Boekrecensie

Titel: Uit Egypte heb ik Hem geroepen
Auteur: Ahmed Osman

Uitgeverij: Tirion
Baarn, 1999
ISBN 90 5121 846 X
Pagina's: 320
Prijs: ƒ 39,50

Recensie door dr. J. Broekhuis - 1 december 1999

Osman verwart in zijn boek over de Bijbel fictie met feiten

Was Mozes een farao?

Hoe zijn de geschiedverhalen uit het Oude en Nieuwe Testament ontstaan? Waren de personages uit de Bijbel historische personen? Hebben de Romeinse kerkvaders de geschiedenis herschreven? Mede door zijn islamitische achtergrond meent Ahmed Osman over deze vragen een afgewogen oordeel te hebben.

De auteur van ”Uit Egypte heb ik Hem geroepen” zet hoog in: het doel is de bijbelverhalen een betere historische authenticiteit te verschaffen dan ze tot nu toe gehad hebben. Hij haalt zijn materiaal uit de Dode-Zeerollen en uit de koptisch-gnostieke teksten van Nag Hammadi. Deze bronnen kennen Jezus niet, of ze spreken zijn historisch-lichamelijke verschijning tegen. Dat geeft de schrijver aanleiding te veronderstellen dat Jezus vele eeuwen eerder leefde. Vervolgens maakt hij een sprong voorwaarts door te poneren dat de Bijbel veel dieper in Egypte geworteld is dan tot nu toe werd aangenomen.

Zo ligt het gereedschap voorhanden om af te rekenen met hardnekkige, naar zijn mening onwetenschappelijke opvattingen over de bijbelse persoonlijkheden.

Vernauwing
De schrijver blijkt zozeer gevangen te zijn in de idee van eigen gelijk en objectiviteit dat hij niet anders kan dan de bijbelse geschiedschrijving ter discussie te stellen. De kritiek die hij op zijn bordje kreeg toen hij in 1989 publiceerde dat Jozef als de mummie van Joeja in het Egyptisch Museum in Caïro ligt, heeft hem weinig gedaan. Het verhaal keert terug in dit boek.

We stippen enkele vreemde elementen in dit boek slechts aan:

* Izak is de zoon van Saraï en de farao van Egypte. Later werd hij door Abraham geadopteerd. Achter deze farao, Thoetmosis III, gaat de gestalte van David schuil.

* David (Thoetmosis III) was niet de vader, maar de overgrootvader van Salomo. Deze koning Salomo leefde dus al in de 15e eeuw voor Christus.

* Mozes zou de bekende farao Achnaton zijn, de man die het monotheïsme in Egypte naar voren bracht. Hij werd afgezet, vluchtte naar de Sinaï-woestijn, waar hij te maken kreeg met Jezus, de bijbelse Jozua. Het is de schuilnaam van farao Toetanchamon, die op jeugdige leeftijd door geweld overleed.

* Jezus of Jozua of Toetanchamon maakte een oecumenische missiereis naar de Sinaï. De bedoeling was om zijn vader Mozes (Achnaton) en zijn volgelingen te overreden terug te keren naar Egypte. De afloop was fataal: een zekere Pinhas doodde Jezus.

* De evangelisten hebben het verhaal van Jezus in een Romeins raam geplaatst. Immers, de historische Jezus heeft geleefd in de 14e eeuw voor Christus.

Christenen
De orthodoxe christelijke kerk zou de geestelijke verschijning van Christus aan een aantal discipelen vereenzelvigd hebben met de historische Jezus van vijftien eeuwen eerder. Vooral Paulus spreekt in zijn brieven over de spirituele ontmoeting met Christus. Je hoeft je daarover niet te verbazen, want hij verbleef drie jaren in Arabië. Daar werd hij rond de berg Sinaï ingewijd in de derde graad van de ascetische sekte van de Therapeuten.

Die paulinische kerk lag niet goed bij Rome: ze was te chaotisch. Nu werd een gouden vondst gedaan: men maakte Jezus tot een tijdgenoot (1e eeuw na Christus) van Petrus en tegelijk werd daarmee de apostolische successie veilig gesteld.

Het boek Handelingen illustreert de weerslag van de controverse tussen Paulus en Petrus. Toch werd de paulinische lijn vastgehouden door de gnosticus Marcion, de man die de eerste canon van het Nieuwe Testament opstelde.

Wortels
Egypte zou onder Mozes (farao Achnaton) tot het geloof in één god zijn gekomen. Er werd gedacht dat de koningen van de goden afstamden. De beslissende gebeurtenis in het leven van de heerser was zijn dood en opstanding. In de riten rond Serapis (een samentrekking van de beide Egyptische goden Osiris en Apis) werd dit in de cultus beleefd. En lijken de levensverhalen van Jezus en Osiris niet sterk op elkaar? Beiden worden gedood en tot het leven gewekt! Daar komt nog bij dat in Alexandrië –waar het Oude Testament in het Grieks vertaald werd– een Serapis-centrum stond. De cirkel is rond: dit Serapeum werd de uitvalspoort voor de gnostisch-christelijke religie en filosofie.

Ergo: wie de Egyptische bronnen van het christendom onder het stof der eeuwen vandaan haalt, kan de echte geschiedenis achter de Bijbel ontrafelen.

Beoordeling
Osmans boek berust op de in de proloog ontwikkelde gedachte dat de mens een redelijk wezen is, die in geen enkel opzicht respect dient te hebben voor het solide werk van de Heilige Geest in de Bijbel. Het is een eenzijdige en menselijke kijk op het Woord van God. Maar ook het beschrijven van onbewezen theorieën als zouden ze door historische feiten worden gestaafd, werkt op zijn zachtst gezegd verrassend, zo niet gewoon misleidend. Bij Osman valt de dunne lijn tussen fictie en historische waarheid weg. Hoogstens kunnen we benieuwd zijn naar de reactie van de Koptische Kerk in Alexandrië, waaraan het boek is opgedragen. Waarbij je je afvraagt of het de moeite waard is om op het stemmingsbeeld dat uit het boek opwoelt, te reageren.