Boekrecensie

Titel: Wat zoekt gij?
Auteur: M. Timmermans

Uitgeverij: Timmermans
Veen, [z.j.]
ISBN 90 804812 1 1
Pagina's: 231
Prijs: ƒ 24,95

Recensie door Els Brussé-Dekker - 24 november 1999

De catechismus in verhaalvorm

Wanneer een schrijver een boek in eigen beheer uitgeeft, heeft dat meestal als achterliggende reden dat hij geen uitgever kon vinden die er brood in zag het werk in zijn fonds op te nemen. Hoe dat met ”Wat zoekt gij?” zit, weet ik niet, maar ik kan me voorstellen dat een uitgever zich heeft afgevraagd wat hij met dat manuscript aan moest. ”Wat zoekt gij?” is namelijk erg moeilijk te typeren.

Het boek ziet eruit alsof het een eenvoudige christelijke historische roman is over een liefdesgeschiedenis aan het begin van de zeventiende eeuw. Als je het leest, is het echter meer een verklaring van hoe een mens tot God bekeerd wordt, een soort leerboek in de stijl van de ”Bart-en-Kees”-boeken van ds. G. van Reenen. Maar ook daarmee sla je de plank gedeeltelijk mis, want ds. Van Reenen citeert ter verheldering van Kees' vragen niet bijna uitsluitend de Heidelbergse Catechismus, zoals in de roman wel het geval is. Wel is in beide boeken een ”zoeker” aanwezig, iemand die niet weet hoe het allemaal moet.

In ”Wat zoekt gij?” is dat de Duitse 18-jarige Johan. De schrijver, M. Timmermans, zet hem direct neer als een jongen die op zoek is naar de ware rust. Degenen die hem daarbij de weg wijzen, zijn een boswachter en een koerier. Zo stelt Johan op de derde bladzijde „die verrassende vraag: „Wat is uw enige troost, beide in leven en sterven?””, waarna de verteller moraliseert: „Wat een vraag! Die hoor je bijna nooit stellen, terwijl het toch een vraag van het allergrootste belang is.” Het antwoord van de boswachter komt bijna letterlijk overeen met dat op de eerste vraag in de catechismus en op die manier gaat het hele boek verder. Het verhaal neemt wel de meeste ruimte in, maar de leer van de catechismus komt in ruime mate aan bod.

Eentonig
Wie wekelijks een catechismuspreek hoort, is waarschijnlijk erg vertrouwd met dit belijdenisgeschrift. Voor hem wordt het lezen van dit boek wellicht wat eentonig, want op veel van Johans vragen kan hij zelf al het antwoord formuleren. Toch had de schrijver/uitgever wel degelijk deze lezersgroep op het oog, want hij heeft fors geadverteerd in het Reformatorisch Dagblad om zijn product onder de aandacht te brengen.

Waardevolle leerregels
Ik heb het idee dat de schrijver met dit boek vooral de gereformeerde geloofsleer heeft willen uiteenzetten en dat hij de lezer via een simpel verhaal daardoor wil leiden. Of er echter behoefte aan de aankoop van een leesboek is dat de catechismus citeert, die iedereen achter in zijn Bijbel kan vinden, blijft de vraag. Bovendien is het verhaal niet bijzonder boeiend en vooral het gedrag van Johan is niet altijd even logisch. Deze jongen, die worstelt met de vraag of er voor hem genade is, stapt vrij luchtig over het probleem heen dat hij verliefd is op een rooms-katholiek meisje. Hij redeneert in de trant van: als God mij liefde voor haar geeft, zal Hij ook wel zorgen dat het met het verschil tussen onze geloven goed komt. Ook waagt hij zijn leven om indruk op haar te maken –een aantal bladzijden eerder bedenkt hij nog dat hij zo niet kan sterven, omdat zijn zonden niet vergeven zijn–, terwijl de lezer er geen hoogte van krijgt waarom hij precies op haar gevallen is.

Of dit boek er nu zo nodig moest komen, vraag ik me af. Van het verhaal gaan er dertien in een dozijn en de delen in het boek die geestelijk onderwijs geven, bevatten alleen maar een herhaling van weliswaar zeer waardevolle, maar overbekende leerregels. Het publiek dat de schrijver beoogt, kan zijn tijd beter besteden aan een goede catechismusverklaring.