Boekrecensie |
Titel: De druk van de beleving. Filosofie en kunst in een domein van ondergang en overgang Auteur: Gerard Visser Uitgeverij: Sun Nijmegen, 1998 ISBN 90 61686520 Pagina's: 379 Prijs: 49,50
|
Recensie door mr. A. H. Blok - 17 november 1999
Filosoof brengt in kaart waarom mensen onderling verschillen
Tussen ervaring en belevingJe kunt dezelfde dingen anders zien is een bekend citaat. In een complexe maar toegankelijke studie brengt de Leidse filosoof Gerard Visser in kaart hoe het komt dat mensen onderling de dingen verschillend zien. Ervaring, voorstelling, impressie en beleving. Voor wie deze termen (nog) synoniemen zijn, is er in het boek van Visser veel te leren. Visser wil in zijn boek de vruchten plukken van honderd jaar levensfilosofie. Die ziet hij als een wijsgerige stroming die tegenwicht wil bieden aan de overheersing van het technisch-instrumentele denken, dat de beleving exploiteert, vervormt en uitbuit. Kenmerk van de levensfilosofie is dat zij het echte leven weer een plaats wil geven in denken en doen. De Leidse wijsgeer ziet die poging als de oorsprong van het woord beleven. De kracht van het boek zit in de wijze waarop hij dat historisch-wijsgerig uitwerkt. Visser start bij Nietzsche. In een bijzonder helder hoofdstuk beschrijft de auteur hoe Nietzsche de poging zichzelf te denken via het (rationele) bewustzijn ontmaskert. Wat de verlichte mens waarneemt, is niet zichzelf, maar het genius van de soort. Bij ieder woord dat hij gebruikt is het steeds zo dat het eigene verwijst naar het nu juist níét eigene. Voor Nietzsche is het zelf van de mens strikt genomen onkenbaar. Met zijn leer van de Übermensch en zijn Wille zur Macht maakt Nietzsche van de nood een deugd. Het enige wat de ontheemde mens overblijft, is het spel der driften. In de woorden van Visser: het experiment van de beleving.
De vijver van Monet Visser vindt dat Dilthey daarmee als een van de eerste filosofen recht doet aan het feit dat mens-zijn betekent geschiedenis-zijn. Toch bloeit bij Dilthey nog niet het volle leven op. De mens leeft als het ware in een kerker met open vensters. Onbeweeglijk omringen hem de muren van zijn levenssamenhang. De zelfbeleving verschuift daarmee van het strikt individuele naar de meer objectieve levenssamenhang, volgens Visser uiteindelijk toch nog een abstractie. Een uitgebreide en kunsthistorisch diepgravende analyse van het leven en werk van de bekende impressionistische schilder Monet verbreedt het perspectief. De lezer helpend met een achttal illustraties, maakt Visser duidelijk hoe zich in het werk van Monet een overgang en ondergang van de beleving voltrekt. Monet laat de werkelijkheid los door te kiezen voor de verbeelding van zijn impressie.
Benjamin Visser maakt duidelijk dat de beleving bij Monet niet de eigenlijke verhoudingswijze tussen kunstenaar en motief is, maar dat sprake is van een oorspronkelijker verhoudingswijze, door Visser het toebehoren aan de opdracht van het werk genoemd. Visser beschrijft in het laatste hoofdstuk hoe deze oorspronkelijker verhoudingswijze tot de werkelijkheid is doordacht door de filosofen Heidegger en Walter Benjamin. Volgens Benjamin, die de laatste tijd in brede kring opnieuw sterk in de belangstelling staat, fungeert de beleving als een shock die tracht het onvertrouwde en onherkenbare vertrouwd en herkenbaar te maken. Voor Benjamin dient de beleving daarmee haars ondanks de authenticiteit van de individuele mens te construeren. De menselijke ervaring sterft af in de vloedgolf van indrukken die de hedendaagse mens in de vertechniseerde consumptiemaatschappij ondergaat. Uitsluitend op grond van zijn (afgeknepen) beleving moet hij een zinvol verband in zijn (verschraalde) bestaan zien op te bouwen. De beleving wordt geconstrueerd tot zelfbehoud.
Gereformeerd belijden Voor Visser is het mens-zijn niet met het denken te vatten. Het menselijk bestaan reikt tot over de grens van de levenstijd. Visser sluit religieus af: Wie sterft, eerst ziet hoe dieper het bloed is, dan de hemel hoog (Nijhoff). Dit boek stelt voor de opgave door te denken en te doordenken. Door te denken of de gereformeerde geloofsleer, zoals die wordt verwoord vanuit het denken van vóór de Verlichting, zal veranderen door de overgang en de ondergang in de beleving die dit boek beschrijft. Zal de bevinding daarvan niet eveneens, misschien onherkenbaar, wijzigen? De onrust, de onzekerheid, de teleurstelling en de jacht van de belevenismaatschappij zijn ook in de gereformeerde gezindte overduidelijk aanwezig. Er is het verlies van binding met de traditie van het gereformeerd belijden en het kwijnen van de ondervinding aan de ene kant. Er is de overvloed aan uitzonderlijke religieuze en geestelijke ervaringen, zowel in charismatische als orthodoxe kringen, aan de andere kant.
Gebrokenheid Vissers boek was voor mij ook een illustratie van binnenuit van de gebrokenheid, soms zelfs de hardnekkige hopeloosheid van het menselijk denken en van de leegte van de eigen ervaring. Christelijke wijsgeren en gereformeerde theologen zal de ervaring daarvan niet (mogen) vreemd zijn. Slechts Eén is er Die de dingen ziet zoals ze zijn, die ze kent zoals Hij ze tot aanzijn heeft geroepen. Hij die in Zijn bloed de wereld met Zichzelf was verzoenende. Dit boek roept om Zijn genade in een wereld in nood.
|