Boekrecensie

Titel: In de schaduw van de Psalmen
Auteur: Hans Bouma

Uitgeverij: Kok
Kampen, 1999
ISBN 90 242 9389 8
Pagina's: 156
Prijs: ƒ 24,90

Recensie door ds. J. van Amstel - 10 november 1999

De psalmen als
bomen van liederen

Iemand die jaren psalmen heeft gelezen en gezongen, er ook over gepreekt heeft, wil nu weergeven welke indruk deze psalmen bij hem hebben achtergelaten. Daarbij tekent hij aan dat de oorspronkelijke psalmen voor hem vorstelijker dan ooit overeind staan. Wie zou met z'n belijdenis niet blij zijn? De psalmen winnen aan waarde!

Bouma typeert de psalmen als bomen van liederen. „De Psalmen vormen een bos waarin ik graag verkeer.” De psalmen hebben ook iets eigens. Ze zijn openbaring van God, door de Heilige Geest ingegeven en daarom onvervangbaar. Wie de psalmen achterwege laat of deze vervangt door eigengemaakte liederen, doet wat. Doet wat met Gods openbaring.

Ds. Hans Bouma, die inmiddels overbekend is, zegt van de psalmen dat ze hem inspireren om maximaal mens te zijn. Deze uitdrukking zou ik niet graag van hem overnemen. Zoals ik evenmin God de grond of de zin van mijn bestaan zou noemen, zoals hij meer dan eens zegt.

Op elke bladzijde van dit boek heeft hij een psalm 'samengevat' in een aantal dichtregels, zowel de korte als de lange psalmen. Of je daarmee aan een psalm recht doet, is dan de vraag.

Bouma heeft de gave om dichterlijk te verwoorden. Daardoor lichten soms woorden op, hele psalmen zelfs. Dit trof me keer op keer. Met name geldt dit van zijn 'impressie' van Psalm 137.

Daartegenover vallen heel wat schaduwzijden op. Dit blijkt, om een voorbeeld te noemen, overduidelijk bij Psalm 103, die bij de 'interpretatie' van ds. Bouma niet datgene zegt wat we aantreffen in de oorspronkelijke verwoording. De indruk van de dichter haalt niet bij de echte psalm. Je zou kunnen zeggen: Hier blijft niet zo veel héél van wat God in deze psalm bekendmaakt. Om u mee te laten denken, neem ik de 'indruk' van de dichter hieronder over:

Als Hij er niet was
Geen God ben ik,
Geen heilige,
Geen eeuwigheid in mij.
Mens,
mens van aarde en adem.
Een naam
die vervliegt in de wind.
Geen god. Geen heilige.
Mens zo aanvechtbaar,
mens zo vervreemd.
Mens hoe kort van duur.
O als Hij er niet was –
God die mij omvat,
God die mij handhaaft,
God die mij geneest!
Mijn redding, mijn leven,
mijn geluk is Hij.
God die mij genadig is.
Hemelhoog heb ik Hem.
Eén en al lied ben ik.
Wel kwetsbaar, wel mens.
Maar onaantastbaar.