Boekrecensie |
Titel: Augustinus. De binnenkant van zijn denken Auteur: dr. Martijn Schrama Uitgeverij: Meinema Zoetermeer, 1999 ISBN 90 211 3746 1 Pagina's: 265 Prijs: 37,50
|
Recensie door K. van der Zwaag - 29 september 1999
Verlangen naar geluk en zielenrustAugustinus blijft de machtige, veelzijdige kerkvader. Lezing van het zoveelste boek over hem doet opnieuw de diepte en rijkdom van zijn denken beseffen. Dr. H. M. Schrama is erin geslaagd een zorgvuldig en vooral invoelend boek te schrijven over de menselijke en sociale kant van Augustinus. Deze kerkvader was niet de kerkvader van de contemplatie, maar ook van de gemeenschap van mensen waarin de kennis van God een centrale plaats innam. Het boek is een persoonlijk relaas geworden over de betekenis die Augustinus heeft voor deze tijd, ook voor ieder persoonlijk. Zo is heel het beleven en denken van Augustinus doordrongen van een innige ervaring van gemeenschap met de levende God binnen het interpretatiekader van de menselijke gemeenschap. In de warmte van die spiritualiteit gaan zelfs dogmatische kwesties ineens een nieuwe gloed vertonen, schrijft dr. Schrama in de inleiding.
Rust in kerk Kenmerkend voor Augustinus is dat God en mens bij elkaar horen. Wanneer de mens zich oppept in zijn begeerte naar het vergankelijke, steekt de ellende op en die is juist nuttig omdat die naar God doet vragen. Zoeken naar God en het vinden van het gelukkige leven hangen samen. Maar tussen mens en God staan de begeerten, die licht werpen op de gebrokenheid van het leven.
Verlangen Duidelijk lezen we op blz. 79: De gave van Jezus wordt het best beantwoord door overgave van de kant van de patiënt, overgave aan de geneesheer en vertrouwen op zijn voorschriften. Daarom vormen geloof en vertrouwen de beste stimulans voor de genezing. Zo werkt de zieke met de geneesheer mee. Ook op blz. 79: Er is wederzijdse afhankelijkheid, want de arts is op zijn beurt afhankelijk van het vertrouwen en de medewerking van de patiënt.
Spiritueel Ook typisch rooms-katholiek is dat de gelovige door de toegang tot de sacramenten deelneemt aan het heil dat de kerk is toegezegd (blz. 33). Het doopsel is het beginpunt van de genezing (blz. 68). Vanuit het verstaan van de Schrift begint de mens te geloven in het zinvolle bestaan van de kerk omdat de Schrift door de kerk wordt behoed en geloofd (blz. 38). Aan de andere kant wil Augustinus niet het onderscheid tussen de gelovigen en de bisschop benadrukken. Voor hem is er maar één echte herder en dat is Christus (blz. 71). De grenzen van de kerk worden uiteindelijk niet door het sacramentele instituut bepaald, maar door God. Dan gaat het om de kerk als de uiteindelijke gemeenschap van gelovigen die door God zijn uitverkoren (blz. 188). Een reformatorische gedachte dus.
Einddoel Van alleen maar bezinnen kan men lui worden terwijl loutere actie vervreemding bewerkt en verlies van bewustzijn, met name het stuwende bewustzijn dat de mens onderweg is en van de aardse stad geen blijvende woonplaats mag maken, zegt de schrijver.
Multicultureel Ik heb het boek met bewondering en sympathie gelezen. Niet dat ik geen kritiek heb. Daarvoor wees ik reeds op de typisch rooms-katholieke trekjes. Ik mis duidelijk de typisch antipelagiaanse elementen van Augustinus. Ook dat was immers een belangrijke zijde van de kerkvader. Aan het eind van zijn leven raakte hij door de toenemende verdieping in de Schrift, vooral door de brieven van Paulus, overtuigd van de tweeslag zonde en genade, wat een geheel andere tegenstelling is dan de rooms-katholieke visie op natuur en genade. Maar eerlijk toegegeven: Augustinus was groot en bevatte ook deze licht katholiserende aspecten. In Augustinus zijn Rome en Reformatie nog niet uit elkaar gegaan. Genade is de vervulling van het diepste verlangen van de mens, maar dan wel eenzijdig vanuit God. De actualiteit van Augustinus is mij weer duidelijk geworden, als ik lees hoe diep hij de menselijke ziel peilde en hoe grandioos hij aanknoopte bij het algemeen menselijke verlangen naar geluk en zielenrust. In het volgende maand te verschijnen proefschrift van ds. P. de Vries over John Owen lezen we dat Augustinus en de Puriteinen belangstelling hadden voor de psychologische kanten van de bekering. Die aspecten komen rijk in dit boek van Schrama aan de orde. Ik wens dit boek dan ook in veler handen.
|