Boekrecensie

Titel: Mens en dier in theologisch perspectief, een bijdrage aan het debat over de morele status van het dier
Auteur: dr. Jacques Schenderling

Uitgeverij: Boekencentrum
Zoetermeer, 1999
ISBN 90 239 0487 7
Pagina's: 300
Prijs: ƒ 49,50

Recensie door ds. H. Harkema - 15 september 1999

Dr. Schenderling: Ieder dier heeft eigenwaarde

Het stiefkind van de kerk

In mei promoveerde de hervormde predikant van Varik en Heesselt op een voor de faculteit der godgeleerdheid niet alledaags onderwerp. In een gedegen proefschrift doet dr. J. G. Schenderling onderzoek naar de visie op het dier vanuit het christelijk geloof, een terrein waarop de kerk niet echt haar sporen heeft verdiend.

De Animal Rights-beweging (een overkoepelende naam voor alle actiegroepen die zich radicaal inzetten voor een betere behandeling van het dier) maakt de kerk vaak het verwijt dat het christelijk geloof de oorzaak van veel dierenleed is. De kerk zou er mede schuldig aan zijn dat in legbatterijen, of in veel te kleine ruimten, dieren 'onmenselijk' behandeld worden. Gebruiksdieren zijn in deze twintigste eeuw in veler oog niet meer dan een instrument, waarmee de mens mag doen wat hij wil. En dat is vaak alleen maar eigen economische belang dienen.

Dr. Jacques Schenderling laat in zijn proefschrift zien dat de kerk inderdaad zich beangstigend stil heeft gehouden op dit punt. In grote ethische handboeken is geen ruimte voor een speciale dierethiek. Het zou er wel eens mee te maken kunnen hebben dat in kerken en christelijke partijen er altijd een grote agrarische achterban geweest is. In de tijd van de slavenhandel stond ook de kerk niet vooraan om te getuigen dat negers ook mensen zijn.

Debat
Met die Animal Rights-beweging wil Schenderling graag in debat komen, om hun te laten zien dat zowel de Schrift als de traditie van het christendom wel degelijk een bijdrage aan het hedendaagse gesprek levert. Eerlijk stelt hij aan het begin van zijn boek: „Naar ons oordeel kan de christelijke ethiek aan het algemene debat alleen een zinvolle bijdrage leveren, als zij enerzijds in een algemeen verstaanbare taal weet te communiceren, en als zij anderzijds het eigene van haar standpunt niet verloochent.”

Na lezing van dit boek concludeer ik dat Schenderling zich aan het eerste zeer goed houdt. Hij spreekt verstaanbare taal. Hij zoekt naar een ontmoetingspunt in het gesprek met de moderne dierethici en vindt dat –terecht, denk ik– in de vraag: Heeft een dier intrinsieke waarde, eigenwaarde? Of heeft een dier alleen maar afgeleide waarde in de richting van mens en natuur?

Schenderling laat vervolgens zien dat op dit punt kerk en Animal Rights-beweging elkaar de hand geven: ieder dier heeft een eigenwaarde en het recht om positieve ervaringen op te doen en beschermd te worden voor onnodig leed.

Rentmeester
De bijbelse gegevens ten aanzien van dieren (bijvoorbeeld het rentmeesterschap van de mens; het sabbatsgebod, dat ook de dieren raakt; de dorsende os, die niet gemuilband mag worden; en het vogelnestje, dat wel mag worden uitgehaald, maar waarvan het moederdier niet mag worden gedood) geven aan dat de mens het dier gebruiken mag en zijn vlees als voedsel nuttigen. De aartsvader waren al veehouders!

Schenderling laat theologen aan het woord, van Thomas van Aquino tot Karl Barth, die het dier beschouwden als ondergeschikt aan de mens, maar die mens is ondergeschikt aan zijn Schepper en aan Hem verantwoording schuldig over de omgang met zijn schepselen.

Geboden
Wat ik jammer vind in deze studie is dat Schenderlings verlangen algemeen verstaanbaar te spreken hem naar mijn idee te veel het eigen standpunt, dat met de openbaring rekent, doet verloochenen. De behandeling van de bijbelse geboden aangaande het dier beslaan in dit lijvige boek slechts veertig pagina's. Heel veel teksten worden zelfs terzijde geschoven, omdat zij wel iets over het dier zeggen, maar niet in zijn eigenwaarde, maar in de waarde voor de mens. Schenderling had, mijns inziens, veel positiever kunnen schrijven over Schrift en christendom door te laten zien dat (ook in Nederland!) wetgeving ontstaan is die de eigenwaarde van het dier garanderen moet.

Ik hoop dat het wat filosofisch getinte boek van Schenderling door hem tot een handzaam en duidelijk boekje vertaald kan worden, waarin boeren, ouderlingen en predikanten kunnen lezen dat het belang van de mens niet de eigenwaarde mag negeren die de Schepper aan het dier gaf.