Boekrecensie

Titel: Jezus in de cultuur en geschiedenis van Afrika
Auteur: Kwame Bediako

Uitgeverij: Kok
Kampen, 1999
ISBN 90 242 9412 6
Pagina's: 138
Prijs: ƒ 24,90

Recensie door ds. C. Sonnevelt - 25 augustus 1999

Ghanese theoloog wil Christus thuisbrengen in leven alledag

Terug naar huis in Afrika

Dé vraag die vandaag in christelijk Afrika centraal staat, is die naar de verhouding tot het verleden; dat wil zeggen de Afrikaanse traditionele religies en het culturele erfgoed dat daarmee samenhangt. Zijn die religies een soort voorbereiding op het Evangelie of vormen zij een radicale breuk daarmee? Deze vraag vormt de spits van ”Jezus in de cultuur en geschiedenis van Afrika” van Kwame Bediako.

Er gaat een verhaal over een Afrikaanse theoloog die Duits, Frans, Grieks, Latijn en Hebreeuws leert plus allerlei westerse theologische vakken. Ten slotte promoveert hij op een moeilijk onderwerp. Als hij weer thuiskomt, wordt hij door zijn trotse familie met een feest ontvangen. Maar wat gebeurt er? Tijdens dat feest raakt een tante bezeten door een boze geest. Hij wordt erbij gehaald als de intellectueel die nu de antwoorden weet. Hij adviseert zijn tante naar een ziekenhuis te brengen. De familie lacht hem uit; een westers hospitaal weet toch geen weg met een boze geest... Maar hij kan tegenover die bezeten tante ook niets met Barth of Brünner, met Küng en Moltmann, en helemaal niets met Bultmann, die de Bijbel van alle „mythes” heeft ontdaan en voor wie bezetenheid alleen nog op papier bestaat.

Geloof en politiek
Het bovenstaande verhaal is niet echt gebeurd. Het is verzonnen door John Mbiti en wordt aangehaald door Kwame Bediako, de schrijver van ”Jezus in de cultuur en geschiedenis van Afrika”. Het boek bestaat uit negen opstellen, die onder drie thema's zijn gerangschikt. Het is voorzien van een heldere inleiding door dr. J. J. Visser, directeur van het Hendrik Kraemer Instituut.

Er staat een bijzonder interessant hoofdstuk in over geloof en politiek in Afrika. Nu de Afrikaanse volken onafhankelijk zijn geworden (dekolonisatie), is het tijd om een eind te maken aan de eenpartij-regeringen die zichzelf goddelijk gezag toekennen (desacralisatie). Een democratie naar westers model kan echter het antwoord niet zijn; daarin ontbreekt immers het spirituele, godsdienstige element. Voor christenen ligt hier een belangrijke taak weggelegd als volgelingen van Hem Die niet de liefde tot macht najoeg, maar de macht der liefde openbaarde. Bovendien mag het streven naar democratie geen doel in zichzelf zijn. Het gaat uiteindelijk om de komst van Gods Koninkrijk.

Grote vraag in Afrika
De spits van het boek is echter te vinden in de andere hoofdstukken. Dé vraag die vandaag in christelijk Afrika centraal staat, is die naar de verhouding tot het verleden; dat wil zeggen de Afrikaanse traditionele religies en het culturele erfgoed dat daarmee samenhangt. Zijn die religies een soort voorbereiding op het Evangelie of vormen zij een radicale breuk daarmee? Zo'n 25 jaar geleden verdedigde de Nigeriaan Idowu het eerstgenoemde standpunt, de gedachte van de continuïteit. Een tiental jaren later bracht de Keniaan Byang Kato de andere opvatting naar voren, de gedachte van de discontinuïteit. Tot aan zijn plotseling sterven op jonge leeftijd heeft hij steeds gewaarschuwd voor het gevaar van het syncretisme, de vermenging van oud en nieuw. Kwame Bediako neemt een tussenstandpunt in. Hij vindt zowel de oecumenische Idowu als de evangelikale Kato te ver gaan.

Bediako is afkomstig uit Ghana. Hij is opgeleid in Frankrijk en Engeland en woont thans weer in zijn vaderland, waar hij samen met zijn Engelse vrouw leiding geeft aan een theologisch instituut. Bediako wil theologie bedrijven in Afrika en voor Afrika. Geen theologie die losstaat van de werkelijkheid, maar die opkomt uit het grondvlak van een levende kerk en dienstbaar is aan de verkondiging van Christus als Heere en Redder.

Bediako wil dus verbindingen leggen: tussen het spontane geloof van de gemeente en het daarop reflecteren van de theologie, tussen 'evangelicals' en 'ecumenicals', tussen christendom en Afrikaans godsdienstig denken, tussen heden en verleden. Vurig hoopt hij dat er op deze wijze opening komt naar de toekomst.

Hulp uit Vroege Kerk
Het mag duidelijk zijn dat Bediako wat kritisch staat tegenover de aanpak van de traditionele zending. De zending heeft ongetwijfeld veel goeds gebracht. Haar grootste verdienste was het vertalen van de Bijbel. Dit gaf immers een bijzondere dimensie aan de inheemse talen en culturen en was een al dan niet bedoelde steun in de rug voor onafhankelijkheid van de Afrikaanse christenen. Maar als het ging over de cultuur, dan stond de zending dikwijls erg afwijzend tegenover het 'heidense verleden'. Bediako vindt dat jammer. Waarom zou Jezus niet aangediend kunnen worden als de grote Heelmeester of als de grote Voorouder. Pas dan zou het Evangelie verstaanbaar worden voor de mens van hier en nu.

De vraag is natuurlijk of dit mag. Bediako denkt van wel. Zoals de joodse apostel Paulus aan de heiden-christenen de ruimte gaf om op een niet-joodse wijze christen te zijn, zo moet de kerk in het Westen ook vrijheid gunnen aan haar broeders in de derde wereld.

Nog méér steun denkt Bediako te vinden bij de vroege kerkvaders. Zij hebben immers de gedachte geopperd dat het Woord (de Logos) reeds werkzaam was buiten Israël voordat het zich in Christus openbaarde. Zo hebben zij een brug geslagen naar de filosofie van hun tijd, hoewel ze het volksgeloof en de daaraan verbonden mythologie afwezen. Met name Justinus en Clemens gingen heel ver in hun aanpassing.

Voor Bediako is dit denken een voorbeeld en model. Zó wil hij de Afrikaan vandaag benaderen. Hij heeft daarvoor een pastoraal motief: wie geen bruggen bouwt, laat de kerkmens ten slotte in twee werelden leven; maar ook een missionair motief: wie Christus volgt, wil ook zijn naaste winnen.

Jammer is het dat Bediako de waarschuwing van Byang Kato nauwelijks meer ter harte neemt. Gods Woord spreekt toch na Genesis 3 minder optimistisch over de mens en zijn cultuur (hetzij Europees of Afrikaans) dan Bediako doet. Op allerlei plaatsen ziet hij de Heilige Geest aan het werk. Persoonlijk zou ik liever het onderscheid hanteren tussen Gods algemene en Zijn bijzondere openbaring.

Betekenis voor Europa
De schrijver beschouwt de traditionele godsdiensten van Afrika als „oorspronkelijk.”. Eigenlijk gebruikt hij dan een Engels woord dat moeilijk te vertalen is, het woord ”primal”. Op blz. 102-104 wordt dit nader uitgelegd. Het blijft moeilijk om precies aan te geven wat het is. Het gaat om een fundamenteel gevoel van afhankelijkheid van hogere machten (en dergelijke). In ieder geval zou het christendom het snelste groeien in gebieden met dit godsdienstig besef.

Bediako meent dat deze „oorspronkelijke” religies ook de achtergrond vormden van de wereld waarin Paulus en de vroege kerkvaders het Evangelie brachten. Ja meer, ook de volken van West-Europa waren aanhangers van deze godsdienst voordat het christendom kwam en haar wegvaagde. Dat laatste is namelijk heel radicaal gebeurd. Van een dialoog was geen sprake. Eigenlijk is dat jammer, vindt Bediako, want wat weggedrukt wordt, komt toch vroeg of laat weer naar boven. Het is aanwijsbaar in het Europa van vandaag. De Verlichting heeft toegeslagen, het christendom is op z'n retour en de postmoderne mens gaat op zoek naar religieuze ervaringen. Helaas sluit hij zich daarbij af voor God en komt hij zelfs wel terecht in het occultisme. De kerk lijkt machteloos te staan. Ook zij heeft het leven in tweeën gedeeld en lijkt geen woord meer voor de wereld te hebben. Verstand staat tegenover gevoel en droge formuleringen tegenover ontmoetingen met God. Misschien zou het daarom de moeite lonen eens te letten op wat er gebeurt in Afrika. Bediako wil een Afrikaanse spiritualiteit bevorderen, maar ook Europa zou er zijns inziens mee geholpen zijn...

Berkhof of Owen
De bedoeling van de schrijver komt heel sympathiek over, en toch houd ik mijn vragen. Bediako is kennelijk in aanraking geweest met een stuk moderne theologie. Hoe zou het gegaan zijn als hij in aanraking was gekomen met de theologie van Reformatie en Nadere Reformatie, met het schriftuurlijk-bevindelijk denken, waarin gezonde leerstelligheid verbonden is met het praktikale leven. Hoe komt het toch dat een Afrikaanse student eerder een Bultmann of Berkhof ontmoet dan een Calvijn of Owen? Misschien is dát wel een gewetensvraag voor ons...