Boekrecensie

Titel: Loon voor uw arbeid; ter gedachtenis aan Johannis van Dijke, beroepen kandidaat van de gereformeerde gemeente te Tholen
Uitgeverij: Gebr. Koster
Barneveld, 1999
ISBN 90 5551 134 x
Pagina's: 231
Prijs: ƒ 39,90

Recensie door J. van 't Hul - 25 augustus 1999

„Van Dijke wilde dominee worden en mocht het niet zijn”

Het wenken van de Thoolse kansel

Het is een beeld vol nevelen dat de omslag van het boekje ”Loon voor uw arbeid; ter gedachtenis aan Johannis van Dijke” siert. Op de voorgrond ligt rivieraak ”De Rival”, op de achtergrond prijkt, hoe raadselachtig, een kansel, de kansel van de Kruittorenkerk te Tholen. Voor Van Dijke was ”De Rival” werkelijkheid (hij verdiende er vele jaren lang de kost mee), de Thoolse kansel bleef slechts wenken vanuit de einder. Tholen lag wel in het verschiet, maar de vervulling bleef uit.

Het is een leven in veel nevelen gehuld dat beschreven wordt in ”Loon voor uw arbeid”. „Hij wilde dominee worden en mocht het niet zijn”, zei ds. J. Fraanje in de rouwdienst voor Johannis van Dijke, beroepen kandidaat van de gereformeerde gemeente te Tholen. „Ik heb Van Dijke zelf horen bidden”, zei ds. Fraanje. „Hij piepte als een zwaluw, maar het ging niet, het was af. Hij wilde wat God niet wilde. Hij wilde dominee worden. (...) Broeder Johannis van Dijke is er door. Hij mag nu zien dat al wat God doet in der eeuwigheid zal zijn. En er is niet toe te doen, noch is er af te doen. Hij wilde dominee worden en ging sterven.”

Over zulke nevelen zei ds. A. Verhagen op het graf van Van Dijke: „Gewis, dan past hier aan dit graf zwijgen en bewonderen. Werkelijk, als hij nog tot ons spreken kon, zou hij zeggen: „Weent niet over mij.” Want in plaats dat hij leraar is geworden in de volle zin, op aarde, is hij als het ware als ouderling in de hemel gezet. Hij heeft de herdersstaf niet gezwaaid, maar hij is toch als schaap tot die eeuwige kudde toegevoegd.”

Dirksland
Dirksland. Daar werd Johannis van Dijke geboren. Hij werd beurtschipper op ”De Rival”. Voor zijn werk kwam hij regelmatig in het dorpscafé. Nadat hij daar weer eens zijn tijd met het kaartspel had verknoeid, riep God hem een halt toe. Na vele wederwaardigheden ging de roeping tot het predikambt leven en met een attest van de kerkenraad ging de schipper van Dirksland naar de Boezemsingel in Rotterdam. „Dus je wilt gaan preken, Van Dijke”, vroeg ds. G. H. Kersten. „Zo vast als de ene steen op de andere ligt, ik zál preken”, antwoordde Van Dijke.

Vele malen mocht Van Dijke als student een stichtelijk woord spreken. „Preken, het was de lust van zijn leven, naar de begeerte van zijn hart. Hoe vervrolijkte het Van Dijke als hij op de kansel een rijke Christus schilderde voor een arme zondaar. Hoe wees hij met vermaak op die ene Middelaar Gods en der mensen, Die zo verborgen voor het zielsoog kan zijn. Een volk in de bekommering dat nog zo vast kan zitten op eigen krachten en eigen werk, wekte hij liefelijk op daarvan af te zien.”

Beroep
Kandidaat Van Dijke nam het beroep van Tholen aan. Voordat hij echter in het ambt van herder en leraar bevestigd kon worden, overleed hij. In een toespraak na de begrafenis van Van Dijke zei ds. W. de Wit onder meer: „Een donkere wolk is er over het wegnemen van onze geliefde broeder, maar hij is boven. Asaf kwam in de tijd de raadsels te boven en hij begeerde niet meer ze alle ontknoopt te krijgen. Hij kon zijn ziel Gode bevelen. De Heere zou hem leiden ten einde toe en hem daarna in heerlijkheid opnemen. Asaf kon God God laten en toen werd Asaf Asaf. Dat moeten wij ook doen.”

De oudste (Thoolse) kleindochter van kandidaat J. van Dijke heeft een zevental, reeds lang uitverkochte preken van Van Dijke gebundeld en door een vaardig geschreven levensschets doen voorafgaan. Ook is opgenomen een nagelaten brief van Van Dijke, geschreven aan een geestelijke vriendin, waarin iets uit zijn zielenleven is vastgelegd. Tevens is de tekst opgenomen van de preek in de rouwdienst door ds. J. Fraanje, van de toespraken op de begraafplaats (door ouderling Iz. Lindhout, ds. F. Mallan, dr. C. Steenblok, student H. van Gilst en ds. A. Verhagen), van het dankwoord door A. van Dijke en van de dienst na terugkeer van de begraafplaats door ds. W. de Wit.

De Thoolse kansel had in het verschiet gelegen. Van Dijkes loopbaan leidde niet naar Tholen maar voor altijd naar huis. Het slot van zijn laatst opgenomen preek is: „Dan zal in volmaaktheid door dat zaad voor een doorn een denneboom opgaan, en voor een distel zal een mirteboom opgaan, de Heere zal Zijn eer zijn tot een Naam, tot een eeuwig teken, dat niet uitgeroeid zal worden.”