Boekrecensie

Titel: De Jezusbeweging; een sociologische bijdrage tot de geschiedenis van het vroege christendom
Auteur: Gerd Theissen

Uitgeverij: Ten Have
Baarn, 1998
ISBN 90 259 46 542
Pagina's: 127
Prijs: ƒ 24,90

Recensie door prof. dr. J. van Oort - 18 augustus 1999

In wetenschappelijke kring is studie prof. Theissen achterhaald

Het vroege christendom geanalyseerd

Gerd Theissen is een vruchtbaar auteur. In zijn studies richt hij zich op het ontstaan van het vroegste christendom. Vooral zijn onderzoek van de vroegchristelijke charismatici kreeg veel aandacht. Theissen, nu hoogleraar Nieuwe Testament in Heidelberg, beschreef ze als rondtrekkende apostelen en profeten met bijzondere gaven. Zij waren degenen die gingen in het voetspoor van Jezus.

Het onderzoek van Theissen verkreeg die bijzondere aandacht doordat het al spoedig gekoppeld werd aan de studie van de zogenaamde bron Q. De afkorting Q betekent ”Quelle”, een gezamenlijke bron die Matthéüs en Lukas in hun evangelie zouden hebben verwerkt. Vele geleerden nemen aan dat Matthéüs en Lukas niet alleen het evangelie van Markus in hun evangeliën hebben opgenomen, maar ook deze onbekende bron. Zijn inhoud zou hebben bestaan uit een reeks „woorden van Jezus.”

De gedachte dat er door de evangelisten bronnen zijn gebruikt, lijkt mij alleszins aanvaardbaar. Lukas bijvoorbeeld wijst er in het begin van zijn evangelie met nadruk op. Daarnaast weten we dat er reeksen geschriften waren die evangeliën werden genoemd. Vooral de ontdekking in 1945 van handschriften nabij het Egyptische Nag Hammadi heeft onze kennis in dit opzicht enorm verrijkt. Maar van Q is tot nu toe geen snipper gevonden.

Vooral Amerikaanse geleerden hebben daarin geen probleem gezien. Wat niet te vinden is, is altijd nog te reconstrueren. Met veel ophef spreken velen daar over „het verloren evangelie Q”. In aparte uitgaven wordt het gepresenteerd onder de noemer „de authentieke woorden van Jezus.” Men dient echter te beseffen dat het een speculatieve reconstructie betreft, gegrond op (aanvechtbare) hypothesen.

Wijsheidsleraar

Het beeld van Jezus dat uit dergelijke reconstructies oprijst, verschilt sterk van de kanonieke evangeliën. Jezus is vooral een wijsheidsleraar. Als rondtrekkend filosoof spreekt hij diepzinnige woorden. Er is geen sprake van verzoenend lijden en al helemaal niet van opstanding.

Hoewel Theissen over het onderzoek naar Q met geen woord rept, vormt dit gereconstrueerde beeld onmiskenbaar een belangrijke achtergrond van zijn populaire boekje. De auteur waagt zich aan een sociaal-historische en sociaal-psychologische analyse van het ontstaan van het vroegste christendom. Ook Jezus' volgelingen trekken rond als charismatische wijsheidsleraren. Onderzoek van diverse factoren (economische, psychologische, ecologische en zo meer) moet het volgens Theissen mogelijk maken hun leefwereld te schetsen.

Er staan interessante dingen in dit boekje, vooral met betrekking tot de leefwereld van de eerste discipelen. Men kan zich evenwel afvragen of deze zonder het loslaten van een ingewikkeld sociaal-wetenschappelijk begrippenapparaat op bekende teksten ook niet te melden waren. Daarbij valt op hoezeer de gegevens uit Josephus en de teksten van Qumran volgens Theissen (vrijwel altijd) kloppen, maar die uit de kanonieke evangeliën eerst zijn „herinterpretatie” moeten ondergaan.

Achterhaald

Uitgever Ten Have heeft meer dan eens een goede speurzin voor originele en grensverleggende boeken aan de dag gelegd. Waarom nu ruim tien jaar na de eerste druk dit geschrift alsnog aan het Nederlandse publiek moest worden gepresenteerd, is niet geheel duidelijk. Het zal samenhangen met de –ook in Nederland groeiende– belangstelling voor het zojuist geschetste, moderne ”Jezus-onderzoek”. In wetenschappelijke kring is dit boek echter al lang achterhaald.

Theissens schrijfstijl is matig, af en toe zelfs slecht. Zijn vaak cryptische Duits is door de vertaler niet altijd begrepen. Er staan veel typografische fouten in het boek; soms zijn woorden vergeten. De vertaler schrijft ook steeds ”Gardara” in plaats van ”Gadara”, weet kennelijk niet van het verschil tussen ”alle” en ”allen” en noemt Palestina een ”kruidvat”. Dat alles riekt naar haastwerk. Ondeskundig is bovendien dat voor Nederlandse vertalingen van de teksten uit Qumran verwezen wordt naar uitgaven uit 1958. Sinds 1994 is er de voortreffelijke vertaling van F. García Martínez en A. S. van der Woude.