Boekrecensie

Titel: Pastorale adviezen
Auteur: C. H. Spurgeon

Uitgeverij: De Banier
Utrecht, 1999
ISBN 90336 0448 5 (1), ISBN 90336 0449 3 (2), ISBN 90336 0450 7 (3)
Pagina's: 222 (1), 216 (2), 210 (3)
Prijs: per deel ƒ 28,50; combinatieprijs ƒ 75

Recensie door ds. A. van de Weerd - 11 augustus 1999

Spurgeon wil het licht alleen op de boodschap laten vallen

Adviezen van de prins der predikers

Iedere prediker in ons land zal van zijn leermeester(s) pastorale adviezen hebben meegekregen. Adviezen die men zich vaak met grote dankbaarheid in herinnering brengt. Adviezen die in de praktijk soms van grote betekenis waren. Vaak werden leermeesters zó door de Heere gebruikt dat zij een vormende werking hadden en een stempel zetten op een nieuwe generatie predikanten. Als we maar vasthouden dat uiteindelijk alleen de Heilige Geest de Leermeester moet zijn, kan dit als positief worden geduid. In dat licht mogen we ook de driedelige uitgave zien van de ”Pastorale adviezen” van C. H. Spurgeon.

Spurgeon heeft zich de bijnaam ”Prins der predikers” verworven. Hij was een prediker die door de Heere gezegend was met grote kanselgaven. Hij stichtte, nadat hij zelf vanaf zijn zestiende jaar al op het 'preekpad' was gegaan, in 1856 het ”Pastor's College”. Aanvankelijk ontving hij z'n studenten thuis. Later, in 1870, was er een eigen gebouw, waar hij als ”president” op vrijdag zijn lezingen (lectures) hield.

In 1956 verschenen de eerste dertien lezingen in een Nederlandse vertaling van nu wijlen ds. W. de Graaf. Deze uitgave kwam uit in een grijsblauwe band. In 1973 verscheen deel twee in een gele band. Opnieuw was de vertaling verzorgd door ds. W. de Graaf.

De thans door De Banier verzorgde uitgave van een nog niet eerder verschenen derde deel is gecombineerd met de heruitgave van de twee eerdere delen. In bijzonder smaakvol verzorgde, bij elkaar passende banden mag deze uitgave zo als een kroon gezien worden van deze waardevolle lezingen.

Onzuivere preektoon
Ds. W. de Graaf heeft voor een goed leesbare vertaling gezorgd. Het is duidelijk dat de bijzonder levendige stijl van spreken tijdens de door Spurgeon verzorgde lezingen niet zo gemakkelijk in het Nederlands is weer te geven. Toch is de vertaler er zo goed in geslaagd, dat je je bij het lezen gedurig in Spurgeons collegezaal waant. Op bescheiden wijze vult de vertaler via voetnoten soms het een en ander ter verduidelijking aan. Als Spurgeon bijvoorbeeld een gemaakte en gekunstelde taal en onzuivere preektoon aan de kaak stelt, zegt hij dat dit alleen in de kerk geduld wordt, terwijl het ergens anders niet verdragen zou worden. De vertaler zegt dan: „Met de kerkzang is het al net zo!”

Opmerkelijk is dat toch veel specifiek Engelse gewoonten ook in de Nederlandse situatie en taal teruggevonden worden. Het door de neus spreken, lispelen, het inslikken van woorden, het niet uitspreken van de letter ”r”. De vertaler ziet kans om dit ook voor ons duidelijk te maken. Op blz. 141 van deel I lezen we van „een broeder, die perspiratie met inspiratie verwart.” De vertaler schrijft dan in een voetnoot „Engels: „Who mistake perspiration for inspiration”, d.i. „die zweten met inspiratie verwart.” Door deze vertaling zou echter volgens de vertaler de woordspeling verloren gaan. Hier had mijns inziens in het Nederlands de woordspeling wel kunnen doorklinken als vertaald was: „die transpiratie met inspiratie verwart.”

Bijbels licht
Zijn Spurgeons adviezen ook voor deze tijd nog van belang? Deze vraag kunnen we voluit met „ja” beantwoorden. Natuurlijk is te merken dat deze adviezen in de vorige eeuw uitgesproken zijn. Spurgeons spreken over de menselijke stem en openluchtprediking wordt duidelijk bepaald door de afwezigheid van geluidsapparatuur, versterkers etcetera. Als hij het heeft over uitgeschreven preken, is er van de aanwezigheid van tekstverwerkers en computers in de pastorie nog geen sprake. In die zin is dit werk duidelijk gedateerd.

Veel door Spurgeon genoemde boeken en schrijvers zijn moeilijk te achterhalen. In een enkel geval belooft de vertaler als er toch nog iets „boven water” te halen is, het in een eventuele volgende druk te vermelden. De verklarende voetnoten van de vertaler doen vaak goede diensten. Wie zou anders vandaag nog geweten hebben wat Spurgeon bedoelde met „een Leidse fles”? Dat ondanks deze opmerkingen Spurgeons werk toch actueel genoemd kan worden, komt vanwege de essentiële zaken die Spurgeon aan de orde stelt. Zaken als roeping tot het predikambt, stof voor de preek, tekstkeuze, geestelijke uitlegging, de Heilige Geest en ons ambt, bekering als doel, zijn toch niet aan een bepaalde tijd gebonden. Helder laat de prins der predikers voluit bijbels licht over deze onderwerpen vallen.

Bewogenheid
De adviezen van Spurgeon zijn daarom zo belangrijk omdat ze getuigen van bewogenheid en ernst. Hij kan wel eens doorslaan en de dingen wel eens wat aandikken, maar dwars door alles heen proef je het verlangen om te zoeken wat het welzijn van het Koninkrijk Gods dient. Wie dit boek leest in aanwezigheid van anderen, zal steeds de neiging voelen opkomen om anderen deelgenoot te maken van de snedige en door en door nuchtere opmerkingen.

Een van mijn leermeesters gaf aan ons als studenten door hetgeen hij ook van zijn leermeester had gehoord: Preek zo, dat het door niets opvalt. Ook Spurgeon wil steeds het licht laten vallen op de boodschap en niet op de predikant. Omdat het om het Koninkrijk Gods gaat, is het beste niet goed genoeg. Omdat hij de duivel er niet één gunt, maar Zijn Koning des te meer onderdanen, wil hij de prediker ervoor behoeden dat hij zelf een sta-in-de-weg zou zijn.

Spurgeon vraagt veel van zijn studenten. Hij rekent duidelijk af met dikdoenerij en gewichtigdoenerij. Het gaat hem duidelijk aan het hart als de boodschap van de Heere ontsierd wordt doordat zij slecht wordt weergegeven of doordat de aandacht wordt afgeleid door de zonderlinge gewoonten van de boodschapper.

In deel II zegt hij: „De Wet gaat voorop als een naald en trekt dan de draad van het Evangelie achter zich aan. Preek daarom over zonde, gerechtigheid en het toekomstig oordeel. Richt u tot het hart. Onderzoek de wonde en betast de gevoelige plaatsen van de ziel. De mensen moeten worden gewond voordat ze kunnen worden genezen, en gedood voordat ze kunnen worden levend gemaakt. Niemand zal ooit het kleed van de gerechtigheid van Christus aandoen voordat hij van zijn vijgenbladeren is ontdaan en hij zal zich niet wassen in de bron van de genade voordat hij zijn onreinheid inziet.”

Illustratiemateriaal
Is het een aanwinst dat we nu over nog een deel van Spurgeons Pastorale Adviezen kunnen beschikken? Dit derde deel draagt een geheel ander karakter dan de twee vorige. Spurgeon is een vurig voorstander van het gebruik van 'illustratiemateriaal' in de prediking. In dit derde deel gaat hij daar uitvoerig op in. Opnieuw blijkt zijn grote belezenheid en bekendheid met allerlei publicaties. Zelfs Jacob Cats ontbreekt niet. De vermelding van allerlei bronnen voor illustraties, fabels, zinnebeelden etcetera, alsmede een uitgebreide weergave van de wetenschap der sterrenkunde als bron voor illustratie, zullen velen niet zo aanspreken.

Om echter recht te doen aan Spurgeons opvattingen, is het toch goed hiervan kennis te nemen. Zelf waarschuwde hij ook voor een teveel. Hij beroept zich echter op de grote Profeet en Leraar, Die het gebruik van gelijkenissen niet schuwde. In het hoofdstuk ”Het nut van anekdoten en illustraties” geeft Spurgeon soms treffende voorbeelden om het gebruik van 'illustratiemateriaal' te wettigen. Daarom meen ik toch dat, samen met de heruitgave van de twee eerder verschenen delen, nu een driedelig werk verkrijgbaar is dat iedere (aanstaande) prediker goede diensten kan bewijzen. Al richt Spurgeon zich vooral op de beginnende predikers en zegt hij dat het van „een grove onbeschaamdheid” zou getuigen om veel van die opmerkingen ook tot „leraren in Israël” te spreken, toch zou ook de ambtsdrager met vele dienstjaren veel aan deze delen moeten hebben. Een kerkenraad of een gemeentelid zou met het aanbieden van dit driedelige werk zijn predikant zeker een grote dienst bewijzen. Die zou het geenszins als verborgen kritiek of een hint moeten beschouwen, maar het met dankbaarheid moeten aanvaarden en met de adviezen van deze prins de grote Koning willen dienen.