Boekrecensie

Titel: Waar je maar bent. Werkboek voor reisgenoten op zoek naar God
Auteur: Ole-Magnus Olafsrud

Uitgeverij: Navigator Boeken
Driebergen, 1999
ISBN 90 70656 90 6
Pagina's: 223
Prijs: ƒ 29,95

Recensie door J. M. D. de Heer - 28 juli 1999

Het hele leven als zaaigoed

Warmte, intimiteit, respect, luisteren naar en openstaan voor. Deze trefwoorden vatten het boek ”Waar je maar bent” van Ole-Magnus Olafsrud samen. De Noor wil evangelisatie op een nieuwe leest schoeien. Het gaat erom, is zijn boodschap, dat de levenswandel het persoonlijk geloof bevestigt, dat op die manier het hele leven zaaigoed is, waar je ook bent. Het boek stelt ons voor indringende vragen, hoewel er ook vragen aan het boek te stellen zijn.

Olafsrud sprak eerder dit jaar op een conferentie voor gemeenteopbouw van de Evangelische Alliantie, gehouden te Dalfsen. Hij werkt voor de Navigators in Noorwegen en startte zeven jaar geleden het evangelisatieproject ”Tijd om te geloven”. Kern van dit project is dat evangeliseren nauw samenhangt met de levenswandel. Op die manier staat een christen open voor buitenstaanders. Dat doet hij bewust, want hij heeft iets door te geven, hij heeft alles door te geven, namelijk Gods Woord.

Nu is het niet helemaal juist om in dit verband te spreken over een nieuwe inhoud van het evangelisatiewerk. Immers, juist vanuit de Vroege Kerk weten we dat velen in aanraking kwamen met het Evangelie omdat de levenswandel van christenen hen aantrok (zie ook 1 Petrus 3:1). Maar misschien is dit aspect van het christen-zijn in de kerk wat op de achtergrond geraakt.

Vanuit zijn visie geeft Olafsrud praktische wenken. Wees vriendelijk en gastvrij voor niet-christenen, adviseert hij. Geef hun de kans om met je over hun problemen te praten. Laat niet-kerkelijke mensen zien dat de Bijbel ook met het leven van alledag te maken heeft (blz. 116). Of zouden we ook van onszelf moeten schrikken als een goede collega afscheid neemt en we moeten tot de slotsom komen dat we nooit met hem gesproken hebben over het enige nodige? (blz. 161). Als zodanig houdt de Noor ons een spiegel voor waarvoor we niet al te snel moeten weglopen.

Dorst
Toch zijn er ook vragen te stellen bij de visie van Olafsrud. Volgens hem heeft de menselijke ziel dorst en is ze ontevreden als het contact met de eigenlijke bron ontbreekt (blz. 44). De vraag rijst of dit voldoende rekent met de ernst van de zonde, van onze opstand tegen en afkeer van God? Het mensbeeld van Olafsrud lijkt een stuk positiever te zijn dan het gereformeerde.

Deze vragen bij het 'probleem' van mensen zoals de auteur dat schetst, hangen samen met vragen bij de oplossing. De Noor beschrijft hoe hij zelf als student „vol complexen” zat (blz. 71). Een medestudent trad „me tegemoet met liefde.” Door middel van gezamenlijke bijbelstudie kreeg Olafsrud „een nieuw en aantrekkelijk beeld van Jezus.” Later gaf een hoogleraar zo het geloof door dat het „veel voor mijn zelfvertrouwen betekende.” Tijdens een tentevangelisatieactie koos de student er uiteindelijk openlijk voor „ja tegen Jezus te zeggen.”

Serieus nemen
„Jezus wil aan de behoeften van mensen tegemoet komen”, schrijft Olafsrud (blz. 53). Moeten we niet een stap terug, bij het toetsen van onze behoeften, waarbij ook onze zondige begeerten horen, aan Gods getuigenis? Dan blijkt dat ons leven onder het oordeel van God over de zonde staat, ook onze verborgen afdwalingen, onze zondige behoeften. Dat is ons eerste 'probleem', daarvoor hebben we een Middelaar nodig, die de schuld uitdelgt. Dat is de centrale boodschap van het Evangelie, opnieuw vertolkt door de Reformatie: de rechtvaardiging van de goddeloze.

Olafsrud neemt de secularisatie in zijn land volstrekt serieus. Hij wandelt er niet langsheen, zoals we soms gemakkelijk doen. Het niet zoeken naar God raakt hem diep. Olafsrud worstelt óm zielen. Over de worsteling ván zielen in het besef dat we gescheiden leven van God zouden we graag meer horen.