Boekrecensie |
Titel: Discipelschap Auteur: W. J. Ouweneel Uitgeverij: Medema Vaassen, 1998 ISBN 90 6353 284 9 Pagina's: 167 Prijs: 19,95
|
Recensie door ds. C. Bos - 7 juli 1999
Bundel bijbelstudies laat niet de gehéle Schrift aan het woord
Het discipelschap van dr. OuweneelDiscipelschap van W. J. Ouweneel is het derde deel van een serie van drie uit de reeks Geloofsleven. Het gaat in deze bundel om hoofdstukken die eerder als lezingen op diverse plaatsen zijn gehouden, in Duitsland, Zuid-Afrika en Nederland. Het geheel overziende, beschouwen we het als een soort bijbelstudies, die soms een verrassend licht op bepaalde teksten laten vallen. In hoofdstuk vijf getiteld Tekenen leren zien wordt bij de uitleg van verschillende evangelieteksten een exegese gegeven die met nadruk rekening wil houden met het speciaal eigene van elk evangelie, waardoor een voor de hand liggende gemakkelijkheid bij de uitleg we hebben veelal te maken met overbekende teksten wordt vermeden. Als zodanig hebben veel uitspraken ten opzichte van verschillende aspecten van het discipelschap dan ook hun eigen waarde. De schrijver zelf zegt in een voorwoord dat het in dit boekje gaat om bijbellezingen die op verschillende plaatsen gehouden zijn, waardoor een zekere mate van overlapping onvermijdelijk is. Dit is inderdaad het geval en het maakt dat de lezer die een diepgravende exegetische studie verwacht, waarbij alles op zijn plaats staat, enigszins teleurgesteld wordt in zijn verwachtingen. Er worden veel goede dingen gezegd, maar het geheel heeft iets onrustigs en fragmentarisch.
Kader Te weinig staat op de achtergrond de eenheid van het Oude Testament en het Nieuwe Testament. De verbondsgedachte, die door heel de bijzondere godsopenbaring heen loopt en die het cement van eenheid vormt tussen de kerk van het Oude Testament en de kerk van het Nieuwe Testament, is eigenlijk niet aanwezig. Daardoor ook krijgen wedergeboorte en heiligmaking, om maar enkele dingen te noemen, meer een betekenis die opkomt vanuit Gods bemoeienissen met de zondaar als individu dan als vervulling van Gods verbondsbeloften. Veel wordt in dit boek gesproken over wedergeboorte en discipelschap, waarbij soms de indruk wordt gewekt dat er twee soorten wedergeboren mensen zouden zijn. We lezen bijvoorbeeld op blz. 15: Als wij ons afvragen of wij discipelen van Jezus zijn, dan moeten wij ons niet alleen afvragen of wij wedergeboren zijn, maar of wij in de concrete praktijk van het geloofsleven volgelingen van Jezus zijn. Op blz. 20 wordt het nog sterker uitgedrukt: Discipelschap houdt niet alleen maar in dat men wedergeboren is, vergeving van zonde ontvangen heeft en een kind van God is. Dat zijn slechts de voorwaarden om tot het eigenlijke discipelschap te komen. Als u wedergeboren bent, als u een echt kind van God bent, maar geen consequente discipel, komt u toch wel in de hemel. Maar wat mist u dan ontzettend veel! Niet alleen nu, maar ook in de eeuwigheid!
Drie mensen Dit is (het zal wel goed bedoeld zijn) zielsmisleidend. De gelijkenis van bijvoorbeeld de Wijnstok en de ranken wordt door Ouweneel wel genoemd, waar toch duidelijk sprake is van twéé soorten mensen: levende ranken en dode ranken, maar helaas wordt deze gelijkenis niet gezien tegen de achtergrond van de verbondsgedachte die door heel het Oude Testament heen loopt, waarbij het begrip wedergeboorte meer vanuit heel de bijzondere openbaring wordt belicht. Het verwondert dan ook niet dat de doop niet wordt gezien als teken en zegel van Gods verbond, maar als belijdenis dat men bij Koning Jezus wil behoren (blz. 31). Zo begint ook voor de dopeling vandaag de dag in de doop tot Christus de weg van discipelschap op aarde (blz. 32).
Paulus Met alle waardering die we voor de inspanningen van de schrijver hebben, moeten we concluderen dat het uitgangspunt bij deze studies niet gereformeerd is maar dopers, waardoor veel dingen anders gezegd worden dan wij in de gereformeerde belijdenisgeschriften terugvinden. Er zijn meer evenwichtige studies denkbaar, waarbij bij de uitleg van allerlei onderdelen en aspecten van het discipelschap de hele Schrift aan het woord komt.
|