Recensie door J. van 't Hul - 7 juli 1999
De bewogen dominee
van Dundee
Wie de opnieuw verschenen levensbeschrijving van McCheyne van ds. Andrew A. Bonar leest, noteert als vanzelf waarderingen als afhankelijk man, bescheiden mens en dominee met veel zelfkennis. Wie kennisneemt van het vorige week verschenen boek De blinkende Morgenster, met daarin twintig preken van McCheyne, noteert spontaan typeringen als ontdekkend, separerend en zeer begaafd. Bonars levensbeschrijving is in een nieuwe bewerking weer verkrijgbaar bij De Banier; de twintig preken verschijnen voor het eerst in de Nederlandse taal bij Den Hertog.
Nee. Het kan niet de bedoeling zijn in een recensie al te hoog op te geven van de mens Robert Murray McCheyne. Ofschoon beide boeken daartoe meer dan aanleiding geven. McCheyne doorkruist zelf het pad van al te grote bewonderaars. Als er ooit één dienaar van Christus is geweest die het zelfbehagen van en de afgoderij met Zijn dienstknechten als een grote zonde heeft leren zien, dan was het wel McCheyne.
Hij was al te zeer door de Geest overtuigd van eigen goddeloosheid en van de verdorvenheid van zijn gehele natuur dan dat hij zich zou laten omhangen met tuiltjes en loftuitingen. In zijn eertijds had McCheyne alle gebroken bakken beproefd en volop het bittere van de zonde gesmaakt. Daardoor kon hij in later tijd, nadat hij bij de bron van het levende water was verkwikt, de wereldse mensen dit aanzeggen en getuigen van de dierbaarheid en heerlijkheid die hij in Christus had gevonden.
Maar zijn jonge leven lang bleef er de strijd met gebroken bakken. Mijn ziel heeft geen vrede, schrijft hij ergens in zijn dagboek. Waarom niet? De zonde ligt aan de deur. En even later: Vandaag niets verricht dat verdient opgetekend te worden. En toch moet ik van deze vier en twintig uren rekenschap geven.
Andrew Bonar
McCheynes ambtsbroeder en leeftijdsgenoot Andrew A. Bonar (pre- dikant te Larbert en Dunipace) was de eerste die in 1856 het korte leven van zijn zielenvriend aan de hand van diens dagboek en nagelaten geschriften beschreef. Reeds in de vorige eeuw verscheen dit boek in een Nederlandse vertaling van de hand van de bekende J. J. L. ten Kate. In 1946 zette uitgeverij De Banier het op de markt: Uit het leven van Robert Murray McCheyne. Deze uitgave was echter al geruime tijd niet meer verkrijgbaar. Onder de nieuwe titel Eens een vreemdeling wordt het boek nu uitgegeven in enigszins bewerkte vorm, waarbij uitsluitend gedacht moet worden aan een bescheiden opwaardering van de Nederlandse vertaling.
Het boek zet in met McCheynes bekendste gedicht, het Jehova-Tsidkenu, of Het wachtwoord der hervormers, misschien beter bekend als Eens was ik een vreemd'ling, door McCheyne drie jaar na zijn bekering gedicht. Hij was toen 21 jaar oud. Het boek besluit met een kleine selectie Uit de liederen Sions, met daarin de gedichten De onvruchtbare vijgenboom, Zij zongen het lied van Mozes, Naar de andere zijde en De wijze en de dwaze maagden.
Daartussen bevinden zich hoofdstukken over zijn jeugdjaren, over zijn verblijf in Larbert en Dunipace, over zijn predikantschap in de ruige havenstad Dundee, over de wonderlijke dagen van opwekking die Dundee beleefde en over zijn laatste levensjaar. Opgenomen is een hoofdstuk over de bekering van de veertienjarige James Laing, iets over McCheynes brieven aan bekommerde zielen, aan jeugdige kruisdragers en aan een naar Jezus vragende ziel. Ook zijn twee leerredenen over Johannes 14:6 en over Psalm 51:17 opgenomen.
Preken
De preken van McCheyne zijn niet onbekend. In het boek De bron der zaligheid bevinden zich door Andrew Bonar bijeengesprokkelde preken die de dominee van Dundee zelf als korte schetsen had uitgeschreven. Talloze kleinere werkjes zijn deze prekenbundel gevolgd. De meeste preken daarin waren gebaseerd op nauwkeurige aantekeningen van luisteraars.
Enkele jaren geleden vond M. Krijgsman, docent Engels en godsdienst aan de Gomarusscholengemeenschap te Gorinchem, in de universiteitsbibliotheek van Edinburgh een grote hoeveelheid originele preekmanuscripten van McCheyne. Het plan rees om ze in het Nederlands te vertalen en uit te geven. Aldus geschiedde.
Stervende
Uitgeverij Den Hertog zette vaart achter het project toen bleek dat twee Engelstalige uitgevers The Banner of Truth en Christian Focus Publications ook de hand hadden weten te leggen op deze originele manuscripten. Het resultaat is dat deze twintig preken nu nog eerder in het Nederlands verschijnen dan in het Engels. Stel je voor, een volledig nieuw geschrift van ds. Kersten dat eerder in het Engels verschijnt dan in het Nederlands.
De predikant van Dundee preekte, zoals hij zelf ergens zegt, als een stervende tot stervenden. Het was alsof hij wist dat hij jong zou sterven. Er was geen tijd te verliezen. Het zijn dezelfde preken waarvan Bonar zei: Mr. McCheyne predikte de volkomen leer der Schrift, zoals die door onze Geloofsbelijdenis daaruit verklaard wordt, stilstaande bij het bederf door de val en de wederaanneming door de Middelaar. Echter predikte hij geen geloofsleer alleen, maar Christus, van Wie alle leer uitgaat, gelijk de stralen uit een brandpunt voortkomen. Hij predikte Christus Zelf.
De twintig preken uit De blinkende Morgenster onderschrijven dat met nadruk. In deze preken geen systematische uiteenzetting of dorre opsomming van de grondslagen der waarheid. En tóch preekte hij die, verrassend, helder en zakelijk. Rijk kon hij de liefde van Christus uitstallen: Wie kan verwoorden welk een oneindige oceaan van vreugde er van de boezem van de Vader vloeide in de boezem van de Zoon in de eeuwigheid die reeds verleden tijd is. Toch verliet Hij dit alles om in de diepe wateren te komen. Dit is liefde. Hij pleisterde niet met loze kalk: Er is geen zaligmaker in de hel. Daar zijn geen predikanten, daar is geen Bijbel en daar is geen woord voor de vermoeiden. Ruim was hij in zijn nodiging: Stop niet aan de voeten van het schepsel, maar ga met Maria aan de voeten van Christus zitten.
Recht
McCheyne wordt wel aangegrepen om een lieflijke Jezus-prediking te verdedigen, waarbij voorbijgegaan zou kunnen worden aan de doodstaat van de mens en gezwegen kan worden van het recht Gods. Maar daarvoor biedt McCheynes dagboek noch dit nieuwe prekenboek één draad ruimte.
Met nadruk wijst McCheyne meermalen op het werk van de Heilige Geest dat noodzakelijk is om Christus te kunnen omhelzen. U kunt zitten onder de krachtigste bediening, uw wortels kunnen staan in het water des heils, dat overvloedig langs u stroomt. U kunt zien dat er honderden aan alle zijden van u bloeien in de vrijheid van de levende godsvrucht, maar u bent verlaten door de Geest en staat daar als een dorre boom.
McCheyne was niet mis te verstaan: Het is ijdel om te spreken over uw bevinding, ontwaken, vreugde en de opvattingen van predikanten. Als u de Geest van Christus niet hebt, komt u Hem niet toe.
Lijdelijkheid en geestelijke kortademigheid waren McCheyne echter ten ene male vreemd: Denk erom dat de deur nog open is. Indien iemand naar binnen gaat, die zal behouden worden. Maar ik kan er niet voor instaan dat hij nog een dag, nog een uur, nog een minuut open zal blijven. O, strijd om in te gaan!
|