Boekrecensie

Titel: Postmodern bestaan. Menszijn en geloven in een na-moderne cultuur
Auteur: C. H. Lindijer

Uitgeverij: Boekencentrum
Zoetermeer, 1998
ISBN 90 239 0966 6
Pagina's: 239
Prijs: ƒ 39,50

Recensie door ds. J. Maasland - 16 juni 1999

Postmodernisme kan niets meer met Grote Verhalen

Nihilisme met een glimlach

Iedereen is de uitdrukkingen wel tegengekomen: postmoderne cultuur, postmodern levensgevoel en postmoderne architectuur. Misschien dacht u: Wat is dat nu weer? De lutherse emeritus hoogleraar theologie Coert H. Lindijer schreef er een interessant en goed leesbaar boek over onder de titel ”Postmodern bestaan”. Hij richt zich op een brede lezerskring door zo toegankelijk mogelijk over dit toch ingewikkelde thema te schrijven.

Postmodernisme is een tamelijk vaag begrip. Het is maar de vraag wat je ermee wilt beweren. Uit wiens mond klinkt de term? Uit die van een filosoof? Of uit die van een columnist in een vaak oppervlakkig geschreven verhaal voor een groot publiek? Of uit de mond van een evangelisch fundamentalist, die er de boze tijd mee wil kwalificeren die ons omringt en vooral bedreigt? Vaak wordt de term gebruikt zonder dat men eigenlijk precies weet wat men ermee bedoelt. De uitdrukking heeft iets modieus gekregen. Lindijer zet zijn boek in met een ”Schets van het postmodernisme”. Wat we er tegenwoordig mee bedoelen, komt pas ter sprake in de jaren zestig bij discussies over literatuur in de Verenigde Staten en daarna in de wereld van de architectuur in de jaren zeventig. Ook in andere kunstvormen begint men te spreken over postmodernisme, aldus Lindijer. En dan in 1979 begint de Franse filosoof Lyotard de term te gebruiken bij de beschrijving van zijn eigen opvattingen in zijn bekend geraakte publicatie ”Het postmoderne weten” (1987).

(Voorbijô (Er zitten twee aspecten aan de gebruikte uitdrukking. Postmodern heeft wat met wat modern heet. Nu compliceert dat het gebruik van de term. Want kunstenaars verstaan onder modern weer heel wat anders dan bijvoorbeeld filosofen. Maar postmodern wil zoveel zeggen als: wat wij bedoelen, ligt aan het moderne voorbij. Wij kunnen niets meer met de ”Grote Verhalen” van de voorbije moderne tijd.

Dat is het tweede aspect aan de uitdrukking. Het moderne is voorbij en nu is er het postmoderne. Er zit in de woorden post-modern kritiek op het moderne. Het wil niet meer zo omvattend, zo veelwetend tegen mens en wereld aankijken. De complete, grote, allesoverkoepelende verhalen zijn inmiddels failliet gegaan. Daar valt ook het christendom onder. Voor Lyotard is Auschwitz het faillissement van de moderniteit. Auschwitz is een rechteloos en zinloos gebeuren, dat mensen tot niets maakt.

Vraagtekens
Nu zijn er nog wel de ”kleine verhalen” van de gewone mensen in de marge. Hun ervaringen, hun vaak verbijsterende levensloop of de kleine blijdschap om de eenvoudige zegeningen van het bestaan.

Postmoderne mensen plaatsen veel vraagtekens. Vraagtekens bij allerlei waarheden van vroeger. Ze willen zelf beslissen en kiezen. Strak en principieel zijn hoort bij een tijd die voorbij is. Rechtlijnigheid en rechtzinnigheid spreken hen niet meer aan. Er is sprake van het einde van de geschiedenis (Fukuyama), het einde van de filosofie en het einde van de opvoeding: „Wij voeden op tot niets.”

Lindijer schenkt in een apart onderdeel aandacht aan wat hij noemt postmodern theologiseren en geloven. Hij heeft nauwelijks kritiek op het levensgevoel dat hij weergeeft, behalve in een apart hoofdstuk dat hij ”Postmodernisme op de vlakte” noemt. Lindijer vindt dat we ons niet moeten afsluiten, maar als mensen van onze tijd volop postmoderne mensen moeten zijn. Ook ons geloven dient te zijn voorzien van een postmodern accent.

Geloofsgoed
Wat is dat dan? Bescheidenheid kenmerkt de postmoderne gelovige. Hij weet niet zo veel meer zeker. Hij is voorzichtig met ferme uitspraken en kloeke stellingen. Tasten, zoeken, aarzelen typeren hem veelmeer. Gesloten systemen van omvattende dogmatieken roepen argwaan bij hem op. De waarheid moet je steeds opnieuw ontdekken, zonder haar werkelijk ook weer te zullen vinden. We zijn niet meer zo overtuigd van eigen gelijk. Ieder ander, van welke levensovertuiging ook, kan ons het nodige leren. Je mag alles van het geloofsgoed van de kerk der eeuwen gerust betwijfelen en ter discussie stellen.

En wat God betreft, we weten niet meer zo precies wie Hij is. Ook de Bijbel is geen boek waarvan de letter voor alle tijden geldt. Nee, in een almaar voortgaand proces van interpretatie houdt dat heilig boek ons bezig. Bidden is voor een postmodern mens iets heel moeilijks geworden. Gods leiding in zijn leven ontdekken, geeft de postmoderne mens vele vragen. Welnu, vindt Lindijer, bij dit levensgevoel past een geloofsgemeenschap die met deze mens volop rekening houdt.

Vragen
Lindijer constateert ergens in zijn boek dat er volgens hem in het kerkelijk deel van Nederland ongetwijfeld mensen zullen zijn met een postmodern levensgevoel. Maar in de streng orthodoxe kerken zal weinig postmodern besef te vinden zijn, behalve wellicht sluimerend onder jongeren. Ze gaan nog wel mee in het spoor van de traditie door binding aan familie en dorp, maar ze kennen vele aarzelingen. Ik denk dat hij hierin gelijk heeft. Juist daarom is Lindijers boek ook belangrijk voor hen die bij dat orthodoxe deel van de kerk horen.

Bij mij komt de vraag op of Lindijer toch niet veel te haastig concludeert maar mee te gaan in die stroom van postmodern levensgevoel. Past hier niet de waarschuwing van de apostel om ons niet te voegen in het (denk)schema van deze wereld, maar veeleer veranderd te worden door de vernieuwing van ons gemoed (Romeinen 12:2)?

Nihilisme
Het postmodernisme is wel getypeerd met de woorden „nihilisme met een glimlach.” Onze tijd is risicovoller dan we soms denken of roepen. Ik geef Lindijer wel toe dat het nauwelijks helpt een soort 'tegencultuur' in het leven te roepen. Christen-zijn in deze tijd vraagt om een grondig en doorwrocht weten van waar het om gaat in Gods Kerk. En juist dáár ontbreekt het in toenemende mate aan. Van de mens uit, ook van de orthodoxe mens uit gezien, valt het ergste te vrezen. Ik kan daarom met de glimlach op het gezicht van Lindijer over de postmoderne tijd niet echt uit de voeten.