Boekrecensie

Titel: Wat is bevinding?
Auteur: ds. C. G. Vreugdenhil

Uitgeverij: Groen
Heerenveen, 1999
ISBN 90 5030 842 2
Pagina's: 156
Prijs: ƒ 24,95

Recensie door ds. M. Goudriaan - 9 juni 1999

Ds. Vreugdenhil beschrijft bevindelijk karakter gereformeerd belijden

Tussen vaag gevoel en levend geloof

Wanneer wij (terecht) grote waarde hechten aan de bevinding en op de onmisbaarheid ervan wijzen, stelt ons dat voor de verplichting om vooral ook onze jongeren zoveel mogelijk duidelijk te maken wat bevinding is. Een poging daartoe wordt ondernomen door ds. C. G. Vreugdenhil in zijn boek ”Wat is bevinding?”, dat verscheen in de serie Jongerenperspectief.

De auteur omschrijft het doel van zijn boek als „een poging om vanuit de Bijbel en de gereformeerde belijdenis een aantal dingen te zeggen als antwoord op de vraag: Wat is bevinding?” Deze vraag is ook de titel van hoofdstuk 1. Vervolgens komen de bevinding in de Bijbel, het geheim van de bevindelijk-gereformeerde prediking en de verhouding tot de toe-eigening van het heil aan de orde. Alvorens in het laatste en achtste hoofdstuk de aandacht te richten op het bevindelijk karakter van ons belijden, brengt de schrijver zijn gedachten over de verhouding tussen geloof en gevoel, karakter en geloofsbeleving en ten slotte tussen cultuur en geloofsbeleving naar voren. Deze opsomming maakt duidelijk dat verscheidene belangwekkende thema's, die juist ook de gereformeerde gezindte bezighouden (en soms verdelen), belicht worden.

Geur van Christus
Naast andere kenmerken van het geschrevene kan gewezen worden op een zekere gedrevenheid. De auteur geeft iets aan van zijn verlangen als hij schrijft: „Waar ruiken wij de geur van Christus en waar zien we de gloed van de Geest?” (blz. 14). Herhaalde malen valt iets te proeven van een worsteling met en om het hart van de mens. Verder kan gewezen worden op de helderheid waarmee de schrijver de dingen onder de aandacht van zijn lezers weet te brengen. Kennis van de leefwereld van onze jongeren zal niet vreemd zijn aan deze helderheid. De geest van de tijd, met zijn nadruk op ervaring en gevoel, wordt gekend en aan de kaak gesteld.

Dit laatste brengt me bij het meer inhoudelijke. Meermalen toont de schrijver op overtuigende wijze aan dat religieuze gevoelens puur menselijk kunnen zijn en soms niets met de kern van het christelijk geloof en het werk van de Heilige Geest te maken hebben. Terecht stelt hij een duidelijke grens tussen enerzijds min of meer vage godsdienstige gevoelens en anderzijds de bevinding van het levend geloof. In het algemeen worden trouwens over de verhouding tussen geloof en gevoel dingen naar voren gebracht die behartigenswaardig zijn en binnen onze gezindte wel actueel zullen blijven.

Het zijn verder niet alleen onze jongeren die hun voordeel kunnen doen met wat gezegd wordt over de blijvende waarde van onze belijdenisgeschriften.

Verband
Intussen brengt juist dat hoofdstuk over ons gereformeerd belijden me bij een vraag, die ook eerder al enigszins naar boven kwam: Zijn er niet rijkelijk veel thema's die aan de orde worden gesteld? Het directe verband met de bevinding is niet altijd duidelijk.

Voer ik nu een pleidooi voor een dunner boek? Nee, dat niet. Ik doe dat onder meer niet omdat op enkele vragen wellicht nog wat diepgaander kan worden ingegaan. Laat ik twee voorbeelden noemen. Eerst denk ik aan de bijbelse gegevens. De „bevinding” uit Romeinen 5 is daar vrucht van de lijdzaamheid. In Jakobus 1 is de „beproeving van het geloof” (Jakobus gebruikt hetzelfde woord als Paulus!) juist de wortel van de lijdzaamheid. Hoe kan dat? Heeft dat ons iets te zeggen over de bevinding?

Vervolgens denk ik aan de vraag of en in hoeverre de bevinding wijst op de echtheid van het geloof, kenmerk is van het levend geloof. Kan de bevinding bijdragen tot de zekerheid van het geloof? Dit thema verdient wellicht wat bredere uitwerking.

Ons nadenken over de bevinding, waarbij dit boek een gids wil zijn, beoogt te brengen tot het inzicht dat „de waarheid Gods moet ingezonken zijn in onze ingewanden” (Calvijn).