Boekrecensie |
Titel: Proeve van de Cracht der Godtsalicheyt, alsmede Meditatie van de Ware Practijcke der Godtsalicheyt Auteur: Gisbertus Voetius; ingeleid door prof. dr. A. de Reuver Uitgeverij: De Schatkamer Rumpt, 1998 ISBN 90 5741 107 5 Pagina's: 340 Prijs: 89,95
|
Recensie door J. M. D. de Heer - 2 juni 1999
Voetius verdedigde in Proeve gereformeerde leer
Gids voor een godzalig levenFel was de aanval op de Dordtse Leerregels. Pijnlijk getroffen was Gisbertus Voetius door het vlugschrift van de remonstrant Daniël Tilenus. Hij schreef als antwoord een uitvoerig boek, bedoeld voor het gewone kerkvolk. In de Proeve van de Cracht der Godtsalicheyt zette hij uiteen dat de gereformeerde leer geen oorkussen om in vleeschelijcke sorghloosheyt te slapen is, maar een krachtige aansporing tot een godzalig leven. Onlangs zag het boek, in reprint, opnieuw het licht. Voetius was 34 jaar oud toen het lasterschrift, betere woorden had hij er niet voor over, verscheen. Maar toen de Utrechtse hoogleraar meer dan een halve eeuw later op zijn sterfbed lag, kwam hij er nog een keer op terug. Hij had, zei hij tegen een collega, het boek uit eigen ervarentheid sijns gemoets geschreven. Hij wist waarvoor hij stond, bedoelde hij te zeggen. Wie Voetius (1589-1676) was, zal velen bekend zijn. Vele jaren zou hij de kerk in de Nederlanden als predikant en hoogleraar dienen. Na een verblijf van zes jaar in het dorpje Vlijmen verhuisde hij in 1617 naar zijn geboortegrond, het stadje Heusden. Daar schreef hij ook zijn Proeve van de Cracht der Godtsalicheyt. Vanaf 1634 was hij hoogleraar in Utrecht. Hier werd Voetius beroemd en oefende hij veel invloed uit op zijn leerlingen.
Blijven strijden Het verzet tegen het remonstrantisme was voor Voetius niet louter een academisch spel. Opvallend is dat de twee uitvoerigste werken die hij in het Nederlands schreef, tegen de leer van Arminius en zijn volgelingen gericht zijn. Juist deze boeken waren voor het gewone kerkvolk bestemd. In zijn Proeve streed Voetius tegen de Fransman Daniël Tilenus, die in 1612 een geschrift tegen Arminius het licht deed zien. De rechtzinnigheid van de hoogleraar uit Sedan werd overal geroemd. Maar, schreef Voetius achteraf in zijn Proeve, Tilenus had te weinig oog voor het praktische nut van de leer. Hij hield zich te veel bezig met theoretische kwesties. Een waarschuwing, ook voor onze tijd! Een jaar later 'bekeerde' Tilenus zich tot het remonstrantisme. Mogelijk nog feller viel hij de gereformeerde leer aan dan dat hij deze tevoren verdedigd had. Het liep uit op zijn afzetting in 1619. Maar zijn stem zweeg niet. In 1623 publiceerde hij een felle aanklacht tegen de Dordtse synode. Ook Voetius las het geschriftje van amper twintig bladzijden. Het vervulde hem met diepe afkeer.
Aandringen Volgens Tilenus is de gereformeerde leer onnuttig voor de praktijk van het geloofsleven. Ze bekeert volgens hem geen goddelozen, verbetert geen christen die in zonden is gevallen en vertroost geen christen die wordt aangevochten. Voetius weerlegt in zijn uitvoerige antwoord de beschuldigingen. Vervolgens toont hij aan dat de gereformeerde leer juist wel nuttig is voor de praktijk der godzaligheid. Het meest uitvoerig is zijn puntsgewijze behandeling van Tilenus' aanvallen. Aan het slot van zijn boek publiceert hij integraal het vlugschrift van de Fransman. Blijkbaar is Voetius overtuigd dat zijn verdediging het lasterschrift onschadelijk zou maken. Als toegift voegde hij een Meditatie van de Ware Practijcke der Godtsalicheyt toe, naar aanleiding van Jacobus 2:12. Het is niet mogelijk om in het bestek van een bespreking de argumenten van Voetius te volgen. De lezer neme zelf het boek ter hand; wie zich wat oefent in de oude spelling, heeft er na tien, twintig bladzijden geen moeite meer mee. Centraal in dit werk, en in heel Voetius' theologie, staat het begrip godzaligheid. Hij onderging in dit opzicht de invloed van de Puriteinen, die nadruk legden op een nauwgezet leven, dat echter niet mag ontaarden in moralisme. Goede werken immers hebben hun bron in het ware geloof, dat met Christus verenigt. Voetius bedoelde zijn boek, de titel zegt het al, als een proeve, als een onderzoek naar de deugdelijkheid van zowel de gereformeerde als de remonstrantse leer. Volgens de remonstranten bleek uit de levenswandel van vele gereformeerden welke vruchten van de gereformeerde leer te wachten zijn: zorgeloosheid, bandeloosheid. De gereformeerden voelden het haarfijn aan: dit wapen was scherp, wat de remonstranten constateerden, was voor een deel terecht; volkszonden tierden welig in de gereformeerde volkskerk.
Praktisch nut Het is een goede zaak dat de Stichting Studie der Nadere Reformatie een reprint-project opgezet heeft waardoor antiquarisch zeldzame en kostbare bronnen opnieuw het licht zien. Want zeldzaam is de Proeve, ondanks het feit dat Voetius zelf nog een tweede druk uitgaf, en Alexander Comrie in 1763 een derde druk verzorgde. Prof. dr. A. de Reuver voorzag de keurig verzorgde reprint van een inleiding, die een heldere plaatsbepaling biedt van Voetius' werk. De verwijzing naar literatuur is echter wat mager. Belangrijke artikelen in dit verband van L. F. Groenendijk, A. de Groot en W. J. op 't Hof ontbreken.
|