Boekrecensie

Titel: Tekenen ten goede; ambtelijke ontmoetingen
Auteur: ds. J. van der Haar

Uitgeverij: De Groot Goudriaan
Kampen, 1999
ISBN 90 6140 648 x
Pagina's: 94
Prijs: ƒ 19,90

Recensie door J. van 't Hul - 2 juni 1999

Ds. J. van der Haar beschrijft ambtelijke herinneringen

D'Olde Femme en ds. I. Kievit

D'Olde Femme uit Genemuiden, broeder Van Bezey uit Oud-Beijerland, een vergrijsde ds. P. Zandt en een in eigen oog onbekeerde ouderling uit Kamperveen, het waren mensen in wie ds. J. van der Haar in zijn ambtelijke leven „de tekenen van Gods gunst en goedheid” herkende. In ”Tekenen ten goede” legt de hervormde emeritus predikant sober en eenvoudig zijn herinneringen vast.

Herinneringen aan Lubbert van Dijk, die aan het einde van zijn leven „geen slechte ruil had gedaan”, aan Margje Groothuis, die „in alle geloofsstukken doorgeleid was”, en aan weduwe Fuite, „wier geestelijk portret getekend werd in Psalm 88”, ze vormen nog altijd hechte schalmen met de jaren van Van der Haars jeugd in de geborgen gemeenschap van Genemuiden.

Later als student in Utrecht en daarna in de zeven gemeenten die hij diende (Poederoijen, Kamperveen, Langbroek, Waddinxveen, St. Maartensdijk, Achterberg en Houten) ontmoette hij velen in wie het werk des Heeren openbaar kwam. Hij ontdékte zulke mensen, schrijft ds. Van der Haar, „want het vereist toch wel enig onderscheidingsvermogen, om het echte van het nagebootste te kunnen afzonderen. De kerk oordeelt weliswaar niet over het 'innerlijk', maar het is toch haar roeping om het ware Geesteswerk van het nabijkomende werk te onderscheiden.”

Rijer Pothoven
In Langbroek leerde ds. Van der Haar Rijer Pothoven kennen. Pothoven was een eenvoudige dorpstimmerman, maar hij was ook „een man van grote gaven en talenten in natuurlijk opzicht. Hij was een man van wetenschap die veel onderzocht.” Pothoven maakte deel uit, schrijft de emeritus predikant, van een familie die samen ”een kerkje in het klein” vormde. De nagedachtenis van Rijer Pothoven is levend gebleven door het door hem (en niet, zoals door een misverstand vaak wordt aangenomen, door B. Pictet) vervaardigde gedicht ”Rechtvaardigmaking”: „Als onder 't heilig recht, de ziele niet meer vecht, maar billijkt 't zondeloon...”

Veel van de overige namen in dit boekje zijn niet ieder bekend. Er waren veel ”stillen in den lande” bij, veel gekrookte rieten, zoals de in Houten woonachtige auteur ze noemt, „die blij en tevreden waren met slechts een enkel Woord van Boven, verzadigd met een kruimpje van Zijn tafel. Anderen waren eikenbomen der gerechtigheid, vromen die de gemeente Gods stutten als Jachin en Boaz ooit Salomo's tempel.”

Ds. I. Kievit
Het hart van het boekje van ds. Van der Haar had het hoofdstuk ”Ds. I. Kievit en zijn prediking” kunnen vormen, ware het niet dat de titel niet geheel wordt waargemaakt. De schrijver vindt het „niet gemakkelijk” om van die prediking een samenvatting te geven. „Hij stond dus een voorwerpelijk-onderwerpelijke prediking voor. Verder was hij een tegenstander van „vergeestelijking” van de Schriften. Veeleer probeerde hij de „geestelijke zin en betekenis” van een bepaalde perikoop of tekst na te speuren en uit te vinden. Na een korte tekening van het tekstverband was hij dan volop bezig de tekst uit te diepen in haar geestelijke zin, en er toepasselijke opmerkingen aan te ontlenen. Al liet hij daarin een ieder vrij, hij was er persoonlijk meer toe genegen om de toepassing door de preek heen te mengen en niet aan het slot de preek ermee af te sluiten.”

Tot slot een raak citaat, willekeurig uit het boekje genomen: „De ware eenheid van Gods Kerk ís er wel, maar zij komt meestal aan deze zijde der eeuwigheid alleen maar op het kerkhof en aan een sterfhuis aan het licht.”