Boekrecensie

Titel: Christelijke ethiek. Een inleiding met sleutelteksten
Auteur: G. G. de Kruijf

Uitgeverij: Meinema
Zoetermeer, 1999
ISBN 90 211 37 32 1
Pagina's:187
Prijs: ƒ 35,00

Recensie door dr. W. H. Velema - 07 april 1999

De opstanding van Christus in het middelpunt

Een schools boek over
christelijke ethiek

Prof. G. G. de Kruijf doceert als hoogleraar namens de Nederlandse Hervormde Kerk christelijke ethiek in Leiden. Vijf jaar geleden verscheen van zijn hand ”Waakzaam en nuchter. Over christelijke ethiek in een democratie”. Dat boek heeft een levendige discussie opgeroepen. De Kruijf ziet de plaats van de christelijke ethiek vooral in de christelijke gemeente. In de samenleving moeten christenen evenals niet-christenen met algemene argumenten komen. Sommige schrijvers, tot wie ik me ook reken, hebben geconcludeerd tot een tweedeling in de ethiek. Wat scherp gezegd: een algemene ethiek voor het leven in de wereld, een christelijke ethiek voor gelovigen in hun privé- en kerkelijk leven. Nu zag ”Christelijke ethiek. Een inleiding met sleutelteksten” het licht.

Wat wil dr. De Kruijf met dit zojuist verschenen boek? Hij typeert het op bladzijde 178 zelf als een schools boek. Is het een leerboek? Tot op zekere hoogte. Is het een lesboek? Tot op zekere hoogte. In de ondertitel wordt de term ”inleiding” gebruikt. Dat is wellicht de beste typering. Het boek is echter een inleiding van een geheel eigen soort. De klassieke vragen die in een inleiding behandeld worden, zoals door De Vos (toenmalig hoogleraar in Groningen), Douma en Velema, vindt men hier niet. De centrale hoofdstukken gaan over de vraag: Wat is christelijke ethiek; Bevrijding van de wil; Schets van een christelijke ethiek; Wie zijn we? Over het geloof; Waarvoor leven we? Over de hoop; Wat is goed om te doen? Over de liefde; Een hoofdstuk over liefde en recht, en ten slotte een uitleiding, waarin kort wordt ingegaan op het samenleven van christenen en niet-christenen.

Opstanding
De schrijver sluit zich aan bij de anglicaanse ethicus O. O'Donovan. Deze neemt zijn vertrekpunt in de opstanding. Hij gaat vandaar terug naar de schepping en ziet vooruit naar de toekomst. Met dit vertrekpunt start De Kruijf in het hart van het Evangelie. Hij neemt het op voor een aparte christelijke ethiek, met de opstanding van Christus in het middelpunt.

Verder valt het op dat de essentiële punten uit een christelijke ethiek bestaan in de behandeling van geloof, hoop en liefde. Treft men elders vooral de tien geboden aan, hier staan de drie christelijke deugden centraal. Uit deze drie moet dan vooral de invulling van de christelijke ethiek komen. Het geloof bepaalt ons bij wie de mens is, de hoop bij wat het doel van zijn leven is, en de liefde bij wat de mens doet. Hier treffen we in zekere zin aan de eenheid en de innerlijke samenhang van kennen, willen en gevoelen. Dit is een originele aanpak.

Resultaat
Wat het resultaat hiervan is voor de invulling van de ethiek, wordt minder goed duidelijk. Hier blijft nogal wat open en onbesproken. De kennis van goed en kwaad wordt gefundeerd in het Evangelie. Daarmee wijst De Kruijf de gedachte dat de mens in zijn handelen autonoom is, af. De mens heeft de kennis van goed en kwaad niet uit zichzelf. Ook de postmoderne kritiek op de grote verhalen wijst hij af. Hij bepaalt de mens bij het Evangelie als bron.

Dat doet weldadig aan, vooral als men deze positie vergelijkt met die van Kuitert en andere theologische ethici uit Amsterdam en Kampen. Op een bijna lutherse wijze spreekt De Kruijf over de bevrijding van de wil. Hij neemt het op voor de vrije wil. Dan heeft hij het over de wil die door het Evangelie bevrijd is tot gehoorzaamheid aan God. Dit is een kernpunt in een goede christelijke ethiek.

Citaten
De Kruijf illustreert zijn betoog per hoofdstuk met lange citaten van bekende schrijvers, zoals Kuitert, Barth, Calvijn, Luther, Miskotte, Bonhoeffer, R. Niebuhr en Augustinus. Deze uitvoerige citaten zijn treffend gekozen. Ik blijf echter zitten met de vraag hoe zij sporen met het betoog van de schrijver. Onderling zijn deze citaten nogal verschillend. Ook Nietzsche wordt geciteerd, zij het tegelijk kritisch becommentarieerd. Het is mij niet geheel duidelijk hoe de geciteerde auteurs functioneren binnen de tekst van De Kruijfs eigen betoog. Ze bieden de lezer een soort bloemlezing, uit werken van Augustinus tot Kuitert.

In een noot op bladzijde 76 verwijst hij met waardering naar de uitgewerkte inaugurele rede van prof. De Lange uit Kampen. Ik meen echter dat diens ethiek een geheel andere richting uitwijst dan de ethiek van De Kruijf. Zou hier een kritische kanttekening niet op haar plaats zijn geweest?

Vraag
Toen ik het boek een- en andermaal gelezen had, bleef ik zitten met de vraag: Hoe verhoudt zich dit boek tot ”Waakzaam en nuchter”? Eén ding is duidelijk: De Kruijf neemt het op voor een christelijke ethiek. De invulling daarvan komt in dit boek nauwelijks aan de orde. Ik zou de materiële hoofdstukken willen typeren als het uitzetten van kantlijnen waarbinnen de materiële ethiek ingevuld moet worden.

Grondslagen zijn aanwezig. Hoe het daarop op te trekken gebouw eruit komt te zien, maakt deze inleiding nog niet duidelijk. Wij moeten dingen doen die God behagen. Daarbij moeten Schrift en traditie onze normatieve gids zijn. Het geloof zelf biedt geen oplossing voor de morele vragen. Deze conclusie brengt mij bij het slothoofdstuk over het samenleven en samen handelen van burgers in de wereld, christenen en niet-christenen. Dat stelt de christelijke ethiek voor een dubbele vraagstelling: zuiverheid enerzijds en compromis anderzijds.

Status
Is De Kruijf op zijn grondstelling uit het vorige boek teruggekomen? Op bladzijde 178 proclameert hij de universele gelding van het christelijk geloof. „We maken er om wille van het geloof ernst mee dat zij in het maatschappelijke krachtenveld slechts een particuliere status heeft.” Met deze woorden onderstreept De Kruijf zijn positie uit het vorige boek. Tegelijk accentueert hij het recht en de noodzaak van een christelijke ethiek. Ik heb de indruk dat de spanning in zijn conceptie is toegenomen.

Daarom ben ik zeer belangstellend naar een boek over materiële christelijke ethiek in een geseculariseerde samenleving. Deze waarderende bespreking moge een uitnodiging zijn een dergelijk boek te gaan schrijven.