Boekrecensie

Titel: De Bijbel betrouwbaar
Auteur: drs. H. Hagoort (red.)

Uitgeverij: Voorhoeve
Kampen, 1998
ISBN 90 297 1591 X
Pagina's: 144
Prijs: ƒ 22,50

Recensie door ds. C. G. Vreugdenhil - 17 maart 1999

De betrouwbaarheid van de Bijbel uitgelegd en verdedigd

Een geschenk aan de kerk

De Bijbel is betrouwbaar! In een tijd waarin de betrouwbaarheid van de Bijbel binnen en buiten de kerken zo ter discussie staat, klinkt de titel van dit boek als een geloofsbelijdenis. Er verschijnen nogal wat boeken waarin de geloofwaardigheid van de Bijbel ter discussie wordt gesteld.

Sommigen houden de Bijbel voor een mooi verhaal, zoals ds. Nico ter Linden. Anderen, zoals H. M. Kuitert en C. J. den Heyer, kunnen in de Bijbel niet meer ontdekken dan mensenwoorden over God. De boeken van deze auteurs vinden gretig aftrek. Veel mensen ontbreekt het aan voldoende argumenten om de moderne kritiek op de betrouwbaarheid van de Bijbel te weerleggen. Om daarbij te helpen en te bemoedigen, hebben de auteurs van deze bundel ”De Bijbel betrouwbaar” in hun opstellen op een voor 'gewone gemeenteleden' toegankelijke manier de betrouwbaarheid van Gods Woord willen uitleggen en verdedigen.

Inspiratie
De dertien auteurs, die behoren tot de gereformeerde gezindte en de evangelische richting, gaan in dit boekje in op de vraag wat we bedoelen als we belijden dat de Bijbel betrouwbaar is. Wat verstaan we onder de inspiratie van de Bijbel en het getuigenis van de Heilige Geest in het hart van de mens? Aan de orde komt de verhouding tussen openbaring en ervaring, eveneens de verhouding tussen Woord en Geest. In hoeverre past God in Zijn Woord Zich aan aan de mensen en aan hun menselijke cultuur?

De auteurs gaan ook in op de vraag of het allemaal wel klopt wat er in de Bijbel staat. Bovendien gaan ze in op de belangrijkste argumenten in de huidige schriftkritiek: auteurs als Ter Linden, Kuitert en Slavenburg worden besproken. Het is deel 22 uit de serie ”Theologische Verkenningen” (Bijbel en Praktijk), een uitgave in samenwerking met de Evangelische Omroep, onder redactie van drs. Henk Hagoort.

Boeiend
Alle hoofdstukken van dit boek zijn goed leesbaar en boeiend. Ik heb het onderweg van Kiev naar Amsterdam in één keer uitgelezen. Het nodigt echt uit om door te lezen. Je komt veel leerzame dingen tegen. Ik haal er een enkel thema uit. Heel instructief vond ik hoofdstuk 5, over de canonvorming van het Nieuwe Testament, van drs. G. van den Brink. Hij legt uit hoe het kwam dat er tot in de vierde eeuw over zeven van de 27 boeken een discussie is geweest. De argumenten die hij geeft (men leze deze zelf) werken echt verhelderend. De betwijfelde brieven zijn: Hebreën, Jakobus, 2 Petrus, 2 en 3 Johannes, Judas en het boek Openbaring. In het jaar 367 kwam een eind aan die onzekerheid toen Athanasius zijn bekende Paasbrief schreef, waarin hij de ons bekende 27 boeken van het Nieuwe Testament voor gezaghebbend en canoniek houdt.

Als argumenten die het gezag van de nieuwtestamentische boeken bepalen, noemt de auteur: het gezag van de woorden van Jezus Christus Zelf en het gezag van de apostelen (de apostolische herkomst). Ook het oor- en ooggetuige zijn is belangrijk als kenmerk van betrouwbaarheid en waarheid.

Geschenk
De conclusie van de schrijver luidt: „De canon is beslist geen product van de kerk, maar een geschenk aan de kerk van Christus, en daarom behoort hij tot de vooronderstellingen van de christelijke gemeente.” Een belangrijke conclusie is ook dat „door de historische eenmaligheid van de openbaring van Jezus Christus en het verslag daarvan door de eerste apostelen en ooggetuigen de canon van het Nieuwe Testament principieel gesloten is.”

Een hoofdstuk dat me ook erg aanspreekt, is dat van prof. dr. J. W. Maris, over de menselijke kant van het Woord van God, onder de titel ”Openbaring is aanpassing”. Hij schrijft over de culturele horizon van de tijd waarin het Woord werd opgeschreven. God geeft Zijn Zelfopenbaring in menselijke woorden en past Zich aan bij de mens. Hij neemt de mens volstrekt ernstig: als schepsel naar Zijn beeld, als zondaar, of als Zijn kind. „Dat houdt in dat de Bijbel ten volle een menselijk boek is.” Maar dat schept geen tegenstelling met het feit dat de Bijbel het Woord van God is. Calvijn was al van mening dat God Zich in Zijn openbaring aanpast aan ons bevattingsvermogen. De openbaring van God is naar de maat van wat wij ervan kunnen bevatten.

Vijftien eeuwen
Uiteraard zijn daarbij diepgaande vragen te stellen. Vragen die wij niet helemaal doorvorsen kunnen, maar wel zo, dat er sprake is van een verstaan door het geloof. „De Schrift is aan mensen aangepast, is ook door mensen geschreven, met heel veel menselijke aspecten zoals die in de tijd van schrijven vanzelfsprekend waren. Wij zullen bij het lezen van de Bijbel altijd rekening moeten houden met de wereld waarin het Woord kwam.”

Als je bedenkt dat de tijd tussen het schrijven van het eerste en het laatste bijbelboek wel zo'n vijftien eeuwen bedroeg, wat mag je de eenheid van de Schrift dan zien als een wonder! „Die eenheid is juist ook gelegen in het afgestemd zijn op het wezenlijke van de mens. Op die manier zijn de aartsvaders en de discipelen onze broeders als het om de kennis van God gaat.”

Samenstemming
Laat ik uit het boeiende hoofdstuk van prof. dr. H. G. L. Peels over ”Het verhaal gaat...” van Nico ter Linden alleen nog de conclusie weergeven: „Als ik op de kruispunten en breukvlakken van mijn leven hier en nu niet kan terugvallen op wat historisch, misschien feitelijk onbeschrijfelijk, maar wel echt gebeurd is, dan voel ik me met ”Het verhaal gaat...” in handen de beklagenswaardigste van alle mensen.”

Dit boek behelst leerzame thema's over de betrouwbaarheid van de Bijbel. Het is een goed voorbeeld van samenstemming tussen gereformeerden en evangelischen als het gaat over de belijdenis van het absolute schriftgezag.