Boekrecensie

Titel: Jezus Kurios. De Christologie als hart van de theologie
Auteur: dr. A. van de Beek

Uitgeverij: Kok
Kampen, 1998
ISBN 90 242 9418 5
Pagina's: 320
Prijs: ƒ 45,00

Recensie door dr. J. van Genderen - 3 maart 1999

Dr. A. van de Beek zoekt aansluiting bij traditie

Een nieuwe christologie

”Jezus Kurios”, de christologie van de Leidse hoogleraar dr. A. van de Beek, draagt een heel ander karakter dan de bekende beschouwingen over Jezus van moderne theologen zoals dr. H. M. Kuitert en dr. C. J. den Heyer. In het katern Kerkplein van deze krant stond in de week van verschijnen een vraaggesprek met de auteur (23 december 1998).

Van de Beek wil in aansluiting bij de traditie opnieuw onder woorden brengen dat in Jezus Christus God Zelf in ons midden is. Voor hem is de mens Jezus God.

In het eerste hoofdstuk worden al beslissende uitspraken gedaan. In hoofdstuk II gaat het over de bronnen voor onze kennis van Christus. Daarin laat de auteur het Nieuwe Testament spreken, maar in hoofdstuk I alleen indirect.

Zonder dat de bijbelse grond ervan in het licht gesteld wordt, is wat Athanasius ergens in zijn ”Redevoeringen tegen de Arianen” zegt (III, 31) een leidende gedachte in deze nieuwe christologie. Volgens Van de Beek houdt Athanasius staande dat God niet gekomen is om de wereld moreel beter te maken, maar om die te dragen. Daarmee kan protest aangetekend worden tegen allerlei beelden van Jezus die sinds de Verlichting velen bekoord hebben; van Jezus als leraar en voorbeeld tot Jezus als bevrijder of inspirator voor een betere wereld toe. De schrijver distantieert zich ook terecht van H. Berkhof, die zijn voorganger als kerkelijk hoogleraar was.

Norm
Maar kunnen we Athanasius en Van de Beek volgen wanneer de Heilige Schrift niet alleen de bron, maar ook de norm voor de leer is? Athanasius benadrukte dat in Jesaja 53:4 niet staat dat Christus onze zwakheden genezen heeft, maar dat Hij ze droeg. Wie dragen tegenover genezen stelt, moet Matthéüs 8:17 niet uit het oog verliezen. De kerkvader ging van de zwakheden over op de zonden. Wij mensen worden door Hem, die onze zonden droeg op het hout (1 Petrus 2:24), van onze eigen kwalen bevrijd.

Er is in de grote werken van Athanasius echter zo veel te vinden over de ”vergoddelijking” van de mens, de heiliging, de inwoning van de Geest, de vernieuwing en de navolging van Christus, dat het eenzijdig is om een bepaalde interpretatie van zijn woorden tot een stelling te maken.

Pijler
Deze pijler van het betoog van Van de Beek maakt geen draagkrachtige indruk. En kan de pneumatologie tot haar recht komen bij die sterke beklemtoning van de solidariteit van Christus en daarmee van God met de mensheid in haar lijden en haar schuld? Evenals Athanasius ziet hij de gehele mensheid in Christus met God verbonden. Het is de vraag of het dan nog nodig is dat de Heilige Geest mensen door het geloof in Christus inlijft. Men mist ook een bespreking van het drievoudig ambt van Christus.

De bijzondere kwaliteiten van het boek doen mij overigens terughoudend zijn in de kritiek. Wat een verschil met de geschriften waarin Jezus als een joodse rabbi en een uniek mens wordt voorgesteld, die door zijn volgelingen hoe langer hoe meer ”opgehemeld” zou zijn!

Van de Beek is er zeker van dat de feiten daarmee geweld aangedaan wordt. Zowel in het Nieuwe Testament als in de Vroege Kerk wordt beleden dat Jezus Christus God is. De Zoon van God werd mens. Hij is tot ons gekomen om ons te redden (Concilie van Nicea, 325). Dat is voor Van de Beek geen verouderde leer, maar een werkelijkheid: Ik geloof „louter omdat Jezus mij ten diepste heeft aangesproken.”

Anselmus
Het derde hoofdstuk van de studie biedt een kritische weergave van uiteenlopende opvattingen: Jezus in elke cultuur. Zoals te verwachten was, worden tegen de satisfactieleer van Anselmus bezwaren ingebracht. Aan dit gedeelte had wel toegevoegd moeten worden dat de leer van de verzoening door voldoening in de reformatorische theologie niet gelijk is aan de gedachtegang van Anselmus.

Het laatste hoofdstuk heeft als titel: ”Christus en de godsdiensten”. Het pluralisme wordt afgewezen, maar het exclusivisme eveneens. In dit verband wordt daarmee de overtuiging bedoeld dat het geloof in Christus de enige weg tot God is. Johannes 14:6 komt hier echter niet bij ter sprake.

”Jezus Kurios” is een boek van waarde, een werk met een visie. Het is in een royale uitvoering verschenen. Enkele registers verhogen de bruikbaarheid.

Volgens de ondertitel is de christologie het hart van de theologie. Dat is waar. Op het titelblad lezen we ook: ”Spreken over God 1,1”. Daarmee wordt een voortzetting beloofd waarnaar inhoud en stijl van dit werk ons doen uitzien.