Boekrecensie

Titel: Evangelische heiligmaking
Auteur: ds. Walter Marshall

Uitgeverij: De Ramshoorn
Goes, 1998
ISBN 90 8023 896 1
Pagina's: 96
Prijs: ƒ 17,50

Recensie door ds. P. Mulder - 24 februari 1999

Marshall laat zien dat Gods eer en norm doel en maatstaf zijn

Heiligmaking moet evangelisch zijn

Soms lees je een boek en zou je wel wensen dat vele andere mensen het ook lazen. Zo is het kennelijk ds. W. Pieters vergaan toen hij ”Verhandeling over de ware evangelische heiligmaking” van ds. Walter Marshall las.

Nu is er in onze tijd over het algemeen niet zo veel belangstelling voor dikke boeken van oude schrijvers. Althans, sommigen praten er nog wel veel over, maar of ze er allen ook veel in lezen?

Ds. Pieters kreeg een vraag over dit oude theologische werk. Naar aanleiding van die vraag schreef hij een aantal artikelen over Marshalls boek in het blad ”Om Sions Wil”. Deze artikelen heeft hij gebundeld en in de vorm van een boekje uitgegeven.

Het boekje bestaat uit veertien hoofdstukken. In elk hoofdstukje wordt over een bepaald onderwerp geschreven. Daarin vat ds. Pieters een en ander samen van wat Marshall schreef; ook geeft hij er zijn toelichting bij. Het is een goed leesbaar boekje geworden over een belangrijk onderwerp.

Ware gelovigen
Verschillende zaken krijgen de aandacht. Heiligmaking is geen werk van de mens, maar een werk van de Heilige Geest. Ze komt voort vanuit de inlijving van een zondaar in Christus. Van heiligmaking is dan ook alleen maar sprake in het leven van ware gelovigen. In het boekje wordt terecht krachtig gesteld dat rechtvaardigmaking aan heiligmaking voorafgaat. Wanneer er geen duidelijkheid is over de rechtvaardigmaking, zal er op het gebied van de heiligmaking ook het een en ander haperen, zo wordt sterk benadrukt.

Verschillende misvattingen worden afgewezen. Zo bijvoorbeeld de gedachte dat een mens eigenlijk toch zelf wel mag bepalen wat goed en kwaad is. Een gedachte die ook in de tijd van Marshall al voorkwam en in onze tijd al niet minder. Zulke gedachten worden ten stelligste tegengesproken. Heiligmaking moet evangelisch zijn; vanuit het geloof in Christus voortkomen. Maar heiligmaking moet zich ook op de wet richten. Want Gods eer en norm zijn doel en maatstaf.

Heiligmaking moet ook niet betracht worden vanuit een farizeïstische, noch vanuit een remonstrantse invalshoek. In beide gevallen wordt vanuit de mens gewerkt. Dat zit ons erg in het bloed; ook in rechtzinnige kringen. Veel wordt er gewerkt buiten Christus om, zo constateert ds. Pieters. Verschillende keren citeert hij Comrie, om te meer duidelijk te maken dat dit een geheel verkeerde wortel en werkwijze is.

Tobbende zielen
De noodzaak van het gelovig gebruikmaken van Christus wordt sterk benadrukt. En die kan ook niet genoeg benadrukt worden. Toch vroeg ik mij bij het lezen van het boekje van collega Pieters af of hier nu voor veel tobbende zielen de vragen liggen waarmee ze zozeer worstelen. Helder zicht op heiligmaking is beslist nodig. Maar is dat nu het middel bij uitstek om zielenvragen omtrent de persoonlijke heilszekerheid te helpen oplossen?

Is het niet zo dat mensen voor wie de vraag „Hoe krijg ik persoonlijk deel aan de genade?” echt de levensvraag is, juist heel teer leven? Dogmatisch hebben ze veelal ook wel een goed zicht op de heiligmaking. Alleen, de bewuste, persoonlijk, krachtige gebruikmaking van Christus door het geloof ontbreekt hun hierbij te zeer. Maar daarom ontbreekt de zaak van de heiligmaking hun niet. Vanuit de inlijving in Christus zullen vruchten van heiligmaking volgen. Dat is immers het werk van de Heilige Geest. En zulke vruchten blijven dan ook niet achter, al dragen zulke mensen de lamp nogal eens op de rug. Een ander ziet meer vruchten in hun leven dan zijzelf.

Comrie
Zulke zielen zijn misschien meer geholpen met andere werken van Comrie, zoals het ”ABC des geloofs” en bepaalde preken uit de ”Eigenschappen des geloofs”. Juist daarin wordt geschreven over hoe het gaat als een ziel tot Christus komt. Van de onderwijzing aangaande deze toeleidende weg en de nodiging tot Christus kan zo veel onderwijs en troost voor tobbende zielen uitgaan. En Comrie wist pastoraal ook de minverzekerden te leiden.

Vandaag ontbreekt het te veel aan heiligmaking en aan rechte gebruikmaking van Christus. Dat was in de tijd van Marshall (zo'n 3 eeuwen geleden) kennelijk reeds zo; daarop wijst ds. Pieters voor onze tijd terecht ook.

Misschien zouden we er aan toe moeten voegen dat er zo'n gebrek is aan echte, verootmoedigende ontdekking? Juist waar wij onze nood en ellende recht gaan kennen, zo leert de catechismus ons immers, wordt behoefte gewekt aan Christus. Zo maakt de Heilige Geest immers plaats voor Christus; zo trekt de Vader immers tot Zijn Zoon. De Heere Zelf ontledige ons en geve ons Gods eer te leren bedoelen. Hij geve dat Christus gestalte in ons hart en in ons leven heeft.

Het is mijn wens dat deze recensie een smaakmaker zal zijn om het boekje van ds. Pieters te lezen. En moge dat weer een smaakmaker zijn om het boek van Marshall zelf ter hand te nemen.