Boekrecensie

Titel: Vuur en vlam deel 2
Redactie: R. Kuiper

Uitgeverij: Buijten en Schipperheijn
Amsterdam, 1998
ISBN 90 6064 944 3
Pagina's: 352
Prijs: ƒ 49,90

Recensie door dr. C. S. L. Janse - 24 februari 1999

P. Jongeling was niet benauwd voor forse uitspraken

Vrijgemaakten
blikken terug

De gereformeerd vrijgemaakte wereld is de laatste jaren nogal in beweging en juist dat gegeven maakt het interessant om kennis te nemen van de geschiedenis van deze groepering. De serie ”Vuur en Vlam” geeft daarover adequate informatie. Inmiddels zag deel 2 het licht, met als ondertitel ”De organisatie van het vrijgemaakt-gereformeerde leven 1944-1994”. De vele vrijgemaakte organisaties en periodieken en niet te vergeten de talrijke conflicten bieden nu eenmaal stof te over om geanalyseerd en beschreven te worden.

Twee bijdragen over de geschiedenis van het GPV vullen bijna de helft van de nieuwe bundel. Daarnaast is er aandacht voor de Gereformeerde Omroep Vereniging, het Gereformeerd Maatschappelijk Verbond en het Gereformeerd Gezinsblad, de voorloper van het Nederlands Dagblad (ND).

De historicus Ernst Hooiveld, die de bijdrage over het Gereformeerd Gezinsblad voor zijn rekening nam, analyseerde daarin met name de hoofdartikelen van P. Jongeling. Onmiskenbaar zette Jongeling daarmee een stempel op de krant.

HoofdredacteurJongeling was niet benauwd om voor zijn mening uit te komen. Forse uitspraken en zware veroordelingen schuwde hij niet. De Hervormde Kerk was „de vrouw op het rode beest, hoererende met de koningen der aarde.” In het begin van de jaren vijftig werd de ARP (toen toch niet minder principieel dan de huidige RPF) bestempeld als een partij die zich aan afgoderij overgeeft. Zulke taal komt men thans in het ND niet meer tegen en dat is zeker als een verbetering te beschouwen.

Jongeling was vaak geneigd allerlei gebeurtenissen in apocalyptische termen te duiden. Deels zal dat samenhangen met de schokkende gebeurtenissen van de Tweede Wereldoorlog die hij volop had meegemaakt en de spoedig daarop volgende crisis in de Oost-Westverhoudingen. Wellicht dat ook een dramatische gebeurtenis als de Vrijmaking de neiging tot apocalyptisch denken bij hem versterkt had. Op mij kwam veel van dit geschrijf, zoveel jaar na dato, erg gezwollen over.

Nieuw was voor mij het antiamerikanisme dat Jongeling de eerste jaren in zijn hoofdartikelen tentoonspreidde. Dat was duidelijk ingegeven door het feit dat de VS in de Indonesische kwestie tegen Nederland partij gekozen hadden. De strijd op het Amerikaanse front was voor hem haast belangrijker dan het communistische gevaar. Daarbij ging het om de cultuur van Hollywood en het negeren van de antithese door de Amerikanen.

De grenzen van de groei
In zijn krant voerde Jongeling voortdurend een pleidooi voor de doorgaande reformatie: de opbouw van de vrijgemaakte zuil. Vandaar dat het initiatief van de Gereformeerde Omroep Vereniging (GOV) op de steun van het ND kon rekenen. Naarmate de kansen dat de GOV binnen het Nederlandse omroepbestel zendtijd zou krijgen verder verminderden, werd deze organisatie steeds meer een probleemgeval. Daarbij kwam dat de GOV zich soms (inzake het Lockheed-schandaal en Zuid-Afrika) 'rechtser' opstelde dan het ND.

Het mislukken van de GOV liet zien dat voor de vrijgemaakte zuil de grenzen van de groei waren bereikt. Een of twee kamerzetels voor het GPV en een eigen dagblad lukten nog wel, maar voor een eigen omroep was de groepering te klein. De EO (aanvankelijk getypeerd als gevaarlijker dan de VPRO) vormde voor steeds meer gereformeerd vrijgemaakten een aantrekkelijker alternatief.

Die overstap naar de EO heeft in niet onbelangrijke mate bijgedragen aan de vrijgemaakte heroriëntatie. Ook het GPV moest daarin mee. De huidige samenwerking met de RPF gaat stukken verder dan het in de jaren zeventig afgewezen bondgenootschap met het NEV, waarvan dr. A. J. Verbrugh de grote promotor was. Een fusie met de RPF brengt de GPV'ers terug bij een partij van het type ARP, waar ze destijds uit overtuiging mee gebroken hebben.

Gewaarschuwd
Deels is dat te verklaren uit het wegebben van de notie van het ethisch conflict. De generatie die de pijn van de Vrijmaking ervaren heeft, is inmiddels overleden of met pensioen/emeritaat. Maar het heeft er ook mee te maken dat (zoals ik enige tijd geleden in het ND las) de huidige gereformeerd vrijgemaakten nu precies die mensen geworden zijn tegen wie hun ouders altijd al zo gewaarschuwd hadden. Ik schrijf dit tot lering, niet tot vermaak.

De verschillende auteurs hebben zich over het algemeen secuur van hun taak gekweten. Niet altijd konden zij helderheid verschaffen. Bijvoorbeeld over de controverse Jongeling-Holwerda, die jarenlang het GPV teisterde. Af en toe proeft men in de tekst de verlichte vrijgemaakte uit het eind van de jaren negentig. Zo vraag ik me af waarom de brochure ”Verontrust” uit 1963 een schotschrift moet worden genoemd. In die publicatie van verontruste antirevolutionairen als mr. C. J. Verplanke, prof. dr. J. P. A. Mekkes en prof. L. W. G. Scholten werd toch een waardige toon aangeslagen.