Boekrecensie

Titel: Heiligen, idolen en iconen
Auteur: Willem Frijhoff

Uitgeverij: Sun
Nijmegen, 1998
ISBN 90 6168 6415
Pagina's: 96
Prijs: ƒ 24,50

Recensie door drs. J. Westland - 27 januari 1999

Verlangen naar ideaalfiguren

Dat onze tijd aan nivelleringsgedrag lijdt, mag bekend verondersteld worden. Mensen die op de een of andere manier boven het maaiveld van het normale lijken uit te steken, worden al gauw naar beneden gehaald. Het blijken ook maar gewone mensen te zijn.

Toch is er aan de andere kant ook iets van een tegenbeweging. Of moeten we zelfs zeggen dat onder die nivelleringsdrang juist een verborgen verlangen schuilgaat naar wat echt de moeite van bewondering en navolging waard is? In ieder geval is het opvallend dat er een hang is en blijft naar identificatiefiguren. Mensen die door exemplarische levensvormen ons helpen in dit bestaan oriëntatie te vinden. Zelf ons eigen bestaan uitvinden is eenvoudigweg onmogelijk. Daarom moet er verschil zijn en blijven. Willem Frijhoff onderzoekt in ”Heiligen, idolen en iconen” dit verlangen naar ideaalfiguren onder de term heiligheid. Als het daarover gaat, denken wij algauw aan de bijbelse betekenis daarvan met haar negatieve en positieve strekking. Afgezonderd van de wereld en toegewijd aan God. Allerlei theologische gesprekken komen ons in gedachten, bijvoorbeeld dat rond de visie op heiligheid die Kohlbrugge met kracht en klem naar voren heeft gebracht.

Spontane verering
Wie daarover in het onderhavige boekje uitsluitsel verwacht, wordt teleurgesteld. Het voert namelijk geen theologische pretenties. Het is een uitwerking van de rede die dr. Willem Frijhoff bij zijn aanvaarding van het hoogleraarschap in geschiedenis van de Nieuwe Tijd aan de VU te Amsterdam hield. Hij is daarmee de opvolger geworden van de onder ons bekende prof. Van Deursen.

In die rede heeft hij heiligheid aan de orde gesteld in een brede cultuur-historische zin. De schrijver laat zien hoe dit brede begrip heiligheid concreet in verschillende gestalten werkt. Namelijk in die van de zogenaamde heiligen, in idolen en iconen. Elke van deze gestalten heeft haar eigenheid. Maar ze zijn wel zo onderling betrokken en verweven dat het niet altijd gemakkelijk is ze te onderscheiden en uit elkaar te houden.

Eerst worden heiligen besproken. Aan de orde komt hoe in de rooms-katholieke kerkelijke sfeer met de officiële erkenning, de zogenaamde canonisatie, wordt omgegaan. Bepaalde trekken daarvan zijn nog terug te vinden in de moderne omgang met 'sterren' uit de muziek-, film- of sportwereld. Aan die officiële erkenning ging vaak een periode van spontane verering door het volk vooraf. Zo'n volksheilige functioneert dan eigenlijk meer als een idool. Bij een idool speelt de uitstraling van vitaliteit en glamour een belangrijke rol. Bij de iconische functie gaat het meer om een bepaald idee, dat zich in iemand op kenmerkende wijze heeft uitgedrukt. Hij of zij wordt dan ook naar dat idee toe gestileerd uitgebeeld. Het meisje dat door de nazi's wordt gedeporteerd en nog net een angstige blik werpt door de schuifdeur van de wagon die haar naar de plaats van vernietiging voert, is zo bijvoorbeeld een icoon van onrecht en onschuld.

Transcendentie
Met een aantal boeiende analyses rond verschillende historische figuren illustreert Frijhoff zijn betoog. Het gehanteerde onderzoeksmodel laat interessant licht vallen op de omgang met personen als Lenin, Erasmus, maar ook Leonardo Di Caprio. De grenzen van de historische discipline worden daarbij niet altijd in acht genomen, maar aan het eind erkent de schrijver ook dat bijvoorbeeld sociologie en godsdiensthistorie zich op dit terrein ingeschakeld moeten weten.

Vragen die bij mij achterbleven, zijn hoe nu precies het moderne verlies aan transcendentiebewustzijn op deze dingen inspeelt en of er in het algemeen nog sprake is van enige objectiviteit. Met andere woorden: kan ieder zijn eigen 'heilige' kiezen of is dat toch minder willekeurig dan het lijkt?