Boekrecensie

Titel: Het schoonste getuigenis. Uit het leven van ds. W. H. Blaak
Auteur: J. M. Vermeulen

Uitgeverij: De Groot Goudriaan
Kampen, 1998
ISBN 90 6140 615 3
Pagina's: 256
Prijs: ƒ 45,-

Titel: Verzamelde geschriften
Auteur: ds. W. H. Blaak

Uitgeverij: De Groot Goudriaan
Kampen, 1998
ISBN 90 6140 622 6
Pagina's: 238
Prijs: ƒ 45,-

Recensie door J. M. D. de Heer - 27 januari 1999

Van ds. W. H. Blaak ging een schoon getuigenis uit

Boodschappenjongen op aarde

Hij moest, zo zei hij, de wereld door als een „arm, dom en onkundig mens.” Ds. W. H. Blaak, oud gereformeerd predikant. Predikant? Boodschappenjongen van de Heere op deze aarde, schreef hij aan zijn kinderen. Toch ging er van deze man een schoon getuigenis uit. „Hij getuigde door zijn eenvoud en ootmoed”, aldus J. M. Vermeulen in een biografie.

Willem Huibrecht Blaak (1871-1957) dacht gering over zichzelf. „Mensen, jullie zullen toch zeker mij niet stemmen!” riep hij eens verschrikt toen hij kandidaat stond voor ouderling. Het leverde hem een berisping van ds. Boone op. Blaak wérd gestemd en werd ouderling te Nieuw-Beijerland. In 1931 volgde in Sint Philipsland het oefenaarschap, drie jaar later werd hij de opvolger van ds. Boone als enige predikant in de Oud Gereformeerde Gemeenten. De opvolging had nogal wat voeten in de aarde. De ene ouderling in het kerkverband was voorzichtig, de ander oordeelde nuchter, weer een derde had er wat voor. Blaak werd dominee. Zestig was hij inmiddels.

Zichtbaar plezier
Het boek ”Het schoonste getuigenis” is het vierde deel in een serie levensverhalen van oud gereformeerde predikanten. Eerdere uitgaven schetsten het leven van de predikanten M. A. Mieras, L. Gebraad en B. Toes. Vermeulen heeft zichtbaar plezier in het vertellen. Het boek loopt vlot, hoewel de auteur soms uitstapjes maakt die niet rechtstreeks met het leven van ds. Blaak te maken hebben.

Vermeulen heeft ervoor gekozen om de predikanten ruimschoots zelf 'aan het woord te laten' door in kaderteksten treffende uitspraken te plaatsen en te citeren uit preken en toespraken. Hierdoor komt de predikant nog dichter bij de lezer te staan. Verder spoort het aan om niet tevreden te zijn met een biografie, maar om ook de nagelaten geschriften te lezen. Deze aansporing wordt wat ds. Blaak betreft heel concreet, omdat tegelijkertijd met de biografie diens ”Verzamelde geschriften” opnieuw zijn uitgegeven. ”Losse delen niet verkrijgbaar” zou er dus eigenlijk bij moeten staan. Zij die de verzamelde geschriften al in de kast hebben staan, zullen het wel jammer vinden dat het een gewijzigde editie geworden is. Een aantal brieven is namelijk toegevoegd.

Vermeulen had voor het schrijven van het boek een rijke bron: de predikant beschreef zelf de leidingen des Heeren met hem. Lang had hij geaarzeld. „Ik was bevreesd mijzelf op de voorgrond te brengen.” Het is een goede keuze geweest deze autobiografie integraal op te nemen, zodat het geloofsgetuigenis niet is omgevormd tot een historisch relaas.

Uit de twee boeken blijkt dat ds. Blaak voorzichtig was in zijn levenswandel, maar ook in zijn oordeel. „Toen de Heere mij te sterk werd”, schreef hij, „ging ik van Goudswaard naar Nieuw-Beijerland bij de oud geref. gemeente ter kerk.” Aan deze sobere woorden voegt Vermeulen toe dat Blaak het na zijn bekering „natuurlijk” niet bij zijn eigen hervormde dominee kon uithouden. Jammer, zo'n toegevoegd waardeoordeel! Onnodig ook.

Bedelaar
De ”Verzamelde geschriften” bieden lessen voor het geestelijk leven. „Wanneer de Heere de ziel bezoekt met Zijn heil”, schreef ds. Blaak, „is er in iedere bediening leven. Doch om geleid te worden van een vorige openbaring tot een nieuwe of nadere, daar is opnieuw sterven aan verbonden.” (blz. 32, 33) Tijdens de begrafenisplechtigheid zei ds. Joh. van de Poel het zo: „Deze bedelaar is bedelende gestorven en stervende bedelde hij nog: Heere, wanneer komt U, wanneer komt U.” (blz. 183)

In Hebreën 13:7 lezen we: „Gedenkt uw voorgangers...” Deze oproep geldt vaak als motief voor het samenstellen van een levensbeschrijving. Maar daarmee houdt de tekst niet op. Het vervolg luidt: „...die u het Woord Gods gesproken hebben.” Het hoort in de eerste plaats te gaan om de boodschap van godzalige voorgangers, om hun waarschuwingen en nodigingen van Godswege. Het derde deel van de tekst uit Hebreën 13 verbiedt ook een 'vrijblijvend' lezen van biografieën, met op zijn hoogst de opmerking: Dat was vroeger, maar dat is nu voorbij. „Volgt hun geloof na”, schrijft de apostel. Zo geeft ook deze biografie van ds. Blaak huiswerk voor de binnenkamer mee.