Boekrecensie

Titel: De Bijbel leren kennen
Auteur: R. C. Sproul

Uitgeverij: Novapres
Apeldoorn, 1998
ISBN 90 6318 115 9
Pagina's: 128
Prijs: ƒ 19,95

Recensie door ds. C. den Boer - 6 januari 1999

Hulp voor de bijbellezer

„Als ik de duivel was, dan zou één van mijn eerste doelstellingen zijn de mensen zoveel mogelijk bij de Bijbel weg te houden. Dan zou ik alles in het werk stellen om de Bijbel te omgeven met valkuilen, doornen, hekken en klemmen. Dan zou ik absoluut niet blij zijn met dit boek van R. C. Sproul.” Dit zei J. I. Packer, die Sprouls boek ”De Bijbel leren kennen” recenseerde. Daarbij sluit ik mij graag aan. Ik ben blij met dit boek. Waarom?

Het is in één woord een uitstekende gids, die niet-geschoolde bijbellezers tot volwassen gelovigen wil maken en hen wil helpen om toegerust te worden; een belangrijke sleutel tot gemeentevernieuwing in onze postmoderne tijd. Een hulpmiddel bij bijbelstudie in bijbelkringen, onder deskundige leiding.

De Bijbel is ten diepste geen moeilijk boek, al staan er dingen in die voor ons niet direct doorzichtig zijn. Geen moeilijk boek, want „op de voorpagina van een krant staan meer moeilijke woorden en begrippen dan op de meeste bladzijden van de Bijbel” (blz. 10).

De Bijbel is ook geen saai boek. Dit Boek is het waard om niet alleen gelezen maar ook bestudeerd te worden. Het is de meest uitstekende wegwijzer door het leven die een mens zich denken kan. Bij dat bestuderen van de Bijbel hebben wij echter wel betrouwbare en deskundige hulp nodig. Competentie in de dingen van God komt je niet zomaar aanwaaien „door slechts een getuigenisavond of een zegen-mij-samenkomst bij te wonen” (blz. 19).

Hermeneutiek
Wij moeten wegwijs worden gemaakt in ons persoonlijk bestuderen van de Bijbel. Daarbij wil Sproul (president van Ligonier Ministries en hoogleraar dogmatiek en apologetiek aan het Reformed Theological Seminary) helpen. Zijn boek wijst ons de weg in het oerwoud van interpretatiemethoden en (hermeneutische) principes van bijbeluitleg. Op dit punt gaan wij gemakkelijk de fout in. Gevolg is dat we zeer willekeurig met de Schrift omgaan of die geheel vanuit onze eigen context lezen.

Een hoogleraar bijbelwetenschap zei eens: „Uiteindelijk lezen we allemaal in de Bijbel wat we erin willen lezen en daar is niets mee mis” (blz. 33). Maar op die manier is de Bijbel weinig meer dan spreekbuis van menselijke gevoelens en ervaringen. Sproul stelt daartegenover dat de Bijbel „zijn eigen uitlegger” (sua interpres) is. Dat ontslaat ons evenwel niet van de opdracht om elkaar te vertellen hoe wij met de Bijbel moeten omgaan. Wat zijn bijvoorbeeld literaire genres als de gelijkenissen? In welk opzicht moet de Bijbel worden gelezen tegen de achtergrond van de cultuurwereld waarin hij is ontstaan. Of ook: hoe dient de Bijbel te worden verstaan in relatie tot de cultuurwereld van onze dagen?

Wat het laatste betreft betuigt Sproul nadrukkelijk dat de boodschap van de Schrift door dit alles niet is bepaald. Hij licht dat toe aan de hand van een aantal sprekende voorbeelden, waarbij zijn uitgangspunt is: „De scheppingsordeningen zijn indicaties van de transculturele principes.”

Hulpmiddelen
De laatste bladzijden van het boek worden in beslag genomen door aanwijzingen van hulpmiddelen voor bijbelstudie. Welke vertalingen (Engelse/ Nederlandse) zijn aan te bevelen? Het is duidelijk dat Sprouls voorkeur –althans met het oog op serieuze bijbelstudie– niet uitgaat naar parafraserende vertalingen als Het Boek. De Statenvertaling is volgens hem minder nauwkeurig in de weergave van de Griekse grondtekst van het Nieuwe Testament dan de meeste moderne vertalingen, omdat deze gebaseerd is op de zogenaamde ”textus receptus”. Dat staat mijns inziens echter nog te bezien. Ze is in elk geval een vertaling van verbale nauwkeurigheid.

Verder noemt Sproul woordenboeken, zoals het Duitse standaardwerk van G. Kittel (waarover ik overigens minder enthousiast wil doen dan Sproul); commentaren (vooral uit de anglicaanse wereld; uitstekende bijbelgetrouwe wegwijzers, sommige ook geschikt voor wie niet thuis is in de grondtalen) en verder een aantal hulpmiddelen voor beginners die met de grondtalen van de Bijbel (Hebreeuws en Grieks) aan de slag willen.

De beginnende bijbellezer vindt op bladzijde 124 (en verder) ten slotte een advies voor het lezen van de bijbelboeken in een bepaalde volgorde.

Dit geschrift –in het Nederlands vertaald door E. van der Pol– is een leerzaam en handzaam boekje, dat in kort bestek en met kennis van zaken een uitstekende hulp biedt bij het omgaan met de Bijbel, het ontwijfelbaar en zaligmakend Woord van onze God.