Boekrecensie

Titel: Op weg met dementie. De rol van kerken bij de ondersteuning van verzorgers van dementerenden
Uitgeverij: PCOB
Baarn, 1998
ISBN 90 5574 150 7
Prijs: ƒ 14,95

Recensie door G. Wolvers - 6 januari 1999

Ouderenbond wijst kerken op groeiende taak

Gemeente en dementerenden

Kerken kunnen veel meer betekenen voor dementerende gemeenteleden en hun verzorgers. Gemeenteleden en predikanten hebben vaak niet zo'n best zicht op wat dementie is en wat voor gevolgen het heeft voor de familieleden. Deze treden op hun beurt niet makkelijk naar buiten met hun 'onzichtbare' probleem.

Dat is de hoofdboodschap van ”Op weg met dementie”, waar op de voorkant het Ichthusvisje van de Protestants Christelijke Ouderenbond (PCOB) prijkt. De bond liet een onderzoek doen naar de rol van kerken bij ondersteuning van verzorgers van dementerenden. Het boekje is gebaseerd op 65 gesprekken met verzorgers van dementerenden en 100 door kerken ingevulde enquêtes.

Het lezen van dit boekje is een must voor elke diaconie. De kans is groot –en wordt door de vergrijzing steeds groter– dat één van de een kwart miljoen Nederlandse dementerenden bij haar gemeente behoort. Dat een demente bejaarde in het verzorgingstehuis ook lid van de kerk is. Of dat een partner, buur, vriend of kennis als vrijwilliger de nodige zorg biedt aan iemand die een beetje –of heel erg– 'doorloopt', de zogeheten mantelzorg.

Toch verloopt de pastorale zorg voor de mantelzorgers, vaak de partner, niet vlekkeloos, al denken de kerken vaak van wel. „De ouderlingen en wijkdames komen soms op bezoek. Vooral toen mijn man in het ziekenhuis lag, kreeg ik bezoek, daarna niet meer. Aandacht is er vooral voor de zichtbaar zieken. De aandacht is tijdelijk.”

Verwachtingen
De verzorgers zijn meer tevreden over de praktische steun van de kerk(mensen), maar hun verwachtingen zijn niet hooggespannen.

Waardoor ontstaat deze miscommunicatie? „De indruk bestaat dat de kerken heel bereidwillig zijn om ondersteuning aan verzorgers van dementerenden te geven, maar helaas onvoldoende zijn toegerust om dit doen. De problemen worden niet onderkend, men is onvoldoende op de hoogte van de aandoening dementie of heeft geen weet van de zware belasting van de verzorgende.”

Bovendien is er bij het paar van wie één partner begint te dementeren, onnodige schaamte om met het probleem naar buiten te komen. „Wanneer men in het beginstadium de schijn probeert op te houden, zal het moeilijk zijn een moment te vinden waarop men ineens met de feiten naar buiten komt.” Het isolement dreigt, voor zieke en verzorger.

Aangeboden praktische hulp valt niet altijd in goede aarde en is vaak afhankelijk van toevallige contacten. Het verhaal keerde geregeld terug: De verzorger kreeg hulp aangeboden van iemand uit de kerk. Die drukte hem op het hart te bellen als er wat was. Verder hoorde de –geïsoleerde– verzorger niets meer. Deze durfde zelf ook niet te bellen.

Sleutelrol
Het boekje geeft de kerken aanbevelingen waarmee zij iets kunnen doen. De gemeenten zouden de kennis van dementie bij hun leden kunnen opkrikken, waardoor er meer begrip komt. Bovendien moeten de geestelijk verzorgers in verzorgings- en verpleeghuizen en de kerken regelmatig contact met elkaar hebben. De relatie met een dementerende moet, ook na opname, blíjven. Elke gemeente moet haar hulp aan zieken organiseren. De predikant of pastor speelt in dit alles een sleutelrol.

Dit ietwat afstandelijk geschreven boekje biedt voldoende handvatten voor een betere aanpak van de lijdende broeder en zuster, zowel de zieke als zijn verzorger(s). Voor geïnteresseerden is het complete onderzoeksrapport beschikbaar bij de PCOB.