Boekrecensie |
Titel: Jezus Kurios, De christologie als hart van de theologie Auteur: dr. A. van de Beek Uitgeverij: Kok Kampen, 1998 ISBN 90 242 9418 5 Pagina's: 320 Prijs: 45,- |
Recensie door J. M. D. de Heer - 23 december 1998 Kerst is het komen van Jezus om de schande te dragen De daklozen in de dogmatiekElke keer kwam hij ze tegen tijdens zijn wandeling naar de Universiteit van Stellenbosch. Daklozen. Bij zonneschijn zaten ze er. Bij regen ook. Zonder illusies, hún lot werd niet beter. Aan de universiteit gaf prof. dr. A. van de Beek les. Daar schreef hij een boek over de persoon van Jezus. Maar ook dan verdwenen die daklozen niet uit zijn gedachten. In het moeras van deze wereld ging Jezus, de enige ware God, staan om de schande van de zonde maar ook het lijden van die daklozen te dragen. Dat betekent Kerst voor mij. Een supersnel antwoord op Kuiterts boek. Dit compliment kreeg Van de Beek over zijn recentste publicatie Jezus Kurios. De kerkelijk hoogleraar uit Leiden lacht. Ik was al een paar jaar bezig. Het manuscript lag bij de uitgever voordat Kuiterts boek verscheen. Antwoord of geen antwoord, het eerste deel van een serie dogmatische studies van de hervormde hoogleraar staat midden in een actuele discussie. Erg veel indruk maakt het nieuwste boek van Kuitert overigens niet op Van de Beek. Zijn liberale opvattingen staan al eeuwen in de handboeken. Het enige wat Kuitert doet, is de moderne theologie aanvaardbaar maken voor een breed publiek. Maar aan de wortels van het christendom doet hij geen recht. In de eerste eeuwen was iedereen het in elk geval over één punt eens: Jezus is God. Volgens de hoogleraar uit Leiden rust Kuiterts boek op onvoldoende historisch onderzoek en een selectief gebruik van bijbelteksten. Maar de gereformeerde hoogleraar uit Amsterdam roept bij tal van moderne mensen wel herkenning op. Bewust afwijken Belangstelling voor de christologie, de leer aangaande Christus, kreeg theologisch student Bram van de Beek tijdens de colleges van prof. Van Ruler. Hij liet zien dat je Jezus als mens niet op zichzelf kunt zien. Als je over Jezus spreekt, moet je direct zeggen: Hij is God in ons midden. Over dit thema verdedigde Van de Beek in 1980 een proefschrift. Als hoogleraar dogmatiek aan de Leidse theologische faculteit ontwikkelden zijn gedachten zich verder. Daar schreef hij een spraakmakende studie over God en het lijden: Waarom? (1984), verdiepte hij zich in de leer van de Heilige Geest: De adem van God (1987) en dacht hij na over het geschapene: Schepping (1996). Geen van deze onderwerpen vond hij echter geschikt om er de reeks dogmatische studies mee te beginnen. Je kunt beginnen bij God de Vader. Dan hoor ik vanuit de Schrift: Niemand komt tot de Vader, dan door Mij. Als je bij de schepping begint, loop je tegen allerlei visies op deze wereld aan. Ik dacht bij de Heilige Geest te beginnen. Maar Jezus zei: Die zal het uit het Mijne nemen. Bij de leer van de Heilige Geest, de pneumatologie, gaat het om de weg waarlangs we Christus leerden kennen. Maar hoe kun je daarover spreken als je niet eerst over Christus Zelf spreekt? Waarom zou je een omweg maken? Kerkvaders Vanaf de eerste christengemeenten tot de synode van Alexandrië (362), doceert hij, was de gangbare overtuiging dat in de gekruisigde Jezus de enige God aanwezig was. De Zoon is waarachtig God uit waarachtig God, lezen we in de geloofsbelijdenis van Nicea. Maar dat is te zwak vertaald. Letterlijk staat er dé waarachtige God. Zo worden de hoogste uitspraken over God, Almachtige en Schepper, direct verbonden met Jezus. Toen de christenheid de godsdienst van de meerderheid werd, werd de christologie inzichtelijk gemaakt voor een breed publiek, zegt Van de Beek met een zekere spijt in zijn stem. De paradox, het 'aanstootgevende' dat God op aarde de kruisdood onderging, verdween uit de christologie. Eigenlijk was Augustinus voor mij de grootste tegenvaller. Hij komt nauwelijks verder dan Jezus als een voorbeeld. De Reformatie ging weer in de leer bij de Kerk. Vooral bij Luther voelt de Leidse hoogleraar zich thuis. In zijn tafelgesprekken is hij heel radicaal. Ik wil geen andere God kennen dan de gekruisigde God, zei Luther. Optimisme Echt diepzinnig vindt de Leidse hoogleraar dit vooruitgangsgeloof niet. Het is heel oppervlakkig. Zie je dan niet hoe diep de wereld in het slop zit, hoe diep het lijden in de wereld zit? Ga dan maar naar een derdewereldland. Daar voel je de pijn van de verloren wereld. Daar zie je dat er zondige structuren zijn die niet beter worden. Hier lap je iets op, maar elders komen er tien draken tevoorschijn. Velen sluiten zich voor deze werkelijkheid af, waaraan we zelf bijdragen door ons luxeleven. Zwijgen Tijdens het studieverlof verbleef de dogmaticus in Indonesië en in Zuid-Afrika. Als gemeentepredikant kwam ik in het pastoraat met het lijden in aanraking. Maar daar in het buitenland stuitte ik op collectief lijden, op lijden waarin geen enkel uitzicht is dat het morgen beter wordt. De beelden die ik daar zag, heb ik nog steeds niet verwerkt. Het is juist de christologie van de kerkvaders uit de eerste eeuwen die hem verder helpt. Zij benadrukken dat God dít vlees aannam, dít mens-zijn dat gestempeld wordt door honger, dorst, geweld, onrechtvaardige dood. God droeg deze krankheden (Jesaja 53:4). Hij kwam niet om de wereld beter te maken, maar om die te dragen, zegt Athanasius. Cyrillus van Alexandrië zegt het zo: Wat niet aangenomen is, is niet verlost. Als er enige afstand zou bestaan tussen God en de mens in zijn verlorenheid dan zou er geen redding zijn. Daarvoor zit de mens te diep in het moeras van zonde, schuld, lijden. Maar God is Zelf afgedaald in dat moeras. Daar zette Hij het kruis neer. Zo draagt God deze wereld. De hoofdman op Golgotha was een van de eersten die dit zag. Deze mens, met nadruk op déze, was Gods Zoon, beleed hij. Hij zag dat God in de verborgenheid van het kruis aanwezig was. Schema's Dus toch een algemene verzoening? De verlorenheid van deze wereld ligt in uw ogen dicht tegen vicieuze cirkels van armoede en uitbuiting, van zinloosheid en uitzichtloosheid aan. Zo kan de gedachte ontstaan dat de zonde een lot is en geen schuld. De verlorenheid van de mens heeft ook met schuld te maken. Zo is de werkelijkheid van dit leven. Schuld is de boze macht waarop mensenlevens stukbreken. De kern van onze verlorenheid is niet deze of gene misdaad, maar ons bestaan zelf. De mens ondergaat het kwade, maar doet ook het kwade. Dat is een kluwen, waarin ik geen oorzaak en gevolg wil zien, zoals de traditie dat vaak doet. Komen mijn persoonlijke zonde en schuld niet in het gedrang door schuld zo snel te verbinden met de boze macht? Mijn zonde is toch vooral dat ik elke dag God ontloop, me uiteindelijk weinig van Hem aantrek en aan Zijn boodschap van zonde en genade voorbijleef? Ik ben zelf onderdeel van die kluwen, of ik wil of niet. Maar daarbij mag ik me er niet vanaf maken met een: Ik ben nu eenmaal zondaar. Toen ik langs die daklozen in Stellenbosch liep, voelde ik me schuldig. Het gemis aan een dak boven hun hoofd zou je voor die paar mensen kunnen oplossen. Maar als je in die mensen een wereld van lijden, schuld en zonde ziet weerspiegelen, raakt het jezelf. Je draagt zelf bij aan die wereld. Wie het kruis achter Jezus leert aandragen, lijdt aan de schuld van de wereld. Hij accepteert dagelijks de vloek over de wereld en het oordeel van God. In de diepte van de dood ontdekken we Gods liefde. Samen met God ben je in Christus ondergegaan en in de dood heb je de levende Heer ontmoet, die midden in de dood ons liefheeft. Andere beleving |