Boekrecensie |
Titel: Synopsis van de vier evangeliën Auteur: dr. Chr. Fahner Uitgeverij: De Banier Utrecht, 1998 ISBN 90 336 04175 Pagina's: 313 Prijs: 79,50 |
Recensie door dr. C. A. Tukker - 16 december 1998 In vier evangeliën openbaart zich hetzelfde Evangelie De Synopsis van dr. FahnerDr. Chr. Fahner heeft gekozen voor een synopsis, ofwel een samengesteld overzicht, zoals hij het noemt, van de vier evangeliebeschrijvingen. Dat verdient lof. Hij gaat er dan immers van uit dat zich in deze vier evangeliebeschrijvingen één Evangelie openbaart. Dr. Chr. Fahner heeft zijn synopsis (bedoeld voor de geïnteresseerde bijbellezer) van 1981 geheel herzien en De Banier bracht het boek in een prachtige omslag op de markt. De gekozen typografie alsmede het papier waarop gedrukt is, verhogen de indruk die het boek maakt aanzienlijk. Slechts blz. 307-313 verdienden een andere letter dan deze, die te veel aan de schrijfmachine herinnert. Veel taalfouten ontsieren echter het boek. Wellicht kan er bij een nieuwe druk nauwkeuriger gecorrigeerd worden. Meestal beperkt men zich tot een naast elkaar afdrukken van de drie synoptische evangeliën. In zo'n geval betekent synoptisch dat Matthéüs, Markus en Lukas vanuit een gemeenschappelijk gezichtspunt zijn geschreven, namelijk vanuit de historische volgorde van leven, sterven en opstanding van Jezus Christus. Het Evangelie naar Johannes wordt dan geacht vooral geschreven te zijn vanuit de prediking van Jezus Christus en niet vanuit de historische volgorde der gebeurtenissen tijdens Zijn leven op aarde. Buiten kijf Veel vroegere en eigentijdse auteurs worden uit andere, tweederangs bronnen en niet rechtstreeks geciteerd. Me dunkt dat de eerbied voor bijvoorbeeld de kerkvaders met zich meebrengt dat de schrijver van een boek een citaat verifieert vanuit een teksteditie van die en die kerkvader. Ook is mij niet duidelijk wat de auteur tegen Eta Linnemanns standpunt heeft. Achtergrond van haar denken is toch dat men de evangeliën, ook bij onderlinge vergelijking, in geloof moet benaderen. Is dit niet ook het standpunt van dr. Fahner? Doorkijk Mocht dit onderzoek sterk zijn ingegeven door de historisch-kritische methode, er zijn ook andere mogelijkheden. De nieuwtestamenticus Hans Lubsczyk publiceerde in 1993 een Bildsynopse, waarin na een uitvoerige inleiding op een bijbelgetrouwe manier het leven van Jezus volgens de eerste drie evangeliën op vouwbladen is afgedrukt. Dit boek, dat in Duitsland vooral in het onderwijs furore maakte, had het verdiend door dr. Fahner te worden vermeld en benut. Lubsczyk en Linnemann zijn mensen die aan het synoptisch onderzoek uit protest tegen de historische kritiek een positieve wending hebben gegeven. Zij verdienen onze steun en instemming. Details Deze traditie zet zich voort in de vierde-eeuwse pseudo-clementijnse homilieën, en het is dus wel zeker dat we hier niet met gedachtegoed van Clemens van Alexandrië, maar van Clemens van Rome de derde of vierde bisschop van Rome te maken hebben, die overigens vroeger leefde dan Clemens van Alexandrië. De herkomst van de pseudo-clementijnse homilieën is zo duister en de inhoud zo tendentieus, dat wij daar de positie van Markus als schrijver van het evangelie moeilijk uit kunnen afleiden. Aramees Dit betekent niet dat de overige evangeliebeschrijvingen in een positie van afhankelijkheid ten opzichte van Matthéüs moeten staan, maar wel dat Matthéüs geschreven is in de taal waarin de eigen woorden van Jezus (logia) gesproken zijn. En we kunnen weten hoezeer het vroege christendom op deze logia gespitst was en er onder andere de apostoliciteit van wat overgeleverd werd, mee verbond. Voorkeur In het kader van dit boek komt dan als vanzelf de vraag op: Hoe blijken het geloofskarakter en de geloofgerichtheid van de evangeliën? Het is opvallend dat Eta Linnemann als criterium van een synoptische relatie (van teksten) zinsbouw in de te vergelijken evangeliën en woordkeus en vormleer noemt. Het ene Evangelie betekent voor haar ook een eenheid in taal. Ik stem daarmee in. Wie gedeelten van de evangeliën met elkaar vergelijkt die op dezelfde historische gebeurtenis betrekking hebben, komt spoedig tot de ontdekking dat verschillen in woordkeus en zinsbouw teruggaan tot de filologische grotere eenheid, waarbinnen deze teksten zijn opgenomen. Uit die grotere eenheid moeten wij immers verstaan wat de prediking, de boodschap van dit brok evangelie, is. Buber En in die zin heeft Eta Linnemann mijns inziens gelijk: het synoptisch probleem bestaat niet. Het bestaat namelijk niet als een historisch probleem. Wie dit niet gelooft, komt achter de woorden van het Woord terecht in een eindeloze discussie over de historiciteit en de historische volgorde van wat geschreven is. |