Boekrecensie

Titel: Bijzondere inleiding op het Oude Testament
Auteur: ds. G. J. van Beusekom
Uitgeverij: Kok Voorhoeve
Kampen, 1998
ISBN 90 297 1475 1
Pagina's: 144
Prijs: ƒ 23,90

Recensie door dr. M. J. Paul - 17 december 1998

Visie op het Oude Testament

In de serie “Wegwijzers in de Gereformeerde Theologie” schrijft ds. G. J. van Beusekom, hervormd predikant te Leeuwarden, een bijzondere inleiding op het Oude Testament.

Het woord “bijzonder” heeft daarbij geen betrekking op de aparte aanpak, maar op de afzonderlijke bijbelboeken. Jammer dat deze verouderde en verwarrende term gebruikt wordt, terwijl reeds de Statenvertaling in de editie 1977 “elk geslacht bijzonder” in Zacharia 12 vervangen heeft door “elk geslacht afzonderlijk”.

De inleiding geeft heel beknopte informatie over de auteur en ontstaanstijd van de bijbelboeken (voorzover bekend), schenkt enige aandacht aan de opbouw en noemt enige hoofdmomenten. Meestal wordt afgesloten met een beknopte verwijzing naar het Nieuwe Testament. In zes bladzijden wordt ook nog ingegaan op de geschiedenis van de Pentateuch-kritiek.

Het boekje is bestemd voor theologische vorming en toerusting van gemeenteleden en kan ook gebruikt worden in godsdienstlessen in het voortgezet onderwijs. In zijn algemeenheid voldoet het boekje aan die doelstelling. Meestal ben ik het ook wel eens met de gemaakte opmerkingen, maar toch stelde het boekje mij enigszins teleur.

Presentatie
De inhoud is wel erg simpel en is vaak niet meer dan met eigen woorden een bijbelboek samenvatten. Zelfs binnen de beperkte ruimte was méér mogelijk geweest, bijvoorbeeld de precieze vazalstructuur van Deuteronomium of de opbouw van de wetten volgens het patroon van de Tien Geboden. De presentatie bij het boekje Ruth is veel beter dan bij de meeste andere bijbelboeken. Bij Genesis is er een goede weergave van het begrip “toledoot”, waarmee de structuur van het boek wordt aangegeven. Waarom wordt dit niet uitgewerkt, maar staat er: „Voor ons is deze indeling echter minder geschikt. We verdelen Genesis in twee delen”?

Dateringsvragen worden uiterst beknopt behandeld. De datering van de uittocht uit Egypte wordt niet behandeld. Bij Prediker staat te lezen: „Is hier Salomo mee bedoeld? Op grond van wat de auteur over zichzelf schrijft in hoofdstuk twee is niet met zekerheid te zeggen dat Salomo de schrijver is, maar ook het tegendeel is niet aan te tonen. De traditie bij joden en christenen noemt Salomo als auteur”. Kan het echt niet uitvoeriger? Bij Spreuken staat: „Misschien is dit werk afgerond in de ballingschap. We komen dan tot de slotsom dat ongeveer 500 voor Christus het boek Spreuken zijn huidige omvang heeft gekregen”. Voor de lezer is zo'n conclusie erg onbevredigend. Jammer dat hier het vormkritische onderzoek van K. A. Kitchen niet verwerkt is.

Argumenten
Hiermee kom ik aan een volgend punt: het valt te begrijpen dat de auteur bewust kiest voor een eenvoudige presentatie. Maar waarom wordt er helemaal geen literatuur genoemd voor verdere studie? De lezer die argumenten wil horen of iets verder uitgezocht wil hebben, moet toch meer weten? Om die reden lijkt het boekje mij niet geschikt voor gesprekskringen.

Kortom: het boekje is geschikt voor een allereerste kennismaking met de bijbelboeken van het Oude Testament, maar wie ook maar iets meer wil weten, zal een andere publicatie ter hand moeten nemen.