Boekrecensie

Titel: Het Evangelie is Joods... een eerherstel
Auteur: David H. Stern
Uitgeverij: Gideon
Hoornaar, 1998
ISBN 90 6067 744 7
Pagina's:117
Prijs: ƒ 17,50

Recensie door ds. C. Sonnevelt - 16 december 1998

Stern zoekt naar een brug tussen christendom en jodendom

Joods karakter van het Evangelie

„Meer dan eens hebben Messiasbelijdende joden hun “christelijkheid” moeten bewijzen door een broodje ham te eten. Ik heb zelf bij een bepaalde gelegenheid een duidelijk ongemak ervaren dat christelijke leiders uitstraalden, toen ze ontdekten dat mijn vrouw en ik kashroet naleven (de joodse spijswetten)”.

Aan het woord is David Stern, de schrijver van “Het Evangelie is Joods... een eerherstel”. Op de achterkant kunnen we lezen wie hij is. „David H. Stern (1935) is geboren in Los Angeles. Hij is econoom en was hoogleraar in zijn geboortestad. In 1972 kwam hij tot geloof in Yeshua, de Messias. Daarna studeerde hij theologie. In 1979 emigreerde hij met zijn gezin naar Israël. Hij is een vooraanstaande Messiasbelijdende jood”.

Het boekje, oorspronkelijk in Amerika verschenen, is vertaald door drs. Lion Erwteman, voorganger van de Messiasbelijdende gemeente “Beth Yeshua” in Amsterdam. De uitgever vermeldt van Erwteman dat hij in 1997, via handoplegging, tot rabbijn is beëdigd.

Joodse Jezus
Stern wil het joodse karakter van het Evangelie aantonen. Het Evangelie, dat door de apostel gecontextualiseerd werd voor niet-joden, is van huis uit joods. De kerk heeft deze waarheid uit het oog verloren. Joodse volgelingen van Jezus (Stern spreekt consequent van Yeshua) zijn geen christenen, zelfs geen Hebreeuwse of joodse christenen, maar joden, Messiasbelijdende joden. Door Jezus zijn ze wel verbonden met de christenen uit de volkeren (de middelmuur is afgebroken), maar evenzeer met hun eigen volk. Het christendom is joods en antisemitisme is onchristelijk.

Dit alles betekent niet dat er geen boodschap is voor Israël. Integendeel. „Nalaten het evangelie aan joden te prediken is de ergste daad van antisemitisme” (blz. 89). Ootmoed past de christelijke kerk, maar zonder Yeshua heeft het joodse volk (en andere volkeren), individueel en collectief, geen hoop”. De zogenoemde tweewegenleer stoelt absoluut niet op de Bijbel, aldus de auteur.

Wet van kracht
Met deze gedachten zal Stern wel tegenspraak oproepen. In ieder geval kan hem niet aangewreven worden dat hij een goedkoop christendom nastreeft, een evangelie zonder wet. Stern brengt nadrukkelijk de betekenis van de thora naar voren. Zij is nog steeds van kracht voor de Messiasbelijdende jood, hoewel niet als grond tot zaligheid.

De schrijver lijkt hier de visie van Calvijn te benaderen, maar hij bedoelt toch iets anders. Volgens hem zijn de “ceremoniële wetten” niet afgeschaft met de komst van de Heere Jezus (met uitzondering van het zondoffer). In de kerk is men te negatief gaan denken over het houden van de Torah. Dat komt onder meer door een verkeerde opvatting van Galaten 3:10-13.

In zijn eigen uitgave van het Nieuwe Testament laat Stern de apostel Paulus niet langer zeggen dat de wet en de werken der wet onder de vloek brengen, maar alleen een wettische toepassing van thoravoorschriften. Ik vind deze “vertaling” nogal aanvechtbaar in het licht van heel de Galatenbrief. Dreigt hier bovendien niet het gevaar dat een mens gaat denken de wet te kunnen volbrengen? Stern lijkt die kant op te gaan. Hij vindt het Gode onwaardig om te denken dat God een mens laat vastlopen: te moeten en niet te kunnen...

Mensvisie
De vraag is dan ook hoe Stern tegen de (gevallen) mens aankijkt. Het antwoord is te vinden in zijn “Messianic Jewish Manifesto”, waarvan dit boekje een samenvatting is. De mens is beelddrager Gods en door de zonde is dat beeld niet beschadigd (blz. 94). Stern voelt zich niet helemaal thuis bij Pelagius, maar nog minder bij Augustinus. Hij kiest voor Arminius, Coccejus en Wesley. Hun gedachten sporen goed met de joodse theologie, aldus David Stern.

Met die laatste conclusie ben ik het van harte eens. De huidige joodse theologie staat haaks op de leer van soevereine genade voor een schuldig en verdorven Adamskind. Ze weet daarom ook geen raad met verzoening door voldoening in het bloed van Christus. Maar dan spreken we wel van de joodse theologie zoals die zich heeft ontwikkeld in het rabbijnse of Talmoedische jodendom. Dat is niet de theologie van het Oude Testament.

Kortom, Stern wil het joodse karakter van het Evangelie herstellen. Maar wat is dat eigenlijk: joods? In het genoemde “Manifesto” wordt duidelijk wat Stern ermee bedoelt. Helaas. In deze korte uitgave niet. Dat heeft iets gevaarlijks.