Boekrecensie

Titel: Aan een onbekende God, de geschiedenis van de kerken in 800 jaar Lisse
Auteur: Ed Olivier
Uitgeverij: Grimbergen Boeken
Prijs: ƒ 12,50

Recensie door A. in 't Veld - 11 november 1998

Parochie betaalde „vijf oncen louter zilver”

Willibrord stichtte de kapel

Mede ter gelegenheid van het 800-jarig bestaan van Lisse is het boekje “Aan een onbekende God” uitgebracht. In dit boekwerkje, dat door Lisser Ed Olivier in opdracht van de Raad van Kerken in Lisse en de Stichting Lisse 800 jaar is geschreven, wordt uitgebreid aandacht besteed aan de kerken in het bollendorp.

In het eerste hoofdstuk wordt het ontstaan van Lisse onder de loep genomen. Lisse zou al in het jaar 860 hebben kunnen bestaan, maar zeker is dat „Lis” in 1198 wordt genoemd in een schenkingsakte van Graaf Diederik VII, de zoon van Graaf Floris III. Uit die bron heeft Lisse dan ook een jaar lang feestelijkheden te danken.

Olivier constateert dat de eerste kerk van de bollenstreek in Voorhout werd gebouwd, door niemand minder dan missionaris Willibrord. De eerste kapel in Lisse werd vermoedelijk in 150 gesticht. Deze stond op de plaats van de huidige hervormde kerk aan het Vierkant.

In bondige tekst verhaalt Olivier vervolgens over het ontstaan en de verdere geschiedenis van de St.-Agathaparochie en de St.-Agathakerk en het feit dat Lisse aanvankelijk aan de parochie van Sassenheim „vijf oncen louter zilver” moest betalen wegens gederfde inkomsten. De Tachtigjarige Oorlog passeert de revue, evenals het ontstaan van de schuilkerken.

Onderlinge twisten
Uiteraard komen ook de diverse scheuringen aan de orde, mede waardoor er vandaag de dag zo veel kerkgenootschappen zijn. Een van de eerste onderlinge twisten ging over de predestinatie.

In 1619 werd na veel twistgesprekken door de synode van Dordrecht de knoop doorgehakt. Men stelde vast dat over het lot van de mens door God wordt beschikt. De andersdenkende Remonstranten werden vervolgens verbannen, hetgeen tot 1625 duurde.

Het voert te ver om in kort bestek alle scheidingen, twisten en nieuw ontstane kerkgenootschappen voor het voetlicht te halen. Olivier doet dat in het nieuwe boek echter wel, maar kort en duidelijk en met typisch Lissense kleur, waardoor het geheel uiterst lezenswaardig blijft.

Alle huidige kerken en kerkgebouwen in Lisse komen in het boek aan bod en veel randinformatie krijgt een plaats. Het ontstaan van de begraafplaats Duinhof bijvoorbeeld, het feit dat sommige families zondags per roeiboot naar Lisse kwamen om ter kerke te gaan, uiteraard de vele financiële beslommeringen, maar onder andere ook de discussies die er waren toen het (naakte) verzetsmonument een plaats in Lisse zou moeten krijgen en de beeldhouwer op het punt stond een tegensputterend raadslid aan te klagen wegens smaad.

Knapenvereniging
Ook het kerkelijk verenigingsleven komt aan bod. Enkele namen van verenigingen komen, zeker voor leken en buitenstaanders, nogal vreemd over, bijvoorbeeld de christelijke gereformeerde jongelingenvereniging “Prediker 12 vers 1a”, of de knapenvereniging “Spreuken 22 vers 6a”.

Het boek is rijk voorzien van alle mogelijke verhalen waarvan vaststaat dat ze ook werkelijk zijn gebeurd, maar ook anekdotes zijn volop beschreven. Kortom: een boeiend boek over de rijke Lissense kerkgeschiedenis, waarmee de auteur, maar ook de initiatiefnemers, de zich langzaam uitbreidende geschiedschrijving van Lisse hebben versterkt.