Boekrecensie

Titel: C. S. Lewis 100 jaar
Redactie: Arend Smilde
Uitgeverij: Ten Have e.a.
1998
ISBN 90 5194 186 2
Pagina's: 72
Prijs:ƒ 9,95

Recensie door Enny de Bruijn - 4 november 1998

Lewis-lezers

C. S. Lewis kent slechts voor- en tegenstanders. Een tussenweg is er niet. Vanwege zijn orthodoxie roept hij weerstand op bij moderne theologen, vanwege zijn nadruk op de vrije wil is hij in gereformeerde kring verdacht. Maar duizenden die twijfelend op een tweesprong stonden, wees hij de weg terug naar het christendom. Het actieboekje “C. S. Lewis 100 jaar” biedt een eerste kennismaking met zijn werk.

Een Nationale Lewis-dag, kortingen op zestien titels van en over Lewis, een speciale boekje met lezerservaringen – ter gelegenheid van zijn 100e geboortedag hebben de Nederlandse Lewis-uitgevers een flinke promotiecampagne op touw gezet. Voor wie nog nooit iets van de Engelse schrijver en apologeet heeft gelezen, is het actieboekje, samengesteld door Lewis-vertaler Arend Smilde, uitermate geschikt. Het bevat niet alleen de persoonlijk getinte beschouwingen van zes min of meer bekende Nederlanders, maar ook fragmenten uit alle in het Nederlands vertaalde werken van Lewis. Het geheel moet lezers verleiden om –gewapend met de kortingsbon achterin het boekje– naar de boekhandel te snellen en daar de verzamelde werken van de Engelsman aan te schaffen.

Kohlbrugge
Kardinaal Simonis zou dat toejuichen, getuige zijn bijdrage aan het boekje. Hij blijkt een groot kenner van Lewis' werk, dat hij vooral vanwege zijn apologetische boodschap waardeert. Dat versmalt zijn blikveld: de Narnia-boeken kan de aartsbisschop als niet meer dan evangelisatielectuur beschouwen – hoewel Lewis zelf altijd ontkend heeft dat hij met zijn kinderboeken het christendom wilde prediken.

Journalist Rex Brico is het stadium van de bewondering voorbij. Hij voelt zich nog slechts thuis bij “Verdriet, dood en geloof”, waarin alle rationele constructies het begeven en de auteur overmand door lijden aan alle zekerheden twijfelt: „Onze opvattingen zullen ons allemaal uit handen worden geslagen”. Dat is voor Brico „een besef dat ik verre prefereer boven diens eerdere pretentie dat hij ons Gods gezicht kon tonen”.

Theoloog Nico den Bok formuleert de ontwikkeling die Lewis doormaakte, positiever: „Van H. F. Kohlbrugge –een negentiende-eeuwse theoloog, niet onvergelijkbaar met Lewis in zijn inschatting van de menselijke natuur– is gezegd dat hij twee keer bekeerd is: eerst van zijn ongeloof, en vervolgens van zijn bekering. Pas toen kreeg hij als christen en prediker zijn beste invloed”.

Bij al die apologetiek zou je bijna vergeten dat Lewis –met zijn grote liefde voor literatuur– van beroep literatuurwetenschapper was. Hij had er begrip voor dat niet iedereen zich zo diepgaand met de cultuur van het verleden bezighield als hijzelf (hij doceerde Engelse letterkunde van Middeleeuwen en Renaissance in Cambridge en Oxford). Maar hij had geen begrip voor mensen die uit gemakzucht afrekenden met het christendom. Al lagen literatuur en christendom voor hem in elkaars verlengde, al betrad hij zelf Jeruzalem door de Schone Poort, hij was realist genoeg om te beseffen dat dat niet voor iedereen gold, sterker nog, dat kunst ook een weg kon zijn die van het christendom vandaan leidde: „Culture is not everyone's road into Jerusalem, and for some it is a road out”.

Geleerde
Voor sommige lezers loopt de weg naar de kern van Lewis' boodschap echter wel degelijk via zijn literair-wetenschappelijke publicaties. Journalist Bart Jan Spruyt is zo'n lezer. Hij zag Lewis aanvankelijk als iemand die pogingen deed „om je een EO-achtig christendom aan te praten met rationalistische argumenten”, maar nadat hij ontdekt had dat Lewis „een groot geleerde” was, bezweek hij voor zijn totale werk. Het is immers „niet zo gemakkelijk iets uit zijn oeuvre en gedachtenwereld te kiezen en de rest te laten voor wat het is”.

Daarin toont Spruyt zich –naar de geest– een waardig leerling van prof. A. Th. van Deursen, die met zijn bijdrage het Lewis-boekje opent: „Niemand hoeft te vragen of de ware Lewis wil opstaan, want hij is overal dezelfde. Kort gezegd: een getuige van de waarheid (...) Christelijk geloof is de waarheid van de poëzie, de roman, maar ook van het kinderboek, het historisch verhaal en het rationele betoog. Lewis heeft niet alleen al deze vormen beoefend, maar ook in elk genre genoeg gedaan om zich een blijvende reputatie te verwerven”.