Boekrecensie

Titel: Het probleem van het kwaad. Gedachten over God en het lijden
Auteur: dr. G. van den Brink
Uitgeverij: Willem de Zwijgerstichting
Apeldoorn, 1997
Pagina's: 58
Prijs: ƒ 9,50

Recensie door ds. K. Exalto - 21 oktober 1998

Dr. G. van den Brink publiceert brochure over het lijden

Het probleem van het kwaad

Over God en het lijden is al onnoemelijk veel geschreven. Door theologen en filosofen; door rechtzinnigen en ketters. Het is moeilijk zoal niet onmogelijk er nog iets nieuws over te zeggen. Toch is het een thema waarvan we niet los kunnen komen. Daarvan getuigt een boekje dat verscheen als brochure van de Willem de Zwijgerstichting. De auteur is dr. G. van den Brink.

Het boekje heet: “Het probleem van het kwaad”. De bescheiden ondertitel geeft het onderwerp nog wat nader aan: “Gedachten over God en het lijden”.

In overeenstemming met het vakgebied waarop Van den Brink zich beweegt, kunnen we spreken van een godsdienstwijsgerige studie. Dat is haar kracht en haar zwakte. Wij treffen hier een sterk beschouwelijke voorstelling van zaken aan. Niet dat Van den Brink de levende werkelijkheid over het hoofd ziet. Hij weet aandoenlijke tonelen op te dissen die ons in alle concreetheid het menselijke lijden voor ogen stellen. Maar dan volgt steeds de beschouwing. Van den Brink ziet het gevaar van abstractie. Dan wordt het “kwaad” of het “lijden” een “probleem” waarmee men een ernstig denkspel kan spelen. Dat wil hij vermijden.

Zijn beschouwing is dan ook niet puur wijsgerig van aard, de godsopenbaring staat steeds op de achtergrond. De studie is evenveel dogmatisch als wijsgerig. Maar toch ook niet uitsluitend dogmatisch. Dan had er meer over 's mensen zondeval en verdorvenheid en de macht van de duivel moeten worden gesproken.

Een “theodicee”, dat is godsrechtvaardiging, wordt door Van den Brink niet zonder meer afgewezen. Had hij meer 's mensen val in rekening gebracht, dan zou hij naar mijn gevoelen minder behoefte hebben aan een theodicee, hoe versmald ook.

Nut
Ik kan het niet meebeleven wanneer Van den Brink zegt dat er in de wereld nutteloos kwaad is. Hij zegt: „Er is in onze wereld kwaad dat nergens toe dient, dat er niet en nooit had moeten zijn, en dat daarom ook met alle kracht bestreden moet worden” (blz. 32). Dat het kwaad in de wereld met alle kracht bestreden moet worden, erken ik natuurlijk van harte. En als we zien op de zondige mens, dan kunnen we inderdaad zeggen dat het kwaad, in de zin van zonde, er nooit had moeten zijn. Maar daarmee is nog maar de helft gezegd.

Er is een God aan Wie wij alwerkzaamheid toeschrijven. Dat God de auteur der zonde zou zijn, is een afschuwelijke gedachte, afgewezen zelfs door de meest strenge predestinatiaans denkende theologen. Maar dat wil niet zeggen dat Gods wil geheel buiten het kwaad staat. Dat mysterie zullen we niet mogen prijsgeven. Ook op dit punt had de zondeval meer in rekening gebracht moeten worden.

Helderheid
Wie zelf ooit iets van lijden in zijn leven heeft meegemaakt, weet hoe moeilijk het is Gods wil erin te ervaren en Hem toch niet aansprakelijk te stellen voor ook maar enig kwaad dat er in ons is.

Ik heb waardering voor dit boekje als een poging om al denkend tot enige helderheid te komen. Geheel bevredigen doet het mij echter niet. Al staat het schriftgetuigenis wel op de achtergrond, een direct functioneren ervan ontbreekt. Was dat anders geweest, dan waren er heel wat meer facetten van wat ik dan ook maar het “probleem” zal noemen, aan het licht gekomen. Het zou de christenharten meer bemoedigd en getroost hebben.