Recensie door drs. C. J. Meeuse - 14 oktober 1998 Ik bid u, vergadert uw harten, roept ze thuis tot het werk Een praktikale geloofsleer van Hugo BinningHet gebeurt niet veel dat een verhandeling over de voornaamste grondstukken van onze godsdienst zo veel herdrukken krijgt als de Ettelijke Gronden van de Christelijke Religie van Hugo Binning. Hooguit zijn er twee of drie drukken. Daarna zijn er weer anderen die voor hun tijd en cultuur een nieuw boek schrijven, waardoor het oude vergeten wordt. Een uitzondering is de Institutie van Calvijn, die door de eeuwen heen vele drukken beleefde. Maar ook dit boek van Binning is zo'n blijvend actueel geschrift omdat het tijdloze waarheden op bijzonder waardevolle wijze verklaart en toepast. Hugo Binning bleek in zijn jeugd al hoogbegaafd. Hij kon in korte tijd veel in zich opnemen, maar, wat belangrijker was: hij was ook een student boven de wolken. Hij zocht zijn wijsheid niet alleen uit boeken te verkrijgen, maar zocht al jong de verborgen omgang met God en daarnaast de omgang met Gods volk. Werd hij tussen zijn 18e en 19e levensjaar Magister Artium (meester in de kunsten), hij begeerde toch na de studie in de godgeleerdheid God te mogen dienen in het prediken van het Evangelie. In die tijd werd echter de leerstoel voor filosofie in Glasgow vacant. Zijn bijzondere geleerdheid, gepaard met de ootmoed van de Godsvreze, maakten hem tot een uitstekend kandidaat en na wat strubbelingen van de zijde van onrechtzinnige tegenstanders werd hij in zijn negentiende jaar regent en professor in de filosofie. Door zijn vlugge begrip en sterke geheugen wist hij direct voordrachten voor zijn leerlingen te houden die uitblonken door helderheid. Govan Binnings begeerte lag echter in het wondere ambt van dienaar des Woords. Hij werd beroepen in de parochie van Govan, dichtbij Glasgow, en werd hier op 22-jarige leeftijd predikant. Wel zag men hem graag terugkomen op de universiteit als er een leerstoel in de theologie vacant zou zijn, maar zover is het niet gekomen. Binning heeft bijna vier jaren als predikant mogen dienen; hij stierf aan de tering in 1654, op de leeftijd van 26 jaar. Op een smartelijk, maar ook rijk gezegend sterfbed werd hij toebereid voor de volmaakte dienst voor Gods troon. Wie meer wil lezen over de tere Godsvrucht zoals deze uitblonk in Binnings jeugd, studie en omgang met anderen, leze de uitvoerige levensbeschrijving (74 bladzijden) van Jacobus Koelman, voorin Ettelijke Gronden. Deze heldere tekening van het godzalige leven van deze knecht des Heeren zal zeker ieder boeien en niet nalaten een diepe indruk achter te laten. De gedachtenis des rechtvaardigen zal tot zegening zijn! Ze is de aanschaf van dit boek alleen al waard! Doornige vragen In de Ettelijke Gronden van de Christelijke Religie zien we op welke wijze Binning de geloofsleer wilde onderwijzen. Hij verlangde ernaar de stellige en praktikale Godgeleerdheid te ontdoen van ijdele, doornige en verbijsterende vragen, waarmee velen die verdorven hadden, aldus Koelman. Binning was in prediking en geschriften direct in zijn aanspraak, en ook deze leerstellige verhandelingen zijn niet dor of abstract. Hoewel de onderwerpen van dit boek in iedere geloofsleer terug te vinden zijn, is de behandelswijze bijzonder. Uitgangspunt zijn steeds enkele teksten uit Gods Woord, van waaruit hij de zaak zelf met grote eerbied en teerheid tracht te verduidelijken. Daarnaast geeft hij aandacht aan ons door de zonde verduisterde verstand en de dwalingen die daarvan het gevolg zijn, waardoor we de zaak niet recht vatten kunnen zonder de verlichting door Gods Geest. Levendig Het aanspreken van de lezer geeft de behandeling een bijzondere levendigheid. Het houdt de aandacht niet alleen bij het onderwerp, maar wekt de lezer ook op tot zelfonderzoek. Ik geef enkele voorbeelden. Als Binning gehandeld heeft over Gods eer, het hoogste einde (doel) van de mens, schrijft hij: Ik bid u, vergadert uw harten; roept ze thuis tot het werk. Wij misten eens ons einde, Gods eer en onze zaligheid, maar weet dat het weder te krijgen is; beide hebben wij die verloren, maar beide zijn ze in Christus gevonden. Ontwaakt dan en wekt uwen geest op, anders zal het een dubbele verdoemenis zijn, wanneer wij de aanbieding hebben van hersteld te worden tot onzen vorigen staat, wij toch onze tegenwoordige ellende liever hebben. En dan tracht hij verder door te dringen tot de uitvluchten van de onherboren geest om die te weerleggen. Daarna komt hij met bemoedigingen voor hen die terechtgebracht zijn door herscheppende genade om vervolgens te eindigen in de eer van God door Zijn eigen werk. Wijze adviezen Na de behandeling van de voorbeschikking gaat hij uitvoerig in op de tegenwerpingen die men maakt, maar geeft hij ook wijze adviezen waarmee de lezer zijn voordeel doen kan. Zo schrijft hij: Maar het zal voor u allernuttigst zijn, met de gedachten van uw ellenden altijd naar binnen te keren, om te onderzoeken de verdorvenheid van uw natuur, die u alleen hatelijk genoeg voor God kan maken. Indien ge uw geweten doorzoekt, zal het uw mond stoppen, en u schuldig voor God stellen. Laat de gedachten aan zijn eeuwigen raad de overtuiging van uw schuld of de haat van uzelven, wegens uw zonde en verdorvenheid niet verminderen, maar blijft gestadig hieraan denken, omdat gij geroepen zijt en u bevolen is zo te doen. Eén ding blijft vast: al heeft Hij de menschen voorverordineerd ter dood, zoo zal toch niemand verdoemd worden voordat zijn geweten gedrongen is te zeggen dat hij het duizendmaal overwaardig is. Arglistig Binning toont kennis te hebben van het arglistige hart dat de genade wil misbruiken om te zondigen en leert onverbloemd de noodzaak om oprecht tot Christus te komen. Zo schrijft hij, na de behandeling van de deugden Gods: Maar gij, die niet treedt in een ernstig onderzoek van uw wegen en die uzelven niet dagelijks voor Gods rechterstoel daagt en beschuldigt, totdat gij uzelven walgelijk, reddeloos, ellendig en zonder eenige toevlucht bevindt; tot u zeg ik, God zal u geenszins op uw bidden, noch op uw smeeken, onschuldig verklaren of vergeven, omdat gij niet tot Jezus Christus komt, in wien gepredikt wordt vergeving en kwijtschelding der zonden. Gij die vrijheid neemt om te zondigen, omdat God genadig is, en gij die de bekeering uitstelt tot het einde, omdat God lankmoedig is; weet, God zal u niet onschuldig houden. Hij is heilig en rechtvaardig, gelijk Hij barmhartig is; indien zijn barmhartigheid u niet doet vreezen en beven voor Hem en u niet doet scheiden van uw zonden; indien de vergeving der zonden niet de sterkste beweegreden is voor uw ziel om de zonde weg te doen, gewis, zo hoopt ge te vergeefs op zijn barmhartigheid. Dit is gezonde taal en ik wenste wel dat ieder dit boek ter hand wilde nemen om er nut mee te doen. Och, dat toch alle predikanten hun prediking eens naast deze gezonde en praktikale verhandelingen wilden leggen en hun leven naast Binnings leven! Opscherping In het begin van zijn levensbeschrijving, die Koelman van een opwekkende aanspraak aan de gereformeerde leraars van de kerk van Nederland vergezeld doet gaan, zegt Binning dat hij dit schrijft opdat het tot nodige overtuiging, opscherping en verwakkering mocht strekken, om in de gewichtige bediening die ons is opgelegd en toevertrouwd, vlijtelijker, geestelijker en getrouwer te zijn dan wij geweest zijn. Hij wil daarbij niet zozeer de zeldzame bekwaamheden en talenten, aan deze grote dienstknecht Gods meegedeeld, prijzen, dan wel de rijkdom van Gods vrije uitnemende genade erkennen, verhogen en roemen, en tegelijk een spiegel voorhouden waarin de predikanten zich vooral zouden spiegelen. Ik weet geen betere woorden om dit boek aan de prijzen dan die Koelman gebruikt in zijn voorrede voor de theologiestudenten: Nu, om u een weinig hulp en meer verwakkering toe te brengen, zo geef ik u hier in handen een handboekje, bevattende ettelijke hoofdstukken over de eerste gronden van de christelijke waarheid en godsdienst, opdat gij, door middel van hetzelve, indien het den Heere belieft het aan ulieder hart te zegenen, mocht ingeleid worden in de goddelijke waarheden, en smaken en proeven haar kracht en zoetigheid. Naast den Bijbel ken ik geen geschikter geschrift, hetwelk u op het eenvoudigst en krachtigst zou kunnen overbrengen in den vorm en het voorbeeld der heilige leer. Ik houd mij verzekerd: gij zult het niet versmaden, omdat fijngesponnenheid, geleerdheid en diep verborgen zaken hier mochten ontbreken; want die zijn hier tot verwondering op de klaarste wijze voorgesteld en de praktijk is met de theorie zo bijzonder samengepaard, dat de vaardigste godgeleerden en de voorspoedigste en krachtigste predikers in Schotland, zelfs ouden van jaren, over dit geschrift hebben verbaasd gestaan. Sluis Een bijzonder aanspraak voorin het boek is voor de gemeente van Sluis, waaruit Koelman verbannen was. Ook voor het gewone gemeentelid prijst hij dit tegenwoordige boekske aan, waarvan hij zegt: Hetwelk ik, ook om u te dienen, vertaald heb opdat het als het ware predike tot ulieder harten, terwijl de satan mij verhindert, tot ulieder ooren te prediken. James Durham zei van Binning dat niemand meer behoefde te spreken als hij gesproken had. Hij had van zijn Zender bijzondere gaven en genade ontvangen. God gaf hem een tong der geleerden die wist voor de vermoeiden te spreken een woord te rechter tijd. Uitgave Nog enkele opmerkingen over de uitgave. De uitgaven die mij bekend zijn, dateren van 1678, 1685, 1696, 1733, 1761 (2x!), 1858, 1860, 1861, 1882, 1892, 1969, en dan nu de uitgave van 1997. Deze laatste is, zoals ook aan de binnenzijde van de titelpagina vermeld staat, een fotografische herdruk van de uitgave van D. Donner (Leiden), uit 1882. Hierdoor zijn de letters iets minder fraai dan bij een nieuwe zetting het geval zou zijn geweest, maar het zal de leesbaarheid niet schaden. Wel is het jammer dat de spelling hierdoor niet aangepast konden worden. Hoewel de prijs misschien nadelig beïnvloed zou zijn, maken toch hedendaagse scan-technieken in samenwerking met spellingstechnieken van taalprogramma's voor de pc, het mogelijk een boek als dit aan onze spelling aan te passen. Ook zou het een verrijking zijn geweest als er enige gegevens over vorige uitgaven van dit werk in een 'verantwoording' te vinden waren geweest. Overigens is de uitgave keurig verzorgd, zoals we van uitgever Den Hertog gewend zijn. De Slegte Toen ruim twintig jaar geleden de voorlaatste uitgave, die enigszins bewerkt was, in de uitverkoop ging bij De Slegte, heb ik een twintigtal exemplaren opgekocht voor mijn leerlingen op de Guido de Brès, omdat ik het zo'n waardevol boek voor hen vond. Ik vind dat nog, wens het in veler handen en hoop dat er nog vele herdrukken mogen volgen. Ik wens niet alleen dat er een rijke zegen op deze uitgave mag rusten, maar ik geloof zeker dat de Koning der Kerk dit nagelaten geschrift van deze jonge dienaar nog tot zegen zal doen zijn. Mocht die zegen voor u zijn! | |