Boekrecensie |
Titel: Jacques Derrida over gastvrijheid Auteur: Jacques Derrida Uitgeverij: Boom Amsterdam, 1998 ISBN 90 535 23 99 5 Pagina's: 134 Prijs: 32,50 |
Recensie door dr. J. Stolk - 14 oktober 1998 Gastvrijheid in een ikcultuurGastvrijheid in een ikcultuur, kan dat? Deze vraag kwam bij me op bij het lezen van enkele nogal ingewikkelde teksten over het onderwerp gastvrijheid door de Franse filosoof Jacques Derrida. Derrida (1930) doceert filosofie te Parijs en in de Verenigde Staten. Sinds de jaren zestig geniet zijn omvangrijke werk internationale aandacht. De laatste jaren publiceert hij met name over politiek-ethische kwesties. In Adieu à Emmanuel Levinas gaat hij reeds uitvoerig op het vraagstuk van de gastvrijheid in. De in de bundel Jacques Derrida over gastvrijheid bijeengebrachte teksten handelen alle over het vraagstuk dat heel het denken van Derrida over politiek en ethiek beheerst: dat van de vreemdeling en van de gastvrijheid die hem of haar geboden moet worden. De eerste tekst, het essay Kosmopolieten aller landen, kop op!, schreef hij in 1995 voor het Internationale Parlement van Schrijvers. De beide volgende teksten, Het vraagstuk van het vreemde: gekomen uit den vreemde en Stappen over de drempel van de gastvrijheid, bieden een kennismaking met Derrida's onderwijs aan de Parijse Ecole Pratiques des Hautes Etudes. Het zijn twee colleges over gastvrijheid: momentopnames waarin we de filosoof hardop zien nadenken met zijn studenten, in het 'laboratorium' waar hij zijn vragen en antwoorden ontwikkelt. Een van die studenten, Anne Dufourmantelle, sluit het boekje af met een epiloog. Persoonlijk heb ik wat moeite gehad om Derrida in zijn redeneertrant te volgen. Hij citeert nogal wat Griekse denkers en de verlichtingsfilosoof Kant. Deze denkers kijken allemaal vanuit hun eigen cultuur en mijns inziens zeer idealistische visie tegen het onderwerp aan. Kant bijvoorbeeld gaat heel ver in het verlenen van gastvrijheid. Een utopie als we kijken naar de grote vluchtelingenstromen in deze tijd! Een heldere visie op gastvrijheid vandaag en hoe wij dat in onze tijd en cultuur hebben in te vullen, heb ik niet zo kunnen ontdekken. Dat maakt het moeilijk dit boekje zo goed mogelijk te kunnen beoordelen. Cultuurgebonden Derrida noemt de Hebreeuwse traditie, waarin speciale vluchtsteden geacht werden opvang en bescherming te bieden aan personen die een toevluchtsoord zochten wanneer ze, voor een misdaad die ze niet (of onopzettelijk) hadden begaan, werden achtervolgd. Uitgebreid gaat Derrida in op de wetten van de gastvrijheid, die geen enkele voorwaarde stellen aan gastvrijheid en wetten die de gastvrijheid inperken, aan voorwaarden onderwerpen en opnemen in een stelsel van rechtsregels. Derrida laat je uiteindelijk door middel van zijn redeneringen nadenken (dat vind ik het knappe van deze filosoof) over de vraag wie daadwerkelijk in staat zijn om gastvrij te zijn. Wat mij erg aansprak, was het volgende citaat: Misschien kan alleen iemand die uit ervaring weet wat het is om geen huis te hebben gastvrijheid bieden. Zo kwam ik zelf uit bij de geschiedenis van Rehuël, de priester uit Midian (Exodus 2). Voorganger (dienaar of een diaken!) van een nomadenvolk, die er weet van heeft wat het is om van plek naar plek te verhuizen. Een volk zonder vaste woon- en verblijfplaats. Deze priester neemt zonder voorwaarden vooraf Mozes in huis. Toekomstig leider van Israël, maar niet te vergeten wel een doodslager! Er is kennelijk nog voldoende ruimte in de nomadentent. Inderdaad mogen we hier de hand van God ontdekken. Bezinning |