Titel: Nabij de Toekomst
Auteur: dr. J. Hoek
Uitgeverij: Boekencentrum
Zoetermeer, 1997
ISBN 90 239 0568 7
Pagina's: 111;
Prijs: ƒ 21,50

Recensie door ds. M. F. van Binnendijk - 23 september 1998

Dr. Hoek helpt bezinnen op vragen rond eeuwwisseling

Ons hart vindt geen thuis in deze tijd

Terwijl het nieuwe millennium met rasse schreden nadert, lijkt het wel alsof de belangstelling voor de “laatste dingen” toeneemt. Nu is dat niet iets van deze tijd alleen.

De eeuwen door hebben velen zich geïnteresseerd in de dingen die verborgen lagen in de dag van morgen – zich bewust van de eindigheid van het bestaan. Onder alle volkeren op aarde is geprobeerd de toekomst uit te leggen of er enige invloed op uit te oefenen. Of het nu is met gebruik van primitieve rituelen van wichelarij, astrologie of het schouwen van vogels, of door het toepassen van de meest geavanceerde computerberekeningen...

De eindigheid van ons bestaan geeft tegelijk iets van het besef van het einde van alle dingen. En het is dat besef dat door de eeuwen heen ook de valse profeten en de goed-weerprofeten heeft doen ontwaken.

Ook in de Bijbel nemen de laatste dingen een belangrijke plaats in. Daarbij denken we niet alleen aan het laatste bijbelboek, de Openbaring van Jezus Christus aan Johannes. Vele andere gedeelten, die weliswaar al een gedeeltelijke vervulling hebben gekregen, dragen in zich de kiemen van de grote toekomst des Heeren – een toekomst waarvan wij kunnen zeggen dat ze nog staan te gebeuren.

Eeuwwisseling
Opmerkelijk is wél dat de aandacht voor de toekomst en voor de laatste dingen met name rond de eeuwwisseling sterk toeneemt. Elke overschrijding van een millennium “heeft iets”, maakt iets los bij de mensen – of zij gelovig zijn of juist niet. Daarbij is de “millennium bug” (het ingrijpende probleem in de automatisering, waarbij een computernetwerk vanwege de decimale rekening op 31 december 1999 teruggaat naar 1 januari 1900) een van de dingen die nog de minste zorgen baren.

Bij de een zal het overschrijden van de eeuwgrens leiden tot een bepaalde angst en onzekerheid over een donkere eindtijd. Bij de ander zal er daarentegen een sterk verlangen zijn naar de wederkomst van Christus. Toch geldt voor beiden dat zij met bepaalde vragen leven over wat er komen gaat.

Iemand die bekend is met de Heilige Schrift en die zich wekelijks onder de prediking van het Woord mag begeven, iemand die er verzekerd van mag zijn dat de toekomst niet minder dan een zaak des Heeren is, heeft daarmee nog geen antwoord op alle levensvragen.

Al vinden wij in de Heilige Schrift vele gedeelten over de toekomst –waarbij het boek Openbaring nog het meest in de belangstelling staat–, ze roepen veeleer vragen op dan dat wij antwoord krijgen. Terwijl deze gedeelten ons niet minder voor uitlegkundige problemen stellen.

Nabij
In deze tijd lijkt niet alleen het laatste bijbelboek, maar ook andere gedeelten uit de Schrift die betrekking hebben op de toekomst, meer dan ooit aan belangstelling te winnen. Dit blijkt opnieuw bij het verschijnen van het boekje “Nabij de Toekomst” van de hand van dr. J. Hoek te Veenendaal.

Als “tweeluik” over de toekomst mag dit boek gezien worden als vervolg op het eerder van hem verschenen boek “Voorbij de dood”. Hoe nabij de toekomst is, en hoe wij als christen naar die toekomst mogen uitzien, wordt in een aantal hoofdstukken besproken. Elk hoofdstuk is een beknopt commentaar bij een tekst(gedeelte) uit het Nieuwe Testament, waarbij het boek Openbaring een centrale plaats inneemt.

De schrijver wil in dit boek –dat bedoeld is om te worden gebruikt op kringen– met de lezer(s) nadenken over het einde van deze tijd, en de grote toekomst die ons wacht.

Wanneer het gaat over de tekenen der tijden, kan iemand zich terecht afvragen waar het met deze wereld naartoe gaat. De vele ingrijpende gebeurtenissen die om ons heen plaatsvinden –hetzij bomaanslagen of overstromingen, hetzij hongersnoden of zinloos geweld, hetzij aardbevingen of brandhaarden– zijn niet in menselijke begrippen uit te drukken.

Centrale vraag
De processen –door de mens of door de natuur in gang gezet– doen bij velen het besef ontwaken dat deze hun eigen taal spreken en een eigen boodschap hebben. Zijn deze gebeurtenissen nog wel een “act of God” (een daad des Heeren), of zijn overstromingen, bosbranden en toenemende ziekten juist het gevolg van het broeikaseffect – ofwel: gevolg van menselijke bemoeienis?!

De centrale vraag waarbij dr. Hoek ons bepaalt, is echter of wij –te midden van deze tekenen der tijd– ook de tekenen van de eindtijd opmerken. Tekenen die wij mogen zien als voetstappen van de naderende Christus, Die ons opwekt tot waakzaamheid en nuchterheid. Waakzaamheid om de tekenen te onderscheiden. En nuchterheid „omdat deze dingen moeten geschieden”.

Vragen
Toch werpen de gebeurtenissen in deze wereld vragen op. En dat niet alleen. Wie nadenkt over de toekomst, hoe ver weg ook, of hoe nabij, zal zich ook buigen over de tijd, de invulling, het verloop van die toekomst. Vanuit Openbaring 20 komen we dan terecht bij het duizendjarig vrederijk (het zogenaamde “chiliasme of millennianisme”). De schrijver gaat vrij uitvoerig in op een aantal gedachtestromingen waarbij de centrale vraag is of het duizendjarig vrederijk een zaak is die hier en nu al plaatsvindt, of juist een zaak is van de laatste dag!

Het lezen van het tweede hoofdstuk, met daarin de uitleg van diverse geestesstromingen en uitleggingen hiervan, vraagt een meer dan gemiddelde oplettendheid. Het is de auteur niet helemaal gelukt het “progressieve” van het progressief parallellisme te verduidelijken met het op bladzijde 23 afgedrukte schema. De kleurschakeringen van licht en donker, zoals W. Hendriksen bedoelt in zijn boek “Visioenen der voleinding” (waaraan dr. Hoek ontleent), ontbreken.

Welke visie de auteur zelf op dit punt deelt, is mij bij het lezen niet helder geworden. De gedachte dat we het boek Openbaring niet als een kalender mogen zien, waarop de opeenvolgende tijdperken van de wereldgeschiedenis zouden zijn af te lezen, zoals Hal Lindsey ons wil doen geloven, deel ik van harte met de schrijver.

Israël
Een derde thema, dat mijns inziens niet kan ontbreken om verantwoord over de toekomst te spreken, betreft de plaats van Israël. De hoop die er is voor Israël en de toekomst voor Jeruzalem, wordt vanuit Romeinen 9 tot 11 besproken. Het is te prijzen dat dr. Hoek geen plaats geeft aan de vervangingstheorie c.q. vervangingstheologie, waarbij de kerk zogezegd de plaats van Israël heeft ingenomen. Er staan beloften uit voor het oude bondsvolk – hoe ver ook (nog!) afgedwaald van de Christus der Schriften. Jammer genoeg blijft de schrijver wat vaag op het punt wat we precies onder Israël hebben te verstaan. Met een opmerking als op bladzijde 38 „Gans Israël betekent weliswaar niet: alle Israëlieten zonder uitzondering, maar ziet wel op de grote massa van het volk” kan ik niet bepaald uit de voeten. Het zou zinvol zijn geweest –gezien het karakter van dit boekje en de vele vragen die er vandaag leven met het oog op Israël– hier uitvoeriger op in te gaan.

Fasen
De tweede helft van het boekje wijdt dr. Hoek aan de verschillende “fasen” van de wederkomst. Te denken valt aan de verschijning van Christus, de opstanding uit de doden, of het laatste oordeel.

Vooral bij een onderwerp als de opname van de gelovigen –ook wel de „bruiloftsdag van de gemeente” genoemd– hebben de gedachten van Hal Lindsey in met name evangelische kringen, maar in het bijzonder bij de Vergadering der Gelovigen, post gevat. Hoe groot echter de verschillen van interpretatie ook mogen zijn, de auteur wil er geen breekpunt van maken. Te meer onderstreept hij de gedachte dat de wederkomst van Christus op zich met de daaraan verbonden beloften Gods van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, de hoofdzaak is die de toekomst bepaalt. Dat er op dit punt in de meer behoudende kerkelijke kringen veel onduidelijkheid en onkunde bestaat, wordt niet voor het eerst opgemerkt.

Verwachting
Met een verwachtingsvolle blik op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, dat in Christus Jezus uitmondt in het eeuwige leven der zaligheid, eindigt dit boek. Bij het lezen werden we opnieuw bepaald bij de vraag hoe nabij de toekomst is – niet enkel voorbij de dood, maar juist ook vóór de dood, in dit leven. Ons hart vindt immers „geen thuis in deze tijd”, zoals de schrijver ten slotte opmerkt. Maar er blijft een heimwee vóór de dood –om bij het naderen van de dood verzekerd te mogen zijn van een eeuwig Thuis voorbij de dood– in Zijn toekomst.

Elk hoofdstuk, dat geschreven is vanuit een bepaald te lezen bijbelgedeelte, kan gezien worden als een beknopt commentaar, en eindigt met een aantal vragen, dat een handreiking wil zijn bij een studie- of gesprekskring. Het boek sluit af met een literatuuropgave en tekstregister, waarbij laatstgenoemde betrekking heeft op zowel “Nabij de Toekomst” als “Voorbij de dood”.

”Nabij de Toekomst” is een aanbevelenswaardig boekje in een tijd die steeds meer vraagt om bezinning op en verdieping in de dingen die vandaag gebeuren en morgen staan te gebeuren – op de drempel van een nieuwe eeuw.