Titel: Theologiseren in context. Open theologisch onderwijs
Redactie: L. A. Hoedemaker
Uitgeverij: Kok
Kampen, 1997
ISBN 90 242 5879 0
Pagina's: 321
Prijs: ƒ 60,00

Recensie door dr. W. H. Velema - 16 september 1998

”Theologiseren in context” laat uniciteit verdwijnen

Contextualiseren mag,
maar met mate

Laat ik direct beginnen met te vermelden dat het hier besproken boek uit onderwijskundig oogpunt nogal wat moeite teweegbrengt. Het is eigenlijk een boek in tweevoud. Hoofdthema is wat de titel aangeeft: “Theologiseren in context”.

Het boek is een publicatie van het “Open theologisch onderwijs”. Voorzover mij bekend is dat een afdeling (zo men wil, faculteit) van de Open Theologische Universiteit, die gevestigd is in Heerlen. Deze Open Theologische Universiteit biedt schriftelijke cursussen aan. Wie aan de eisen ervan voldoet, kan een graad behalen.

Enkele maanden geleden werd meegedeeld dat de Open Theologische Universiteit gesloten zal worden. Kennelijk is er niet voldoende belangstelling voor haar aanbod. Ze is niet rendabel te maken of te houden.

In de loop der jaren heb ik verschillende studieboeken onder ogen gehad die door de Open Theologische Universiteit als cursussen zijn gepubliceerd. Ik vond ze interessant en heb met belangstelling van de opzet en de inhoud kennisgenomen.

Welke functie het nu te bespreken boek in dit onderwijsaanbod inneemt, is mij niet bekend. Het is niet billijk de Open Theologische Universiteit op dit boek te beoordelen. Anderzijds staat de naam ervan in het boek vermeld. Dus mogen we het verband wel leggen.

Het boek begint na een uiterst korte inleiding, die geschreven is door prof. L. A. Hoedemaker, met drie forse hoofdstukken over een theoloog uit respectievelijk Zuid-Amerika, India en Ghana. Deze hoofdstukken zijn kleine monografieën, geschreven door auteurs die zich al eerder met de door hen behandelde theoloog hebben beziggehouden. Deze drie besproken theologen zijn ieder voor zich een voorbeeld van “theologiseren in context”.

Contextualiteit
Dat thema pakt prof. Hoedemaker in het slothoofdstuk (het vierde) weer op. Onder verschillende gezichtspunten bespreekt hij daar het begrip contextualiteit. In de vijfde paragraaf van dit slothoofdstuk brengt hij de drie behandelde theologen ter sprake. Pas dan wordt er tussen het eerste deel van het boek en het thema verband gelegd. Het boek wordt afgesloten met een paragraaf over “Betekenis en belang van “theologiseren in context””.

Ik sprak over een boek in tweevoud. Daarmee bedoel ik dus de drie hoofdstukken die als kleine monografieën op zichzelf staan, én het verband dat in het slothoofdstuk tussen “theologiseren in context” en de besproken auteurs wordt gelegd. Hoe men het wendt of keert, driekwart van het boek gaat over drie op zichzelf staande theologen en het laatste kwart gaat over het thema dat in de titel wordt gepresenteerd. Pas dan wordt het verband tussen de besproken auteurs en het thema duidelijk aangebracht. Dat maakt het boek er niet gemakkelijker op om te lezen. De samenhang, het verband krijgt men pas tegen het einde in het zicht.

Tweevoud
Dit betekent dat ik in de beoordeling eigenlijk ook 'in tweevoud' te werk moet gaan. Het boek is zwaar van inhoud. Mijn bespreking is dat daardoor ook enigszins.

Ik noem nu de drie behandelde theologen. Allereerst de Zuid-Amerikaan Gutiérrez, besproken door dr. L. Schuurman. Deze Nederlander heeft in Zuid-Amerika gedoceerd en is goed op de hoogte van de bevrijdingstheologie, zoals die door Gutiérrez wordt gepropageerd. Deze is een Peruaan. De rooms-katholieke Gutiérrez daagt de westerse inclusief de rooms-katholieke theologie uit een totale omwenteling mee te maken, door van maatschappelijke bevrijding als basisbegrip uit te gaan. De sleutel ligt in Jezus' identificatie met de armen. De universitaire theoloog combineert zijn werk met het pastoraat in een sloppenwijk. Dat is “theologiseren in context” voor Gutiérrez. Hij combineert een analyse van de maatschappij met aandacht voor de religie van het volk. Uit die combinatie ontstaat een geheel nieuwe theologie, die het volk bereikt en de samenleving tracht te veranderen.

Pluralisme
De Indiër Stanley Samartha wordt behandeld door dr. E. van der Linden. Hij heeft in zijn proefschrift het religieus pluralisme vanuit christelijk perspectief besproken. Daarbij werd ruime aandacht gegeven aan Samartha, die van de Utrechtse universiteit een eredoctoraat heeft gekregen.

Samartha ziet in het Evangelie een bevrijdende kracht voor volken in de niet-westerse wereld. Deze volken moeten in hun eigen cultuur het Evangelie van Christus uitleggen. De zending heeft dat niet gedaan. De zending heeft het Evangelie gebracht in een verstrengeling met het Europese kolonialisme. Nu moet er een dialoog plaatsvinden, waarbij met name de hindoecultuur een grote bijdrage kan leveren. Contextualisering betekent voor Samartha dat de dialoog tussen de verschillende religies alleen kan plaatsvinden als ze ingebed is in de maatschappelijke en religieuze werkelijkheid.

Het brandpunt van de discussies wordt dan Christus. Hij heeft in Zich de mogelijkheid om een verbond met gegevens uit andere religies aan te gaan. Hoedemaker noemt dit een christologie van beneden, die een open einde heeft. Samartha stimuleert een theologie van de religies met de leer van de Geest als invalshoek. Deze opstelling vraagt om een reconstructie van het christelijk geloof in een ander denk- en leefkader. Samartha heeft een belangrijke rol vervuld binnen de Wereldraad van Kerken. De theologie en de oecumenische praktijk van de raad heeft hij diepgaand beïnvloed.

Identiteitsconflict
Ten slotte de Ghanese theologe Mercy Amba Oduyoyo. Haar levensgeschiedenis en theologie worden besproken door mevrouw drs. E. Heijers en drs. S. Arends. Beiden hebben over deze Afrikaanse theologe gepubliceerd.

Deze theologe bevindt zich in een identiteitsconflict. De overgeleverde westerse theologie weet ze niet langer te verenigen met de verschillende bronnen van haar Afrikaanse religie. In Afrika zijn wel aanpassingen van het christendom verricht aan de Afrikaanse geest. Dit is een opmerkelijk verschil met andere continenten. De aanpassing is voor Oduyoyo niet radicaal genoeg. Vanuit de antropologie (hier opgevat als de beleving van het mens-zijn) moet de christologie gereconstrueerd worden. Dat komt erop neer dat tekortkomingen van de traditionele christologische formuleringen moeten worden aangevuld met materiaal uit andere culturele en religieuze tradities. Het gaat dus om een totale reconstructie van het christelijk geloof door de inbreng van elementen uit andere culturele en religieuze tradities.

Voortschrijding
De lezer zal begrijpen dat er, in de radicalisering van de aanvulling door de dialoog, bij deze drie auteurs een voortschrijding plaatsvindt. In zekere zin staat Gutiérrez nog het dichtst bij het westerse christendom. Samartha roept op tot verandering door de dialoog. En Oduyoyo bepleit een totale verandering door aanvulling.

Hiermee is het programma van contextualisering in feite beschreven. Vanuit de oecumenische discussies, vanuit de moderniteit en de interculturele communicatie, wordt het christelijk geloof opgeroepen een radicale heroriëntering, ja zelfs een algehele reconstructie te voltrekken.

De radicaliteit van de wending kan ik bet beste typeren door te zeggen dat het westerse christendom niet langer de gevende partij is, maar vooral de ontvangende partij. Bij de derde schrijfster is dat het meest duidelijk. Samartha neemt hierin een tussenpositie in en Gutiérrez geeft het startsein.

Het westerse christendom is politiek dominant geweest. Het moet nu –in dankbaarheid, zo concludeer ik– zich laten verrijken door andere godsdiensten, om zo aan mensen uit andere continenten recht te doen.

Verandering
De lezer begrijpt: dit boek bepleit een radicale verandering van het christelijk geloof. Als ik nog eens terugkijk naar de eerste zinnen van deze bespreking, moet ik zeggen: Het is een boek in tweevoud, maar met één boodschap. Het “theologiseren in context” wordt als een feit beschreven en als een opdracht aan de westerse theologie voorgelegd; in zekere zin zelfs opgedragen.

De uniciteit en de exclusiviteit van Jezus Christus als Verlosser, in het apostolicum beleden, verdwijnt in deze contextualisering. Men krijgt met een andere Christus te doen. Het is opmerkelijk dat de drie besproken theologen inderdaad hun aandacht centraal richten op Christus, maar dan op de verandering die de belijdenis van Christus moet ondergaan.

Ik ben van mening dat de context niet verwaarloosd mag worden. Ze moet gehonoreerd worden. Echter, niet tegen de prijs die de schrijvers van dit boek hiervoor willen betalen.

Misschien is het niet toevallig dat dit enorme studieproject verschijnt in het kader van de Open Theologische Universiteit. “Theologiseren in context”, zoals hier beschreven en bedreven, gebeurt inderdaad in een totaal open situatie. De redactie doet zelfs geen aanbeveling voor wie van de drie de lezer moet kiezen. Jammer dat zo veel kennis en geestelijke energie als we hier ontmoeten, niet aan een positiever behandeling van het christelijk geloof wordt besteed.