Titel: De magie van de Naam –over noodzaak en methode van het joods-christelijk gesprek
Auteur: dr. L. van der Meer
Uitgeverij: Boekencentrum
Zoetermeer, 1998
ISBN 90 239 08406
Pagina's: 338
Prijs: ƒ 55

Titel: Tweespalt en verbondenheid –Joden en christenen in historisch perspectief: joodse reacties op christelijke theologie
Redactie: dr. M. van Loopik

Uitgeverij: Meinema
Zoetermeer, 1998
ISBN 90 211 61230
Pagina's: 201
Prijs: ƒ 35

Recensie door dr. ir. J. van der Graaf - 9 september 1998

Visie op Messias bepalend voor joods-christelijke dialoog

Ontmoeting in het leerhuis

Er gaat vrijwel geen maand voorbij of er verschijnt een boek over Israël, met name over de verhouding van kerk of christelijk geloof tot het joodse volk of de joodse religie. Weinig thema's worden zo doordacht als dit. Regelmatig verschijnen zo ook publicaties met een hoog (theologisch) wetenschappelijk gehalte. Deze lenen zich minder voor bespreking in een dagblad maar vragen om behandeling in de theologische vakliteratuur. Twee van dergelijke uitgaven liggen hier voor ons en kondigen we daarom slechts aan.

In september 1997 promoveerde L. van der Meer, hervormd predikant te Rijperkerk, aan de Universiteit van Amsterdam op een studie getiteld “De magie van de Naam – over noodzaak en methode van het joods-christelijk leergesprek”. Het gaat in deze studie voornamelijk om het zogeheten leerhuis, met als achtergrond het initiatief van de joodse denker Frank Rosenzweig (1899-1976), die in Frankfurt ooit “Das freie jüdische Lehrhaus” startte en tot een dialoog kwam met de bekende hervormde theoloog K. H. Miskotte (1899-1976). Rosenzweig gaf aan het zogeheten “lernen” een nieuwe impuls vanuit het nihilisme en het atheïsme. Miskotte kwam tot een geheel eigen fundamentele doordenking van de vragen inzake de verhouding van kerk en Israël.

De mensen moeten eerst leren vragen alvorens de prediking weer toekomst hebben kan, is een van de grondthesen in deze studie. Het boek is intussen moeilijk toegankelijk voor niet-theologen en vraagt ook van theologisch geschoolden de nodige inspanning.

Schisma
Het joods-christelijke gesprek zal altijd weer, als het goed is, uitkomen bij de persoon van Jezus Christus en het schisma tussen kerk en synagoge vanwege de belijdenis aangaande de Messias(verwachting). In de hiervoor genoemde studie wordt opgemerkt dat het in het joods-christelijke leerhuis „tot confronterende ontmoetingen” moet komen en dat de scheiding niet pas bij het antwoord maar al bij de vragen aan het licht treedt. Ook vanuit het jodendom is de tijden door kritisch gereageerd op christelijke theologie.

Daarvan legt de tweede studie die we aankondigen getuigenis af. In het boek “Tweespalt en verbondenheid” wordt een historisch verslag gegeven van de wijze waarop joden zich in woord en geschrift hebben uitgelaten over christelijke geloofsvoorstellingen en hoe zij zich tegen „de verguizing van hun eigen geloof” hebben teweer gesteld. In dit boek is een aantal joodse polemische teksten opgenomen vanaf de oudheid tot en met de joods-christelijke discussie van vandaag. Het gaat daarin met name om het gezag van de thora, de betekenis van Jezus van Nazareth, de erfzonde, het dogma van de Drie-eenheid. Deze teksten worden verder van toelichting en commentaar voorzien door Nederlandse theologen.

Bij de Vader
Ook joodse denkers van deze eeuw komen voor het voetlicht. Zo komt in deze bundel ook een bijdrage voor over Franz Rosenzweig, getiteld “Rosenzweig over het christendom”, voorzien van een commentaar van Marcel Poorthuis van de Katholieke Theologische Universiteit Utrecht. Van Rosenzweig is de bekende these dat het joodse volk niet meer via Christus tot de Vader behoeft te komen, omdat dat volk al bij de Vader is.

Letterlijk luidt de tekst van deze uitspraak: „Niemand komt tot de Vader – maar dit ligt anders als iemand niet meer tot de Vader hoeft te komen, omdat hij al bij Hem is. Dit nu is het geval met het volk Israël (niet met de individuele Jood). Het volk Israël, uitverkoren door Zijn Vader, kijkt strak over de wereld en de geschiedenis heen naar dat laatste verste punt, waar zijn Vader, dezelfde, de Ene en Enige –”alles in allen”– zal zijn. Op dit punt, waar Christus niet langer de Heer zal zijn, is Israël niet langer uitverkoren; op deze dag verliest God de Naam, waarmee alleen Israël Hem aanroept; God is dan niet meer “zijn” God. Tot die dag is het echter Israëls leven om op deze eeuwige dag in belijdenis en handeling te anticiperen, om als een levend voorteken van deze dag te bestaan, een volk van Priesters, met de Wet om door de eigen heiligheid de Naam van God te heiligen”.

Manco
Franz Rosenzweig en Martin Buber zijn in deze eeuw vermaarde denkers, die als geen ander de dialoog met het christendom zijn aangegaan. Ook Martin Buber krijgt daarom uitvoerig aandacht, met een commentaar van dr. Simon Schoon. Het moet intussen een wetenschappelijk manco heten dat nergens in deze commentaren een literatuurverwijzing plaatsvindt naar het oeuvre van wijlen dr. F. de Graaff, die zich immers als geen ander met deze denkers bezighield. Ook in de eerstgenoemde studie zoeken we zijn naam tevergeefs.

Bij het lezen van de joodse polemische of dialogische teksten beseft men intussen temeer hoe diep het geheimenis aangaande de Messias is, dat joden en christenen scheidt. Om dan toch vol te houden dat er geen twee wegen zijn tot het heil, maar slechts één, die van de Messias Jezus.