Boekrecensie |
Titel: Uitgedaagd door de tijd. Christelijke zending in een postmoderne samenleving Redactie: W. Dekker en P. J. Visser Uitgeverij: Boekencentrum Zoetermeer, 2000 ISBN 90 239 0718 3 Pagina's: 273 Prijs: 39,50
|
Recensie door ds. J. Belder - 19 september 2001
IZB-bundel wil helpen nadenken over evangelie in postmoderne samenleving
Het grote verhaal in klein formaatHoe kan de christelijke gemeente het eigene van het evangelie, waarin zij gelooft, in deze postmoderne tijd vol overtuigingen doorgeven? Dat is de hoofdvraag in het boek Uitgedaagd door de tijd. Christelijke zending in een postmoderne samenleving. Uitgedaagd door de tijd verscheen eind vorig jaar bij uitgeverij Boekencentrum ter gelegenheid van het 65-jarig bestaan van de IZB, de Hervormde Bond voor Inwendige Zending op Gereformeerde Grondslag. De vijftien scribenten zien naast belemmeringen ook geweldige mogelijkheden. Met hun bijdragen willen zij een handreiking doen aan alle christenen in Nederland, in het bijzonder aan de SoW-kerken, om met moed en verwachting te getuigen van het evangelie in de 21ste eeuw. Tevens hopen zij materiaal aan te reiken aan hen die theologie studeren. Het 273 pagina's tellende boek valt in drie hoofddelen uiteen. Het opent met een analyse van de hedendaagse cultuur, waarin een zekere belangstelling voor religie valt te bespeuren. Dan volgt een reeks verkenningen in de christelijke traditie. Ondermeer wordt ingegaan op algemene en bijzondere openbaring. Het derde hoofddeel gaat uitgebreid in op de mogelijkheden die onze postmoderne cultuur biedt voor het communiceren van het evangelie.
Geweten uitgewist De analyse van onze tijd maakt niet direct vrolijk. Dezelfde teneur klinkt ook in andere hoofdstukken door. Wat Gods openbaring in de wil betreft: het collectieve geweten lijkt bijna uitgewist. Wij geloven dat de wet van God in de harten van mensen geschreven is, maar juist op het gebied van normen en waarden is er vandaag sprake van een diepe crisis (blz. 151). Een atheïstisch materialisme heeft zijn intrede gedaan, dat zich in allerlei verschillende vormen manifesteert. Het altaar is vervangen door de spiegel waarin de mens alleen nog maar zichzelf ziet (blz. 167). Voor het publieke leven geldt dat God is verdwenen uit de universiteit, de kunst, de literatuur, de politieke media. Daarmee is de culturele bedding voor een zeer hervormde traditie die van de theocratie, van de kerk die spreekt in de samenleving, die van en voor het volk is, die in zijn missionaire elan heel Nederland bestrijkt in zijn parochiale structuur verdwenen. En wat de gemeente betreft: We ontmoeten er tegenwoordig een grote diversiteit aan religieuze gevoelens, waar de kracht en de pit van het evangelie uit verdwenen is en die soms verdacht veel overeenkomst vertonen met het algemeen religieuze besef buiten de gemeente (blz. 169).
Ook in de gemeente Rondom prediking en catechese is de vraag niet langer: wat heb ik ervan geleerd, maar: wat heb ik er (esthetisch) aan beleefd? En hebben we als kerken niet in toenemende mate te maken met het fenomeen reli-shoppen, ofwel het feel-fine-gevoel, waardoor kerken al maar meer keuzekerken werden? Het is echter de vraag of ze aan het verlanglijstje van de postmoderne mens kunnen blijven voldoen. En dan ook nog dit: Met begrippen als zonde en zondebesef kan de postmoderne mens helemaal moeilijk uit de voeten. Wat zegt het hem of haar eigenlijk nog? Dat heeft ook weer gevolgen voor de traditionele bijbelse verzoeningsleer. Het religieuze besef van vandaag is vaak zelfs nog geladen met negatieve herinneringen aan en verzet tegen bepaalde vormen van christendom (blz. 168). Geijkte woorden zijn per definitie verdacht geworden... (blz. 203). Toch eindigen de auteurs niet in cultuurpessimisme. Ze zien nog altijd duidelijke mogelijkheden voor de christelijke verkondiging.
Paulus
Groot en klein verhaal In hoofdstuk 14 noemt ds. Van Loon de positie van het evangelie in deze tijd uiterst kansrijk. Jawel. Maar dan zal de gemeente die het uitdraagt niet zelf voor de helft of meer moeten zijn aangevreten door het postmodernisme. Zij moet niet van de wereld zijn, maar dient wel duidelijk present te zijn ín deze wereld. Met de bewogenheid waarmee God bewogen is over het verlorene.
Onbevredigend Mooie gedachten vond ik verwoord in hoofdstuk 13, Het grote verhaal en de kleine verhalen. Toch stelt deze bijdrage ook weer teleur. En dan met name als het op de praktische uitwerking aankomt, op blz. 245. Geven we, met wat de auteur voorstelt ten aanzien van onder meer de diversiteit van de eredienst, niet volop toe aan het postmoderne gevoelen: de keuzekerk en de mens die zijn religieuze behoeften bij elkaar 'shopt'? Soms heb je in dit boek het gevoel dat er veel overhoop wordt gehaald, maar dat oplossingen achterwege blijven. Dat geldt ook voor het slothoofdstuk: Hoe verder...? Het blijft een open vraag. Er worden weliswaar aanzetten gegeven, ook de kerk overzee schijnt antwoorden op deze vraag te kunnen leveren. Maar toch houdt dit artikel iets onbevredigends. Ik heb een of andere aversie tegen de zegswijze Het verhaal. Is dat in feite ook al niet een postmoderne uitdrukking? We vertellen niet een verhaal, maar geven de evangelieboodschap door. En is het evangelie communiceren hetzelfde als de blijde boodschap verkondigen?
Gereformeerd? Zie hier het antwoord op de vraag in de titel van het slothoofdstuk: Hoe verder? Zó kunnen we verder. Ook als IZB. Daarom, omdat Jezus Christus het antwoord is van de religieus zoekende ziel (blz. 155).
|