Boekrecensie

Titel: Lof der Zotheid
Auteur: Desiderius Erasmus, met tekeningen van Hans Holbein (uit het Baselse exemplaar van 1515)
Vertaald, geannoteerd en ingeleid door Petty Bange

Uitgeverij: Sun
Nijmegen, 2000
ISBN 90 6168 5753
Pagina's: 166 blz.
Prijs: 39,50

Titel: Lof der Zotheid of De Dwaasheid gekroond. Een Pronkrede
Auteur: Desiderius Erasmus
Vertaald door Harm-Jan van Dam

Uitgeverij: Athenaeum-Polak & Van Gennep
Amsterdam, 2001
ISBN 90 253 1129 6
Pagina's: 174
Prijs: 29,95

Recensie door dr. J. de Gier - 28 augustus 2001

Erasmus schatte zijn overige werken hoger in

Lof door en op de zotheid

Wie verre reizen doet, kan veel verhalen. Wie lange reistochten maakt, heeft ook tijd om na te denken en creatieve ideeën te ontwikkelen. Zo verging het in elk geval Erasmus. In 1509, tijdens een lange tocht te paard over de Alpen, op weg van Italië naar Engeland, kwam een speels idee bij hem op. Bij zijn Engelse vriend Thomas More aangekomen, werkte hij het in korte tijd uit. Zo ontstond zijn beroemde –en beruchte– geschrift ”Lof der Zotheid”, waarvan twee nieuwe vertalingen zijn verschenen.

Desiderius Erasmus (1466-1536) wordt geboren in Rotterdam als onecht kind van een priester en een artsendochter. De eerste helft van zijn leven is een tijd van studie en scholing, ook van zoeken en tasten. Hij volgt onder meer onderwijs in Deventer –het bekende centrum van de Moderne Devotie– en 's-Hertogenbosch. Daarna treedt hij in het Augustijnenklooster te Steyn bij Gouda, dat hij kan verlaten als hij tot secretaris van de bisschop van Kamerijk wordt benoemd. In Steyn had hij reeds de wereldlijke en christelijke klassieken leren kennen, maar eenmaal uit het klooster gaat de wereld echt voor hem open. Dan kan hij eindelijk op universitair niveau theologie gaan studeren aan de Sorbonne te Parijs.

Vanaf 1499 gaat de studie gepaard met een reizend leven. In datzelfde jaar gaat hij naar Engeland waar hij de grote humanist Thomas More ontmoet. Deze ontmoeting zou uitgroeien tot een innige en blijvende vriendschap. In die tweede periode van zijn leven treffen we Erasmus in vele landen en plaatsen aan: niet alleen Engeland, maar ook Leuven, Brussel, Parijs, Turijn, Venetië en Bazel. In zijn geliefde Bazel zou hij, Europa's grootste humanist, in 1536 overlijden.

Bijbelvertaling
Het is onmogelijk Erasmus met één woord te typeren. Daarvoor was hij te breed ontwikkeld. Schrijver met grote literaire kwaliteiten, geleerde, filoloog, humanist, theoloog: deze kwalificaties zijn alle van toepassing. Hij verwierf zich een grote bedrevenheid in de klassieke talen Latijn en Grieks en brede kennis van de klassieke geschriften. De basishouding van de geleerde humanist: ”ad fontes” –dat wil zeggen: terug naar de bronnen, de geschriften van de christelijke en heidense oudheid– ging in toenemende mate zijn werk als geleerde bepalen. Treffende voorbeelden hiervan zijn Erasmus' uitgave van de kerkvader Hieronymus en ook zijn belangwekkende editie van het Nieuwe Testament: een gezuiverde Griekse tekst (met Latijnse vertaling), waarvan onder anderen Luther voor zijn eigen bijbelvertaling dankbaar gebruik heeft gemaakt.

Nu de naam Luther is gevallen: Luther en Erasmus, twee groten in de eeuw van de Reformatie, hebben langdurig met elkaar gecorrespondeerd. Maar ze stonden niet op één lijn. Luther schreef in zijn ”Tischreden”: „Erasmus is een aal. Niemand kan hem grijpen dan Christus alleen.” En van Erasmus is de uitspraak: „Ik zou wel een martelaar voor Christus willen zijn, maar ik wil geen martelaar voor Luther zijn.” Erasmus dacht principieel anders over de zondige mens dan Luther. Schreef Luther over de knechtelijke wil, Erasmus reageerde hierop met een traktaat over de vrije wil.

”Lof der zotheid”
„Glad als een aal”, zei Luther. Het lijkt ook een rake typering van de ”Lof der zotheid”. De ”Lof der zotheid” is begonnen als spel, als een grap. Overigens een spel dat herhaaldelijk verschuift naar ernst. Dat spelelement zit al in de titel. Het werk dat zoals gebruikelijk bij geleerden in die tijd in het Latijn is geschreven, heeft twee titels, een Latijnse en een Griekse: ”Laus stultitiae” en ”Morias enkomion”. Het Griekse woord ”moria” betekent zotheid. Toen Erasmus op weg was naar Thomas More (Morus in het Latijn) associeerde hij diens naam met ”moria”. De titel kunnen we dan ook op verschillende manieren lezen: lof óp de zotheid, lof dóór de zotheid én lof op (Thomas) More!

”Lof der Zotheid” is opgebouwd als een lange lofrede. Preciezer: een paradoxale lofrede, een lofprijzing van iets dat helemaal niet prijzenswaardig is. Het genre bestond al in de Oudheid. Zo schreef bijvoorbeeld de Griekse auteur Lucianus een ”Lof van de vlieg”. Juist dat paradoxale: de vele tegenstrijdigheden, omkeringen, overdrijvingen en dubbelzinnigheden, maken de interpretatie zo moeilijk. Als lezer zit je steeds met de vraag: wat is ernst en wat is spot? Is zotheid wijsheid of is wijsheid zotheid of is het zowel het een als het ander?

Spot
In grote lijnen is de gang van het betoog als volgt. In het eerste deel van de rede presenteert de Zotheid zichzelf. Het is Vrouwe Zotheid of Dwaasheid die spreekt. Daarna volgen vele paragrafen waarin de Zotheid betoogt dat alle goeds en alle aangename dingen op aarde aan zotheid te danken zijn: geboorte, leven, huwelijk, vriendschap, enzovoorts. Eigenliefde of eigendunk neemt daarbij een grote plaats in.

In het tweede, veel langere, deel wordt de toon scherper. Daar stelt de Zotheid daden en gewoonten van mensen aan de kaak, van laag tot hoog, allen verblind door ijdelheid. Daar komt ook de geestelijkheid aan de orde –monniken, bisschoppen, kardinalen, de paus– en hier gaat de spot over in satire. Het liegt er niet om: Monniken zijn lomp, onwetend en onbeschaamd, bisschoppen mesten zichzelf vet, pausen zijn vooral uit op grondbezit en een lekker en onbekommerd leven!

In de afronding van de lofrede beroept de Zotheid zich op allerlei voorbeelden, zowel heidense als christelijke, waarin de zotheid of dwaasheid wordt geëerd. Ook in de Bijbel komt het woord ”dwaasheid” herhaaldelijk voor. Zo spreekt Paulus herhaaldelijk van de dwaasheid der prediking en de dwaasheid van het geloof: Het ”dwaze van God” is wijzer dan de mensen en de boodschap van het kruis is ”dwaasheid” voor degenen die verloren gaan (1 Korinthe 1:25 en 1 Korinthe 1:18). Ook hier in feite de paradoxale omkering: dwaasheid is wijsheid en wijsheid is dwaasheid. Is dit een geraffineerde draai, een poging om het hele betoog een ernstige ondergrond te geven?

Uiteraard bleef kritiek van tijdgenoten, met name van theologen en geestelijken, niet uit. Erasmus had zich daartegen echter bij voorbaat ingedekt. Het was immers de Zotheid die sprak? Bovendien had hij geen enkele naam genoemd en, zo stelde hij, zijn aanval was alleen gericht op de slechte vertegenwoordigers van een beroepsgroep. Ja, Erasmus was inderdaad glad.

Niemendalletje
Het was aanvankelijk niet Erasmus' bedoeling het werkje uit te geven: het was bestemd voor een kleine kring van geleerde vrienden. Toen diezelfde vrienden, buiten hem om, het manuscript in 1511 door een Parijse drukker lieten uitgeven, ging hij zichzelf nadrukkelijk met de volgende uitgaven bemoeien, edities die omvangrijker werden door allerlei toevoegingen. Het niemendalletje –zijn meeste overige werken schatte Erasmus veel hoger in– werd ook voor hem noodgedwongen steeds belangrijker, zoals blijkt uit de vele toevoegingen en veranderingen, al zal hij nooit hebben kunnen vermoeden dat het na zoveel eeuwen zijn beroemdste en bekendste werk zou worden, dat talloze drukken en vertalingen zou krijgen.

Twee recente Nederlandse vertalingen illustreren die blijvende aandacht. Dr. Petty Bange, universitair docente middeleeuwse geschiedenis aan de Katholieke Universiteit te Nijmegen, gaf in 2000 een nieuwe vertaling uit van Erasmus' meesterwerk. Het is een prachtige gebonden uitgave, met daarin opgenomen de illustraties die Hans Holbein de Jongere eigenhandig aanbracht in een exemplaar van een editie uit 1515. De tweede vertaling is van Harm-Jan van Dam, verbonden aan het Constantijn Huygens Instituut te Den Haag, een uitgave die deel uitmaakt van een zevendelige Erasmus-editie die bezig is te verschijnen. Deze vertaling verscheen in 2001, omdat Rotterdam dit jaar Culturele Hoofdstad van Europa is en Erasmus een van Rotterdams grootste zonen is.

Vergelijking
Beide vertalers zijn met zorg te werk gegaan. Basis voor beiden was de Latijnse uitgave van Clarence Miller (Amsterdam 1979), de zogenaamde Amsterdamse editie, die weer gebaseerd is op de laatste door Erasmus zelf gecorrigeerde tekst. Zowel Bange als Van Dam voegden verklarende noten en een register van namen toe om de tekst toegankelijk te maken.

Wat de Nederlandse vertaling betreft, viel mij op dat Bange op bepaalde plaatsen populairder taalgebruik –te populair?– bezigt dan Van Dam. Ter vergelijking: „ik mag doodvallen” (Bange) naast „ik mag sterven” (Van Dam); „dat is... van de zotte” naast „dat getuigt... van dwaasheid”; „een lastige klus” naast „een zware taak.”

De editie-Bange is tien gulden duurder, maar biedt wel meer. Deze uitgave is gebonden, bevat de illustraties van Holbein en geeft ook een beknopte Erasmus-bibliografie. Prettig is dat, in tegenstelling tot de editie-Van Dam, de noten onderaan de pagina's staan en dat kopjes boven de paragrafen (overigens niet in de originele tekst aanwezig) het betoog overzichtelijk maken. De Griekse woorden en citaten in Erasmus' Latijnse tekst zijn in de editie-Bange te herkennen door cursivering. Wie minder wil uitgeven, doet echter bij aanschaf van de editie-Van Dam zeker geen miskoop!

Eén ding is zeker: de ”Lof der Zotheid” is uit de wereldliteratuur niet meer weg te denken.