Boekrecensie

Titel: Op de hoogte en in de diepte
Auteur: P. Hooikaas
Prijs: ƒ 22,50 (excl. porto)
Te bestellen via 0184-641992 of 641823

Recensie door L. Vogelaar - 18 april 2001

Kohlbrugge verbleef tijdens wittebroodsweken bij ds. De Hoest

Ottoland stroomde steeds weer onder

Twee rijen statige hoeven en een nieuwbouwwijkje. Dat is Ottoland. De hoofdwegen heten er gewoon ”A” en ”B.” Te midden van de indrukwekkende pracht van de monumentale boerderijen staat de kerk. Op een terp, want de Alblasserwaard zag soms meer water binnen de dijken dan erbuiten. P. Hooikaas beschreef de geschiedenis van het Ottolandse bedehuis.

Twee van die overstromingen grepen plaats in 1726 en 1741. Het hervormde kerkgebouw van Ottoland begon zijn bestaan in 1732, juist in die turbulente periode.

Wie fragmenten uit de kerkhistorie wil zien, moet even twee steile trappen op naar de torenzolder: een collectezak-aan-lange-stok, rieten zittingen (zonder stoel), een roestig oud uurwerk, een loodzware kluis en een raadselachtige kist. „Niemand weet wat erin zit”, zegt ouderling-kerkvoogd S. Tukker terwijl hij de kist kantelt. „Een sleutel is er niet en het deksel is aan alle kanten vastgeroest ook. Misschien laat ik hem een keer openslijpen.”

Fragmenten uit vervlogen tijden zijn er ook in de consistoriekamer: een bordje ”Verboden te rooken” en een psalmbord waarop alleen ruimte is voor de voorpsalm.

Kohlbrugge
Ottoland is al oud. In 1263 benoemde Jan van Arkel zijn neef Otto tot leenman van dit gebied. Otto noemde zich voortaan Van Slingeland, wat zou kunnen wijzen op het slinken van het veen in dit uitgestrekte landschap. Meer dan zeven eeuwen, tot 1985, was Ottoland een zelfstandige gemeente. Toen ging zij op in de gemeente Graafstroom. Kerkelijk heeft Ottoland al sinds 1924 een gezamenlijke predikantsplaats met Goudriaan.

Tot de predikanten die ”Ottoland en Neder-Blokland” dienden, behoorde van 1909 tot 1912 de nadien landelijk bekend geworden ds. J. G. Woelderink, die hier als kandidaat begon. Bekend is ook dat dr. H. F. Kohlbrugge na zijn huwelijk met Cato Engelbert in 1829 een gedeelte van de wittebroodsweken doorbracht bij zijn vriend ds. S. J. de Hoest in de pastorie van Ottoland. Die pastorie werd in 1969 afgebroken. De huidige dominee woont in Goudriaan.

Archiefstukken
P. Hooikaas wijdde onlangs een brochure aan de kerk, ”Op de hoogte en in de diepte”, een bundeling fragmenten uit archiefstukken. De titel duidt op de ligging van de kerk op een terp en op de veelbewogen historie van kerk en gemeente.

De kerk werd op 7 juni 1733 in gebruik genomen door ds. D. van Muyen. Het vorige bedehuis, gebouwd in de zestiende eeuw, was „zeedert veele jaren zeer bouwvallig”, „wierd bevonden in eenen seer deplorablen staat en dat de reparatie van de selve ondoenlijk was of ten minste soo een grootte somme soude koomen te kosten dat het proffijtelijker souden sijn een nieuwe Kerck te bouwen, kleynder als de tegenwoordige.” Vervolgens was de kerk door het overstromingsgeweld van 1726 nog verder geruïneerd.

Door de overstromingen en sterfte onder het rundvee was de bevolking zo verarmd dat ze besloot de staten van Holland en West-Friesland „seer ootmoedig te bidden” om een forse subsidie voor de kerkbouw. Die kreeg ze, al was het 1600 gulden en niet de gevraagde 4000 gulden. Gedeelten van de preekstoel zijn nog uit het vorige kerkgebouw afkomstig.

Orgel of feest
De nieuwe kerk was iets kleiner dan de vorige, maar nog altijd een groot, hol gebouw voor de weinige inwoners die Ottoland rijk was. Tussen april en augustus 1848 is de kerk verkleind. Nu moesten er heel wat meer pogingen worden aangewend om subsidie los te krijgen. Er werd een schot geplaatst, dat nu door Monumentenzorg uitzonderlijk waardevol wordt geacht, maar waar in 1913 plompverloren een orgel tegenaan is gezet. De tekst „Komt, laat ons aanbidden...” gaat nu half achter de orgelgalerij schuil en de oude klok (met maar één wijzer) is achter het orgel zelf verdwenen.

”1813 Ter Gedachtenis aan het Eeuwfeest van Nederlands Onafhankelijkheid Ps. 126:3”, staat er op het orgel, want Ottoland verkoos geld voor een orgel in te zamelen in plaats van aan het feestgedruis mee te doen. Ds. Ph. J. Vreugdenhil nam het instrument op 18 juni 1914 in gebruik en zijn zus werd de eerste organiste, na een oproep om „stollizestanten.”

Cel
De kerk telt nu 210 zitplaatsen. Ze zijn 's zondags vooral tijdens de morgendiensten redelijk goed gevuld. Vroeger zaten de vrouwen op de stoelen en de mannen in de banken.

Achter het schot bevindt zich de consistoriekamer. De oude consistorie, die tegen de buitenkant van de kerk was geplakt, is afgebroken. De boevencel veranderde in een toiletgroep. Aan de preekstoel prijkt een koperen doopbekken. Links en rechts ervan hangen grote borden uit 1876. De ene bevat de Wet, de andere de Twaalf Artikelen en enkele bijbelteksten. In 1987/1988 is het kerkinterieur gerenoveerd en in 1991 het orgel.

Aangepast
Hoe klein Ottoland ook is (momenteel 920 inwoners), kerkelijke verwarring ging het polderdorp niet voorbij. De meeste behoudende leden gingen met de Doleantie mee, degenen die bleven, hadden overwegend een liberale inslag. Later is de hervormde gemeente van koers veranderd. Nu behoort ze tot de Gereformeerde Bond. Omdat de tijd van de Doleantie werd gekenmerkt door scherpe tegenstellingen tussen kerkenraad en kerkvoogdij, had Ottoland later volgens Tukker geen moeite met de verplichte ineenschuiving van die beide colleges.