Boekrecensie |
Titel: De Naam onder de volken. Een evangelische benadering van de verering van God in verschillende culturen Auteur: dr. G. van 't Woudt Uitgeverij: Kok Kampen, 1999 ISBN 90 435 0145 x Pagina's: 172 Prijs: 29,90
|
Recensie door dr. P. J. Visser - 28 juni 2000
Baptistenpredikant is gegrepen door de proclamatie van Maléachi
Vanaf de opgang van de zonEen doorwrochte studie met verrassende inzichten. Zo wil ik de publicatie De Naam onder de volken van dr. G. van 't Woudt, emeritus baptistenpredikant, typeren. Gegrepen door de bijzondere proclamatie uit Maléachi 1:11, waar de profeet uitroept dat van de opgang der zon tot haar ondergang Gods Naam groot is onder de volken, poogt de auteur antwoord te geven op de vraag of, en zo ja hoe die Naam zich openbaart in culturen die onbekend zijn met de bijbelse boodschap. Hiertoe combineert dr. Van 't Woudt een bijbels-theologische doordenking van de Naam met een cultureel-antropologische beschrijving van de godsverering zoals die zich in verschillende religies manifesteert. In gebondenheid aan de Schrift, als gezaghebbende openbaring van God, komt de schrijver tot een uitdagende conclusie. Van 't Woudt ziet in het bijbelse begrip de Naam de hoogste en diepste aanduiding van de levende God. Het eigene van de Naam is dat deze onuitsprekelijk is: er zijn geen woorden voor: Met Wie zou u Mij vergelijken? (Jes. 40:18). Tegelijk wordt de onuitsprekelijke Naam in de Bijbel met een veelvoud van namen uitgeroepen (zelfopenbaring) en aangeroepen (geloofsbelijdenis). Dat gebeurt in het bijzonder in twee namen: Jahweh (Oude Testament) en Jezus (Nieuwe Testament).
Spraakverwarring Een sprekend voorbeeld hiervan is Melchizédek, die priester van de Allerhoogste wordt genoemd, en in wie Abram een medegelovige herkent (Gen. 14). Ook op andere plaatsen in de Schrift ontdekken we dat God zich buiten Israël niet onbetuigd heeft gelaten (Hand. 14:17). Het is dan ook niet verwonderlijk als wij in buitenbijbelse culturen elementen ontdekken van godsverering die kenmerken vertonen van verering van de Naam, zoals de proclamatie in Maléachi 1:11 (die in het Hebreeuws in de tegenwoordige tijd staat!) aangeeft. De schrijver maakt een boeiende rondgang door verschillende culturen. Hij is op zoek naar momenten waarop in de verering en in de naam van de godheid overeenstemming is waar te nemen met de bijbelse verering van de Naam. De uitkomst is verrassend. Tegelijk blijft Van 't Woudt op zijn hoede: cultureel-antropologsche overeenstemming moet steeds bijbels-theologisch getoetst worden. Achter formele overeenkomst gaat doorgaans veel afgoderij schuil, die door de Bijbel radicaal afgewezen wordt.
Exegese Bij monde van Maléachi stelt God deze verering zelfs ten voorbeeld aan Israël, dat met haar offerdienst de Naam onteerde. Tegelijk betekent openbaring van de Naam altijd dat religieuze en cultuurgebonden systemen (en dat geldt ook het historisch gevormde christendom!) opengebroken worden tot op de gans Andere. In de hedendaagse confrontatie van religies en culturen en daarmee gepaard gaande bezinning op de missionaire opdracht en aanpak verdient deze studie blijvende aandacht.
|