Boekrecensie

Titel: Johannes Wichelhaus, hoogleraar te Halle en vriend van dr. H. F. Kohlbrugge
Auteur: prof. dr. W. Balke

Uitgeverij: Boekencentrum
Zoetermeer, 2000
ISBN 90 2390 782 5
Pagina's: 97
Prijs: ƒ 19,90

Recensie door H. Boele - 14 juni 2000

Biografie van Wichelhaus geeft inzicht in heersende theologie

De Timótheüs van Kohlbrugge

In de bekende Kohlbrugge-reeks, een initiatief van de Vereeniging tot Uitgave van Gereformeerde Geschriften, is een levensbeschrijving van de vergeten theoloog Johannes Wichelhaus (1819-1858) verschenen. In het Duits bestond er al een biografie over hem van dr. A. Zahn.

In Nederland was het dr. D. Kalmijn die in 1978 in het ”Kerkblaadje” een artikelenserie aan hem wijdde, die later integraal werd opgenomen als inleiding op een zestal preken van Wichelhaus, een uitgave van De Groot Goudriaan. Kalmijn zegt onder meer het volgende: „Het was mijn bedoeling de persoon en het werk van Johannes Wichelhaus bij de lezers ”in te leiden”. Met dit laatste wil ik maar zeggen dat ik van ganser harte hoop dat ook een ander zich nog eens, echter meer dan van mij verwacht kon worden, zal zetten tot een uitvoerige en grondige bestudering van deze bekwame en sympathieke theoloog en pastor.” Het is prof. dr. W. Balke die aan dit verzoek gehoor heeft gegeven.

Johannes Wichelhaus was een van de begaafdste leerlingen van Kohlbrugge. Hij werd door zijn leermeester ”mijn Timótheüs” genoemd. Wichelhaus leerde Kohlbrugge in eerste instantie kennen vanuit zijn preken en door zijn geschrift over Romeinen 7. Deze preken waren voor hem een ontdekking en drukten een stempel op zijn verdere leven. Persoonlijk leerde hij Kohlbrugge kennen in Utrecht. Hoewel er een leeftijdsverschil van vijftien jaar was, werden zij vrienden voor het leven. Maar deze vriendschap betekende voor Wichelhaus wel dat hij in veel opzichten dezelfde lijdensweg ging als Kohlbrugge.

Eenzame plaats
Wichelhaus studeerde theologie in Bonn en Berlijn en werd in Halle eerst privaatdocent en later hoogleraar. Hij nam onder zijn collega's een eenzame plaats in. Zij zagen nogal op hem neer, omdat hij niet wetenschappelijk genoeg doceerde. Tegenover de schriftkritiek stelde hij de autoriteit van de Heilige Schrift en de belijdenis van de Reformatie. Met zijn studenten ging hij vriendschappelijk om. Wichelhaus stuurde hen in groten getale naar Elberfeld. „Ik beschouw mij hier als een loods, die uitvaart naar de wijde zee, en gevoel mij gelukkig, wanneer ik een scheepje te Elberfeld in de haven heb gebracht.”

Balke merkt in dit verband op: „Het behoort tot de merkwaardige levensgang van Kohlbrugge, aan wie in ons land kansel en katheder werden geweigerd –immers de mens wikt maar God beschikt–, dat twee van zijn leerlingen academische katheders gingen bezetten, namelijk Johannes Wichelhaus aan de universiteit te Halle en Eduard Böhl aan de universiteit te Wenen; en dat velen van hun leerlingen terecht kwamen op de kansels in Duitsland, Nederland, Zwitserland, Oostenrijk, Bohemen en Moravië en zelfs Amerika.”

Brieven
Dr. Balke schenkt behalve aan Wichelhaus' vriendschap met Kohlbrugge ook ruime aandacht aan de heersende theologie in die dagen. Voor eenieder die in deze geschiedenis geïnteresseerd is, is deze uitgave een waardevolle bijdrage. Een vertaling van de schitterende brieven van Kohlbrugge aan Wichelhaus zou, naast de levensbeschrijving, een welkome aanvulling zijn.

Rest me nog twee kleine schoonheidsfoutjes te vermelden. Op bladzijde 37 staat dat G. A. Meier overleed in 1949; dat was echter in 1849. In de index van namen wordt vermeld dat dr. D. Kalmijn geciteerd wordt op bladzijde 91; dit moet 93 zijn.