Boekrecensie

Titel: Wat is een oprecht geloof?
Auteur: A. Comrie

Uitgeverij: Den Hertog
Houten, 1999
ISBN 90 331 1292 2
Pagina's: 173
Prijs: ƒ 29,50

Recensie door ds. L. H. Oosten - 5 april 2000

Alexander Comrie
over Zondag 7

Dat de bekende Schotse prediker van Woubrugge, dr. Alexander Comrie, een theoloog was van blijvende betekenis tot op heden, blijkt wel uit de nieuwste uitgave van zijn boek over Zondag 7 van de Heidelbergse Catechismus. Het is een boek dat geboren is uit zijn wekelijkse catechismusprediking.

Vele jaren bepreekte Comrie de catechismus aan de hand van zijn oude schetsen. Maar toen hij eenmaal besloot geheel nieuwe schetsen te maken, schonk hij daarbij bijzondere aandacht aan de diverse leerstellige dwalingen van zijn tijd. Bij de uitgave in druk van deze preken kwam hij echter niet verder dan Zondag 7. Deze uitgave geschiedde in nog uitgebreider vorm dan waarin de preken waren uitgesproken. Zodoende werd het eigenlijk meer een grondig dogmatisch werk van een hoog theologisch-wetenschappelijk niveau. Daarbij moet bedacht worden dat Comrie tevens grondig filosofisch was geschoold. Hij was immers doctor in de wijsbegeerte. Daarvan zijn dan ook de sporen duidelijk merkbaar in zijn werk.

Voor de eenvoudige, heilbegerige lezer maakt dit de stof niet altijd gemakkelijk, gezien de vele onderscheidingen en verdelingen die Comrie treft bij de opzet en behandeling van de stof.

Wijsgerig
De geschiedenis laat zien dat zelfs oprechte geloofsgenoten van Comrie niet steeds in alle opzichten zijn stellingen wilden overnemen. Zo bijvoorbeeld zijn opvatting van de rechtvaardigmaking niet alleen dóór, maar ook vóór het geloof, namelijk van eeuwigheid (wat gezien zou kunnen worden als een meer wijsgerig dan schriftuurlijk spreken). Zelfs ds. Theodorus van der Groe wilde Comrie hierover aanvallen, maar toen hij bemerkte dat deze uitdrukkelijk de noodzakelijkheid van de persoonlijke rechtvaardiging door het geloof niet loochende, liet hij de pen rusten. Vaststaat wel dat er ook onder de zogenaamde oudvaders allerlei theologische verschillen waren. Hier betreft dat onder meer ook de vraag of de verzekerdheid behoort tot het wezen van het ware geloof.

Ds. A. Moerkerken gaat daarom in zijn uitgebreide woord vooraf op verhelderende wijze in op de verschillende twisten uit die tijd over de vragen inzake het ware zaligmakende geloof. Hij wijst daarbij op de grote betekenis van Comries uitgebreide behandeling van Zondag 7, die de inhoud vormt van de hier besproken heruitgave. Zo komen onder andere aan de orde de vragen over het wezen en welwezen van het geloof en over de diverse daden van het geloof. Ons treft daarbij Comries onderscheiding tussen de hebbelijkheid (”habitus”) van het geloof –het door Gods genade ingestorte geloofsvermogen– en de dadelijkheid (”actus”) van het geloof –het werkzame geloven dat uit het ingestorte geloofsvermogen voortvloeit–, alweer een blijk van Comries wijsgerige inslag.

Om het geheel van deze behandeling van Zondag 7 voor de lezer overzichtelijker te maken, heeft ds. Moerkerken aan de hand van een overzicht van dr. A. G. Honig een duidelijke hoofdstukindeling aangebracht, wat een verdienste mag heten.

Ds. Kersten
Zoals bekend is de theologie van wijlen ds. G. H. Kersten en via hem die van de Gereformeerde Gemeenten sterk gestempeld door de opvattingen van Comrie. Terwijl wij aan de godsvrucht en de theologische begaafdheid van Comrie niet behoeven te twijfelen, zullen diverse opvattingen van deze bezielde prediker ongetwijfeld bij velen vragen blijven oproepen.

Bovendien, hoe overzichtelijk de bewerker dit boek ook heeft gemaakt, het blijft zware kost vooral voor de eenvoudige lezer. Maar dit is niet gezegd om de lezer af te schrikken. De beste Leermeester, Gods Heilige Geest, moge de lezer verlichten en de lezing van dit boek zegenen. Het gaat immers om de vraag van wezenlijk zielsbelang: Wat is een oprecht geloof?