Boekrecensie

Titel: Ontmoetingen van geloof en wereld. Perspectieven op katholieke levensbeschouwing
Redactie: drs. S. J. M. Waanders, prof. dr. I. N. Bulhof

Uitgeverij: Damon
Leende, 1999
ISBN 90 5573 015 7
Pagina's: 327
Prijs: ƒ 49,50

Recensie door K. van der Zwaag - 29 maart 2000

Dialoog tussen geloof en wereld

Rooms-katholieken hebben altijd wat gehad met een dynamische interactie tussen geloof en wereld, of concreter: een interactie tussen de gelovige mens en de werkelijke wereld. Een bundel studies legt daarvan een boeiend getuigenis af. Het gaat in het boek ”Ontmoetingen van geloof en wereld” om een methodische dialoog, die steeds opnieuw voltrokken moet worden.

De rooms-katholieke wereld staat bekend om een positieve waardering van de redelijke vermogens van de mens. Ook in deze bundel is er volop aandacht voor het menselijk denken. De paus schreef in zijn encycliek ”Fides et ratio”: „Als het geloof niet denkt, dan is het niets”. De vraag is echter hoe dit functioneert in de rooms-katholieke traditie, die in het verleden toch ook bekend stond om de Inquisitie (onderdrukking van andersdenkenden), een instelling die in latere eeuwen de congregatie voor de geloofsleer is genoemd. Deze congregatie waakt angstvallig over de orthodoxie, oftewel het leergezag van Rome.

Die dubbelzinnigheid –pro en contra het leergezag– is ook te vinden in deze bundel. Bekend feit is dat de theologen in de Rooms-Katholieke Kerk vooroplopen inzake vernieuwingen. Prof. W. F. C. M. Derkse zegt dat een traditie die stilstaat en verdort en niet meer op vruchtbare wijze in contact staat met de bronnen, verzandt in uiterlijkheden en bureaucratische regels. Anderzijds blijkt dat ook binnen de Rooms-Katholieke Kerk tijden veranderen. Thomas van Aquino wilde Athene en Jeruzalem bij elkaar houden en stuitte op forse kerkelijke tegenstand, later werd hij de kerkleraar bij uitstek. Kardinaal Ratzinger zei ooit: „Een waarheid die niet verandert, is fout.” Rome heeft zich altijd kunnen aanpassen aan veranderde omstandigheden, al zwoer het tegelijkertijd bij onveranderlijke dogma's.

Intellectuelen
De bundel laat zich goed lezen als een verwoording van de katholieke traditie in de brede zin van het woord. Het boek is een typisch product van het werk van rooms-katholieke intellectuelen, die voor de bisschoppen een „relevante klankbordgroep” bij de ontwikkeling van hun eigen beleid zouden moeten zijn, aldus prof. Derkse. Terwijl bisschoppen omgekeerd de hoeders zouden moeten zijn van „de plurale en rijke stroom van de traditie.”

Het begrip levensbeschouwing wil zeggen dat zowel theologie als filosofie een poging onderneemt om denkend het geloof te verwoorden in deze tijd en daarmee tot een min of meer uitgewerkte beschouwing over wereld en mens komt. Doorslaggevend is niet „de Bijbel zegt” of „de paus beweert”, maar wat het „denkend geloof” beweert. Dogma's hebben de functie van „grenspalen.” In een sfeer van dialoog is het dogma niet het onbediscussieerbare uitgangspunt, maar deel van de discussie. Dé katholieke levensbeschouwing bestaat ook niet, omdat de relatie met God en Christus steeds opnieuw wordt uitgezuiverd en opengehouden. „Een kerk die alles zou willen vastleggen op één type theologie doodt het geloofsgesprek”.

Drie delen
Het boek is opgebouwd uit drie delen. Het eerste gaat over de aard van de rooms-katholieke levensbeschouwing, het tweede deel over de contemplatieve aspecten ervan. Daar komen gebed, het beeld Gods, de sacramentele vroomheid en het geduld aan de orde. Willen we de katholieke vroomheid als het ware van binnenuit begrijpen, dan is lezing van dit gedeelte van groot belang.

Het derde deel gaat in op de praktische aspecten van de katholieke levensbeschouwing. Aan de orde komen de gerechtigheid (met een goed overzicht van de katholieke sociale leer), de cultuur als zorg voor het geheel, de natuurlijke zedenwet, de techniek en de gezondheidszorg (solidariteit versus autonomie).

Prof. Anton Houtepen besluit de bundel met een bijdrage over een oecumenisch-katholieke leefvorm. Katholiek zijn is een opdracht tot voortdurende hervorming, geen automatische pas op de plaats, geen nostalgie naar het heden. De katholieke kerk is inderdaad zeer divers: „gruwelijke gewetensdwang” naast „heerlijke geestelijke vrijheid”, van de bruid van Christus tot de hoer van Babylon (Heiler). Moeilijk peilbaar dus. Aan de ene kant bestaat er reserve tegenover oecumene en Reformatie, aan de andere kant wil de kerk niet uitgaan van een triomfalistisch waarheidsbezit (aldus de encycliek ”Ut Unum sint”, 1995).

Heling
Houtepen denkt breed: hij ziet werkelijke katholiciteit als de heling van de breuk met de oosterse christenheid en de westerse Reformatie, maar ook herstel van de betrekking met jodendom en islam. Met de kerken van de Reformatie moet het gesprek gaan over vijf agendapunten: de verhouding Schrift en traditie, de eucharistie, de wijding tot de kerkelijke ambten, het leergezag van de paus en de bisschoppen en de plaats van Maria. Terecht zijn deze punten genoemd.

Houtepen merkt dat een grote groep katholieken bereid is te spreken over een „dienst van de eenheid”, zoals verwoord in het Petrus-ambt. Voor hen behoudt dat wel een rotsvaste functie, maar niet bedoeld om af te sluiten van de anderen. Er is volgens Houtepen niets tegen een centrale woordvoerder voor de christenheid, maar „dan moet hij niet tegelijk werelds soeverein zijn en zelfs geen staatshoofd van een postzegelstaat.” Dan zullen er vaker concilies moeten komen, die echt oecumenisch zijn. Het perspectief is er, althans, volgens Houtepen.

Belang van geheel
Ik ben overtuigd van het belang van een levensbeschouwing waarin kerk en wereld beide door een geloofsperspectief integraal verwerkt zijn. Als prof. J. B. M. Wissink stelt dat katholieke levensbeschouwing van groot belang is voor kerk en samenleving, omdat ze binnen de kerk de deuren en ramen openhoudt naar de wereld en in het actuele denkklimaat de rijke christelijke traditie inbrengt, ligt hierin ook een relevantie opgesloten voor de reformatorische wereldbeschouwing. Een interdisciplinaire benadering is hiervoor gewenst.

”Katholiek” wordt in dit boek gezien in de zin van: het geheel. En daarvan heeft ook de reformatorische beschouwing weet. Geleidelijk aan zijn wij het zicht op het geheel kwijtgeraakt. We hebben nog wel de scherven, maar de samenhang hebben we uit het oog verloren. Na de postmoderne afkeer van grote verhalen lijken interdisciplinair onderzoek en gevoeligheid voor de samenhang der dingen weer toe te nemen. Gelukkig. Daarop moeten reformatorischen inspelen. Maar dan katholiek, zonder ”rooms” ervoor.