Boekrecensie

Titel: Jeruzalem, de stad van de grote Koning
Auteur: dr. W. J. Ouweneel

Uitgeverij: Medema
Vaassen, 2000
Pagina's: ISBN 90 6353 316 0
Pagina's: 236
Prijs: ƒ 29,95

Recensie door drs. E. F. Vergunst - 29 maart 2000

De toekomst van Jeruzalem

Reeds in het voorwoord van ”Jeruzalem, de stad van de grote Koning” deelt dr. W. J. Ouweneel mee dat iemand die niet vertrouwd is met de commentaren uit de kring waartoe de auteur zelf behoort, beter een ander boek kan zoeken om te recenseren. Als men als reformatorisch christen desondanks dit boek ter hand neemt, bedenke men dan ook uit welke evangelicale hoek de wind waait.

De auteur maakt daarvan ook geen geheim. Hij legt er zelfs de nadruk op dat dit boek in feite is bedoeld voor zijn eigen publiek en niet gericht is op andersdenkende christenen. Hij heeft derhalve duidelijk een bepaalde doelgroep op het oog, al mogen uiteraard ook die andersdenkenden (welwillend) meelezen.

Evenmin verzwijgt de schrijver hoe en door wie hij tot zijn eschatologische opvattingen is gekomen. Men behoeft de in het boek opgenomen literatuurlijst maar in te zien om te ontdekken uit welke bronnen de schrijver heeft geput. Dr. Ouweneel is chiliast. Hij gelooft in de komst van het duizendjarig vrederijk en rekent zichzelf tot de premillennialistische stroming. Deze gaat ervan uit dat Jezus, voordat dit vrederijk aanbreekt, wederkomt om de gelovigen op te nemen in de hemel en hen zo te vrijwaren van de grote verdrukking, die vóór het vrederijk over de wereld komen zal. In die toekomst zal het aardse Jeruzalem een cruciale rol in het wereldgebeuren spelen, want daar zal Christus regeren.

Dat wil de schrijver zijn lezers vanuit de Schrift duidelijk maken. Hij doet dat echter op een manier die mij niet overtuigt en evenmin bevredigt. Het heeft, ondanks de pogingen van de schrijver dat tegen te spreken, voor mij toch te veel weg van puzzelen met teksten. De Schrift is inderdaad haar eigen uitlegster. Dat de profetie geen eigen uitlegging toelaat, levert nog geen blauwdruk voor de toekomst op, zoals dit boek die wel biedt.

Evenmin behoeft men de profetieën te vergeestelijken om tot een andere opvatting te komen dan die de schrijver voorstaat. Ten slotte kan men, zonder in strikte zin chiliast te zijn, ervan overtuigd zijn dat vele profetieën nog op hun (laatste) vervulling wachten.

Ruggespraak
Het is altijd goed om van de opvatting van anderen kennis te nemen. Dat geldt ook van dit boek, als dat maar positief kritisch gebeurt. Al te gemakkelijk wordt zonder ruggespraak met onder meer de reformatorische belijdenis veel uit de evangelische kringen overgenomen wat de toets van de bijbelse kritiek niet kan doorstaan. Vanwege de dominante stijl van de schrijver is dat temeer nodig, waarbij opgemerkt mag worden dat bepaalde opmerkingen en uitdrukkingen voor een reformatorisch christen wel zeer onaangenaam overkomen. Zij getuigen niet van de nodige eenvoud en bescheidenheid.

Dat neemt niet weg dat ik de intentie van de schrijver volledig honoreer. Daarom onderstreep ik graag de woorden waarmee hij het boek besluit, dat „wij meer de tijd, waarin wij leven, leren beoordelen in het licht van Gods Woord, ons afgezonderd houden van de wereld en ons oog gericht houden op de nabije komst des Heeren.”