Boekrecensie |
Titel: Van levensbelang. De relevantie van de oudtestamentische ethiek Auteur: dr. Hetty Lalleman-de Winkel Uitgeverij: Boekencentrum Zoetermeer, 1999 ISBN 90 239 0660 8 Pagina's: 151 Prijs: 27,50
|
Recensie door dr. J. Douma - 25 januari 2000
Naar de spijswetten uit LeviticusDr. Hetty Lalleman-de Winkel biedt ons in Van levensbelang een studie over de ethiek van het Oude Testament, een onderwerp dat, zoals zij schrijft, in Nederland de afgelopen tijd niet vaak bestudeerd is. Voor haar begint de rode draad door de Bijbel bij de schepping en eindigt die bij de herschepping. Dit gegeven plaatst de geschiedenis van het volk Israël in een universeel kader, waarbij het God uiteindelijk te doen is om de hele hemel en de hele aarde. Slechts voor een bepaalde periode en voor een specifiek doel beperkt God Zijn werk tot Israël. Uit alles blijkt dat Lalleman respect heeft voor de tekst van de Schrift zoals zij ons overgeleverd is. Het hele Oude Testament blijft voor de ethiek van belang. Zij wijst op het gebrekkige van de onderscheiding tussen ceremoniële en morele gedeelten in de wetten van Mozes. Alles houdt als paradigma z'n betekenis voor de kerk van vandaag, ook als het gaat over de spijswetten. Het is een verarming als we de tien geboden uit het Oude Testament lospellen en de rest ethisch voor onbelangrijk verklaren. Schepping, koningschap van God, verbond en gemeenschapsbeleving krijgen als centrale noties uitleg bij Lalleman. Zij sluit zich sterk aan bij Chr. Wright, die het begrip paradigma van groot belang acht voor de ethiek van het Oude Testament. God heeft, aldus de schrijfster, in de context van het toenmalige Nabije Oosten een maatschappij in het leven geroepen waaraan Hij een nieuw paradigma openbaarde voor het verstaan van God, de wereld en de mensheid. God gaf een framework van wetten, instellingen en gewoonten die bij wijze van proef lieten zien dat Zijn openbaring waar was. Lalleman concretiseert in een apart hoofdstuk haar fundamentele noties aan een aantal onderwerpen, namelijk de spijswetten uit Leviticus, de kwijtschelding van schulden en de oorlogswetgeving. Ik heb het boek van Lalleman met vreugde gelezen, niet alleen omdat ik haar overtuiging meestal deel, maar ook omdat zij met kennis van zaken frank en vrij voor haar belijdenis omtrent de eenheid van de Schrift uitkomt. Over bijbelkritiek is zij kort, over wat er staat, discussieert zij uitvoerig met vakgenoten.
Sabbat Lalleman vermeldt in een noot dat de Engelse evangelicals, in tegenstelling tot de Nederlandse, niet van overtuiging zijn dat het huidige Israël op grond van teksten uit de profetieën in het Oude Testament recht heeft op een eigen land. Lalleman zelf vindt van wel. Dat ik mijzelf meer bij de Engelse evangelicals zou aansluiten dan bij de Nederlandse, doet hier weinig ter zake, al wil ik graag om misverstand te voorkomen er meteen bij zeggen dat mij het politieke recht van Israël op een eigen land duidelijk en dierbaar is. Maar ik moet zeggen dat, als Lalleman het Oude (en Nieuwe) Testament inderdaad wil laten zeggen dat het land van Israël ook het land van het huidige Israël moet zijn, zij genuanceerder had moeten schrijven dan zij nu doet over het land in de door haar genoemde driehoek God-land-volk. Ik weet wel zeker dat de ethiek van veel Nederlandse evangelicals er op dit punt anders uitziet dan die welke Lalleman nu presenteert. Dat verhindert mij niet de lezing van dit boek zowel bij gereformeerden als bij evangelicals van harte aan te bevelen!
|