Boekrecensie

Titel: Wie is gelijk de Heere? Micha een veelzijdig profeet
Auteur: ds. J. H. Velema

Uitgeverij: Groen
Heerenveen, 1999
ISBN 90 5829 019 0
Pagina's: 127
Prijs: ƒ 24,95

Recensie door ds. T. C. Guyt - 19 januari 2000

Ds. J. H. Velema publiceert over kleine profeet

Micha als topograaf en jurist

De boodschap van de meeste kleine profeten is vaak niet bijzonder bekend. Slechts van de profeet Jona kunnen we zeggen dat zowel zijn levensgeschiedenis als zijn boodschap voor velen vertrouwd is. Daarom is het verheugend dat in de laatste tijd eenvoudige verklaringen worden gepubliceerd met een meditatieve inslag waarin de boodschap van de kleine profeten wordt uitgelegd.

We denken onder andere aan de boekjes van ds. J. Westerink over de profeten Hoséa, Haggaï en Zacharia. Hij heeft terecht geprobeerd de boodschap van deze knechten van God verstaanbaar en toegankelijk te maken voor de mens van de 21e eeuw. En dan blijkt dat de verkondiging van de kleine profeten vaak uitermate actueel is en aan zeggingskracht niet heeft ingeboet.

Dat blijkt ook uit een boekje dat onlangs verscheen van de hand van ds. J. H. Velema en dat gewijd is aan de profeet Micha. Ds. Velema is emeritus predikant van de Christelijke Gereformeerde Kerken en vooral bekend als oud-voorzitter van de Evangelische Omroep. Hij verzorgt voor deze omroep nog steeds bepaalde rubrieken voor de radio.

Topograaf
”Wie is gelijk de Heere? Micha, een veelzijdig profeet” is een vlot geschreven boekje dat op heldere wijze Micha's boodschap vertolkt. De auteur behandelt de inhoud van het boek Micha aan de hand van niet minder dan negen aspecten. Daartoe behoren onder meer: Micha als theoloog, historicus, topograaf, jurist, polemist. Op deze wijze komen de verschillende hoofdstukken van dit bijbelboek aan de orde, maar niet in een chronologische volgorde.

Uitermate actueel zijn de hoofdstukken zeven en acht. Daarin wordt Micha als polemist en ethicus voorgesteld. Naar aanleiding van Micha 5:11 merkt de auteur op: „Niet alleen de valse profetie was een verschijnsel waartegen Micha zich moest keren; hij heeft ook het fenomeen van het occultisme gesignaleerd onder het volk. De tekst spreekt over toverijen en guichelaars of waarzeggers.” (blz. 89). Hij wijst er dan op dat als mensen niet meer vertrouwen in God, Die Zich in de Bijbel heeft bekendgemaakt, zij op andere krachten hun vertrouwen gaan stellen, op krachten die verdorven van aard zijn. Wie van hen die op de hoogte is van spiritisme, iriscopie en waarzeggerij in onze tijd, zal dat durven ontkennen?

Berg en huis
Ook naar aanleiding van Micha 6:11 maakt ds. Velema zeer behartigenswaardige opmerkingen, zoals: „Maar we weten allen hoe er ook vandaag op allerlei manieren fraude gepleegd kan worden en hoeveel grote dieven er vandaag zijn –dieven die niet opvallen–, keurige heren met verstand van financiën, maar daarom des te geraffineerder in hun frauduleuze handelingen.”

Bepaalde vragen blijven na lezing van dit boek wel over: Wat wordt bijvoorbeeld precies bedoeld als in hoofdstuk 4 van het boek Micha wordt gezegd: „En vele heidenen zullen heengaan en zeggen: Komt en laat ons opgaan tot de berg des Heeren; en tot het huis van de God van Jacob; opdat Hij ons lere van Zijn wegen en wij in Zijn paden wandelen; want uit Zion zal de Wet uitgaan en des Heeren Woord uit Jeruzalem.” (vers 2). Wordt deze profetie, die we ook in Jesaja 2 vinden, uiteindelijk werkelijkheid in het Messiaanse vrederijk, namelijk nadat de Messias is weergekomen? Met andere woorden: Is het een volstrekt eschatologische profetie? Of mogen we eerst bekering van Israël verwachten en zullen dan de volken optrekken naar Jeruzalem, omdat ze op Israël jaloers geworden zijn en de God van Israël willen aanbidden?

Daarbij rijst ook de vraag: Waarom bevat het eschatologisch perspectief in het Oude Testament andere beelden en voorstellingen dan dat van het Nieuwe Testament? Op deze vragen gaat de auteur niet expliciet in. Het was ook niet de bedoeling van zijn boekje. Dit soort vragen past meer in een uitvoerige exegetische studie van het boek Micha. Niettemin drongen ze zich bij mij op.