Boekrecensie

Titel: Het gebed des Heeren
Auteur: Th. Watson

Uitgeverij: Gebr. Koster
Barneveld, 1999
ISBN 90 5551 143 9
Pagina's: 454
Prijs: ƒ 49,50

Recensie door ds. J. J. Tanis - 12 januari 2000

”Het gebed des Heeren” ademt geest van een begenadigde zuchter

In de leer bij Thomas Watson

Het recentelijk verschenen boek van Thomas Watson over ”Het gebed des Heeren” laat er geen twijfel over bestaan dat de schrijver bevindelijk kennis heeft aan de Geest der genade en der gebeden. De Geest van Wie de apostel Paulus zegt: „Die Zelf bidt voor ons met onuitsprekelijke zuchtingen.” We waren in de leerdienst, juist bezig met de behandeling van het Onze Vader toen voor dit boek van Watson ter bespreking onze aandacht werd gevraagd. Met alles wat al verschenen is over dit zo uitnemende onderwerp ben ik stellig van mening dat deze bijdrage van Thomas Watson daaraan geen geringe toevoeging is.

De puritein Thomas Watson laat héél weinig over zichzelf horen, maar des te meer over zijn Heere en God. Drukt hij hierin niet de voetstappen van Johannes de Doper in zijn belijdenis: „Hij moet wassen, maar ik minder worden”? We horen dit als het ware doorklinken in Watsons ”Alle de theologische en praktikale werken”, vertaald en uitgegeven in 1665, en thans in zijn ”Het gebed des Heeren”.

Thomas Watson, geboren in 1619, werd na beëindiging van zijn theologische studie in 1647 herder en leraar van de gemeente in Stephens Walbrook, een wijk in het centrum van Londen. Als zogenaamd non-conformist werd ook hem een plaats in de Kerk van Engeland ontzegd. Nadat Thomas Watson een tiental jaren als rondzwervend prediker nu hier en dan daar in het geheim het Woord had verkondigd, kon hij in 1672 weer in het openbaar voorgaan. Samen met de beroemde puritein Stephen Charnock, die we kennen van zijn geschrift ”God verzoend”, predikte hij in de grote hal in Crosby House. In 1689 stierf hij op zeventigjarige leeftijd welgetroost in zijn Heere en Heiland.

Toepassingen
Op de doorwrochte uitleg van een bede volgen de zogenaamde ”uses” (de toepassingen). Op uitvoerige, maar zeer schriftuurlijke wijze gaat Thomas Watson in op wie de mens geworden is voor God krachtens de diepte van de val. Maar aan de andere kant is er de heenwijzing en voortdurende opwekking om de zo noodzakelijke en onmisbare maar ook dierbare Zaligmaker Jezus Christus en Zijn gerechtigheid te zoeken.

Nee, Watson legt geen kussen neer voor een mens die de weg van lijdelijkheid koestert. De soevereiniteit van God wordt ten volle gehandhaafd, maar ook wordt de volle verantwoordelijkheid op de mens gelegd, zonder iets tekort te doen aan het werk van God de Heilige Geest, Die werkt beide het willen en werken naar Gods welbehagen.

Bidt alzo
Hoe blijkt het gebed het meest uitnemende middel te zijn om God te zoeken en te vinden. En heeft de Heere de tien geboden gegeven tot een regel voor ons leven, de twaalf artikelen als een hoofdsom van het geloof, het gebed des Heeren is een voorschrift voor ons gebed. „Niet dat we aan de woorden van het gebed des Heeren gebonden zijn”, zegt Watson. „Christus heeft niet gezegd: „Gij dan bidt deze woorden”, maar: „bidt alzo.” Dat wil zeggen: Laat al uw verzoeken overeenstemmen met en een afbeelding zijn van hetgeen in het gebed des Heeren vervat is.” (blz. 11)

Het is zeer verleidelijk om uit dit boek te citeren, maar waar moet je beginnen en waar eindigen? Dit werk van Thomas Watson is als een mijn waarin je niet uitgedolven raakt. Terecht verwijst de omslag van het boek naar een gezegde: „Wie enkele bladzijden van Watson heeft gelezen, heeft voldoende materiaal voor een catechisatieles of een preek.” Hier is een handboek naast de Bijbel voor het gebed. „Want zonder bidden komen we nooit tot God en nooit in de hemel. En daarom zij de bede: Heere, leer ons bidden! Want het gebed vindt ingang bij de Heere, het opent Zijn ingewanden en Hij ontsluit daarop de hemel. Allen die in de hemel zijn gekomen, zijn daar op hun knieën naar toe gekropen. De heiligen die nu in de hemel zijn, zijn mensen des gebeds geweest.” (blz. 170)

Het boek ”Het gebed des Heeren” van Thomas Watson is in goed leesbaar en helder Nederlands vertaald. De vertaler, J. de Jager, vermijdt ouderwetse en moeilijke uitdrukkingen of geeft er uitleg van. Wel vraagt het lezen om tijd en aandacht, gelet op de voor ons wat ongewone uitgebreidheid. Maar deze moeite wordt meer dan beloond!