Boekrecensie |
Titel: Opstand op Texel Auteur: Gerbrand Fenijn; ill. Jaap Kramer Uitgeverij: Den Hertog Houten, 1999 ISBN 90 331 1396 1 Pagina's: 118 Prijs: 14,95 Vanaf 10 jaar
|
Recensie door H. van Holten - 1 december 1999
Fenijn neemt lezer mee naar Texelse opstand van Georgiërs
Oorlog, als nat zand in een zeef...de politionele acties. Als nat zand werd zoiets in een zeef bijeengehouden, even, zolang de aandacht van de wereld erop gericht was. Daarna droogde het snel op en de korrels vielen door het net van de geschiedenis. Waar die korrels ook terechtkwamen, ze droegen allemaal de herinnering aan de gebeurtenissen die ze deelden, met zich mee. Ze hadden allemaal hun eigen verhaal te vertellen. Een citaat uit De Indische vlieger van Theo Engelen. Engelen schreef een boek over de oorlog en de daarop volgende herbezettingsacties van het Nederlandse leger in voormalig Nederlands-Indië. Maar het citaat is evenzeer van toepassing op de andere hier besproken boeken. Oók over de oorlog, of daaromtrent. Elk heeft z'n eigen 'zandkorrel'. De Indische vlieger heeft eenzelfde thema als Hella Haasses Oeroeg: de vriendschap tussen een Javaans jongetje, Sukardi, en een Nederlandse nog-bijna-jongen, Ton. Maar die vriendschap is nog zwaarder beladen dan die tussen Oeroeg en de ikfiguur uit dat oude boekenweekgeschenk: Ton behoort tot de Nederlandse krijgsmacht die na de oorlog orde op zaken komt stellen in de voormalige kolonie. Beide vrienden worden gekweld door een innerlijke strijd tussen hun afkomst en privé-situatie aan de ene kant, en hun gevoelens voor elkaar aan de andere. Het conflict zal wat Ton betreft leiden tot een dramatische ontknoping, waardoor de vrienden van elkaar gescheiden worden.
Sober én kleurrijk Pas jaren later, in 1986, ontmoeten de twee elkaar weer. In Nederland, op uitnodiging van Ton. Hij ontvangt Sukardi, in een invalidenwagen, heeft nog maar enkele weken te leven en biecht eindelijk zijn geheim op. Over een offer dat er niet om liegt. Het verhaal is zowel sober (wat de gebeurtenissen betreft) als kleurrijk verteld, in de manier waarop het prachtige land en de toch wel vriendelijke bevolking wordt beschreven. Alleen: waarom moeten die paar vloeken de Nederlandse militairen door de schrijver in de mond worden gelegd? Het boek heeft dan ook geen christelijk karakter; het doet wel zeer authentiek aan. Alsof de personen echt bestaan hebben. Misschien is dat ook wel zo. De foto op de omslag een Nederlandse militair bij Javaanse kinderen suggereert dat tenminste. Maar ik heb het Theo Engelen niet gevraagd. Overigens, hij kan het onmogelijk zelf hebben meegemaakt, want hij is pas in 1950 geboren.
Texel Het liep uit op een tragedie. Er vielen vele doden. Grote verwoestingen werden aangericht. De overlevenden moesten bij de bevolking onderduiken. Nog altijd herinnert het stille kerkhof op de heuvel bij Den Burg aan de trieste afloop. Het verhaal vertoont ook verder een zeer sterk (oorlogs)werkelijkheidskarakter in de persoon van Jef en zijn familie. Zij vertrekken uit het door honger geplaagde Alkmaar met de trein naar Den Helder, en mogen dankzij een vriendelijke Duitser naar de overkant, naar Texel, met de boot die toen nog op Oudeschild voer. Ze vinden een 'onderkomen' op het toneel in het gebouw De Bond in Oudeschild. Daar maken ze van zeer nabij de opstand mee. Door dit waargebeurde verhaal heen heeft Fenijn op natuurlijke wijze een gefantaseerde intrige gevochten over twee Joodse kinderen die bij Texelse boeren onderduiken. Niet echt gebeurd, maar wel geloofwaardig. Over de opstand van de Georgiërs is al eerder een jeugdboek verschenen van Theo Hoogstraten: Tussen twee vuren, een stuk literairder dan dat van Fenijn, maar diens boek is authentieker en dat is ook héél wat waard.
Schoolopstel We vergeten wel eens dat Duitse kinderen in de Tweede Wereldoorlog even ongewilde en onschuldige slachtoffertjes van het geweld waren als onze kinderen, en dat ze soms heel, heel veel geleden hebben. Zo ook de kinderen van ds. Muller, wiens vrouw tijdens een bombardement om het leven was gekomen, toen zij haar baby trachtte te beschermen. Toen het oorlogsgeweld heviger werd, stuurde de Duitse regering zo veel mogelijk kinderen naar het 'veilige' platteland. Voor de kinderen Muller was dat een kamp in het toenmalige Tsjechoslowakije. Als de oorlog voorbij is, begint het ondernemende groepje een barre voettocht, in de eerste plaats naar hun broertje en zusje die in Waldeck terecht zijn gekomen. Op hun reis komen ze vriendelijke, behulpzame mensen tegen, maar ook bureaucratische figuren, die van de kinderen identiteitspapieren eisen en hun de verdere reis verbieden. Tot hun schrik stuiten zij ook op kwaadwilligen, die hen beroven, en op een Amerikaanse soldaat die Katharina probeert te verkrachten. Soms moeten ze lopen, een enkele keer 's nachts. Een ander maal mogen ze met een jeep mee of stuiten ze op een (eerste) trein die net vertrekt. Toen wist ik dat onze tocht tot nu toe meer was dan puur geluk of stom toeval. Zou het uiteindelijk dan toch waar zijn?, vroeg ik mij af. Had er al die tijd dan toch Iemand voor ons gezorgd? Een mooi, soms aangrijpend boek, dat (eindelijk eens) ook een ander facet van deze ingemene oorlog belicht.
Bevolkingsregister Diezelfde Peter helpt in het nieuwe boek zijn onderduik'oom' bij een tweetal verzetsoperaties: het onklaar maken van een spoorbrug vlak in de buurt en een overval op het gemeentehuis, waar het bevolkingsregister wordt meegenomen. Peter gedraagt zich daarbij bijzonder dapper. Het is in deze vorm niet echt gebeurd, maar soortgelijke dingen gebeurden er natuurlijk wél in de bezettingstijd. Al voegt het boek weinig toe aan de bestaande kennis over de oorlog en begint het wat moeizaam, het is best wel spannend voor de jonge lezer.
|